Aan Freek De Jonge … over Halloween en Allerheiligen

Mijn beste Freek,
Er is leven, er is leven na de dood!”, uiteraard herinneren wij ons de schalkse leute van jouw meezinger op de radio van alweer behoorlijk lang geleden. Het idee en de melodie voor het niemendalletje leende je van Bob Dylan. ’t Was in tijden waarin Dylan het Licht had gezien, weet je nog? Maar van de doorleefde ernst waarmee de herboren christen elke lettergreep mompelde van zijn “Death is not the end” bleef bij jou niks overeind. Het was lachen geblazen met je absurde suggesties om het leven drastisch in te korten, omdat er toch nog wat volgt na dit aardse bestaan. Je blijde boodschap “Er is leven na de dood!” liet je vlotjes rijmen op “Rij dus rustig door oranje en geef extra gas bij rood” en we zongen met z’n allen mee. Zingend over de dood, vierden we het leven. Wat is het tegengestelde van ‘levenslied’?

En omdat je als Nederlandse grapjas ook in onze contreien voet aan de grond had, bedacht je voor je avonden hier te lande een versie doorspekt met Vlaamse toestanden. Niemand hoefde Freek De Jonge podiumtrucjes te leren, die had je al onder de knie sinds Neerlands Hoop, je legendarische bondgenootschap met Bram Vermeulen.
Maar luchtig omgaan met de eindigheid van het bestaan, Freek, je was niet de eerste en al helemaal niet de laatste om daarmee uit te pakken.
Want kijk, tegen de gevel van een huis verderop in onze straat hangt sinds een paar dagen een buitenmaats doodshoofd midden een zwart spinnenweb. Komt misschien uit één of ander griezelkasteel, maar Bol.com lijkt mij waarschijnlijker. En in een voortuin om de hoek liggen uitgeholde pompoenen met paarse lampjes erin, iemand vergat het snoer naar de batterij die verderop ligt, te camoufleren. Na zonsondergang rinkelt mijn voordeurbel. Ik maak open en kinderen uit de buurt, vermomd als spoken en heksen, roepen wat onbeholpen “Trick or treat!” Ze bedanken blij gezind, graaien gulzig in de zak met snoepgoed die ik hen toestop en óp naar de buren!

Ach, Halloween, bedenk ik, door hebberige commerçanten geïmporteerd uit Amerika om de kas te spijzen! Maar ik verricht een weinig zoekwerk naar dat Amerikaans verhaal en blijkbaar zit de vork aan een net iets langere steel.
Halloween, het woord zou een verbastering zijn van ‘All Hallow’s Eve’ ofte Allerheiligenavond. De echte Halloween-adept hoort dus enkel dié avond bij ons aan te bellen. Zo deden ze ’t lang geleden in Amerika. Maar jij en ik weten, dat land aan de overkant is geworden wat het werd door migranten die in de negentiende eeuw vanuit het oude Europa de plas overstaken. Die lui namen allerhande oude gebruiken met zich mee. En wat verscheepten Schotse en Ierse nieuwkomers naar de Nieuwe Wereld? De griezeltraditie rond All Hallow’s Eve!
De vermomde kinderen die zopas bij mij aanbelden, ze legden een lange weg af, vanuit Ierland of Schotland, doorheen Amerika en helemaal naar hier, naar mijn voordeur!

Allerheiligen, Halloween, Allerzielen … noem ze in één adem en je voelt hoe dat wringt. Maar toch, het volkse en het religieuze, het devote en het profane, ze zijn zee en strand. Elkaars tegenpool, maar ze kunnen niet zonder mekaar. Want gaan we met Pasen, de verrijzenis van de Heer, niet op zoek naar chocolade eieren en zingen we met Kerst, de geboorte van de Verlosser, rond een spar niet dat liedje over een dennenboom? Dat soort dingen nemen we niet zo nauw en daar is niks mis mee.
Nog zo eentje, op Allerheiligen herdenken we onze overledenen, maar eigenlijk hoort dat de dag erna, op Allerzielen.
We dwalen af, Freek. Zoals Halloween ruim de tijd nam om weer bij ons terug te keren, zo nemen ook vertellingen wel eens een omweg. Zoals dit verhaal van wal stak met dat absurde lied van jou, om dan in een wijde boog langs Halloween, neer te strijken bij het gedenken van onze geliefden met Allerheiligen, pardon, Allerzielen.

Maar laten we redelijk blijven, het lijkt me weinig gepast om in deze zwijgzame dagen de lezer achter te laten met alleen dat onnozele lied van jou. Weet je wat, we hadden het daarnet over Bram. De betreurde, veel te jong vertrokken Bram Vermeulen, jouw compagnon de route van vele jaren. Bram, de meer contemplatieve van Neerlands Hoop, jullie tweespan. Laten we met zijn woorden de lezer uitwuiven, Freek, daar kan je vast wel in komen. Simpele woorden over wat er echt toe doet, je weet welk lied ik bedoel.
Testament’ noemde Bram het. En of er leven is na de dood, dat laten we hier even in het midden.
“En als ik dood ga, huil maar niet,
ik ben niet echt dood moet je weten.
‘t Is het verlangen dat ik achterliet,
dood ben ik pas als jij me bent vergeten …”

Het lied van Bram vind je hier … www.youtube.com/watch?v=JLwkuCpT4Mo

This entry was posted in Het Brugge van nu, Over welzijn en gezondheid, Van zin, zen en zijn, Van zingen en spelen. Bookmark the permalink.

2 Responses to Aan Freek De Jonge … over Halloween en Allerheiligen

  1. Marc Bekaert says:

    Interessante bedenkingen. Ook ik hoef die fake, Amerikaanse Halloweenrommel niet.
    Hier maakten we als kind toch onze eigen bietenkop om mee te gaan zingen en spelen.
    En ook heel die verwrongen commerciële kerstromantiek, Paaseieren, Valentijn, zwarte vrijdagen en blauwe maandagen zijn geen verrijking van onze volkscultuur.
    Maar je had het eigenlijk over het muzikaal omgaan met onze sterfelijkheid. Freek De Jonge en Bram Vermeulen hebben ons inderdaad wel stapstenen nagelaten…

  2. Ben altijd blij zoiets te vinden en in het Nederlands te lezen hier in het verre Canada.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *