Bruggeling wint de lotto … niet

Een week of wat geleden, op de Burg in Brugge. Een plein, overrompeld door buitenmaatse vrachtwagens, er is amper doorkomen aan. Er hangt nervositeit in de lucht. Kisten worden het stadhuis binnengebracht. Gewichtig materiaal, letterlijk en figuurlijk. In de gotische zaal lopen lieden af en aan die zich ten volle bewust zijn van hun eigenwaarde. En neen, voor één keer zijn dat geen politiekers. Al is onze burgemeester in de buurt en die oogt  trots als won hij net het groot lot. En dat is geen toeval, want die van Euromillions gaan hier hun trekking organiseren. Daarvoor palmen ze ons stadhuis in. En op het moment suprême gaan ze de wekkering van onze trotse beiaard het zwijgen opleggen, hoor ik dat goed? Ja, ik hoor het goed. De trillingen van de klokken zouden het resultaat van de trekking kunnen beïnvloeden. Niets aan het toeval overgelaten, begrijpt u. Pardon? Is toeval niet de belangrijkste spelregel bij elke loterij?

Een miljoen vijfhonderdduizend … in de jaren negentig een behoorlijke stapel Belgische franken.

Dat het team van Euromillions met de hele santeboetiek vanuit Parijs naar hier komt, daar hebben ze een goeie reden voor, vertelt de burgemeester. Hoezo?

Speel op de beurs
Misschien omdat Bruggelingen al van in de jaren stillekens heel erg bij de pinken zijn als ’t om centen gaat? Al in de middeleeuwen, de gloriejaren van onze stad, werd hier een  soort handelsbeurs gehouden. Dat was in de Vlamingstraat, vlakbij een herberg, Ter Beurze. Het woord ‘beurs’ bestaat in een heleboel talen en zou  afgeleid zijn van die naam. De kastelein van die kroeg speelde slim de rol van bemiddelaar voor kooplui die van heinde en verre langskwamen met hun beugel vol vreemde munten. Bij het begin van zo’n samenkomst werd een bel geluid om iedereen tot de orde te roepen.
U kent het hoogst markante schouwspel op Wall Street. Bij de dagelijkse aanvang van de beurs staan daar op een podium een stel pipo’s, blij als, nou ja, als wonnen ze de lotto. Gewoon omdat ze die dag aan de beurt zijn voor het luiden van de openingsbel. Klinkt daar in New York de echo van de middeleeuwse beursbel uit onze Vlamingstraat?

Koop een lotje
En wacht, we zijn er nog niet, als het over poen gaat heeft Brugge het patent op nóg een curiositeit. Wie daar meer over wil weten kan terecht op een tentoonstelling in ’t stadsarchief. Dat is op de Burg die inmiddels is bevrijd van ronkende camions. Die zijn met heel hun bazaar weer naar Parijs, het plein is weer van u en mij en de kerstboom. De kleine expositie in ’t archief gaat over … een tombola.

Tussen al hun paperassen vonden de vorsers van ’t stadsarchief een document waaruit blijkt dat in 1441 hier bij ons een kansspel doorging waaraan Jan en alleman kon deelnemen. Een truc van de stad om de stadskas te spijzen. Die kas, namelijk, was leeg. Dat was de schuld van Filips de Goede, Bourgondisch hertog. Filips had getoond dat hij, als iets hem niet zinde, lang niet zo braaf was als zijn bijnaam liet uitschijnen. Na een uit de hand gelopen conflict met Brugge legde hij de stedelingen een kanjer van een boete op en die woog jarenlang op de begroting van de stad. Met het kansspel werd de doorsnee Bruggeling over de streep gehaald om die nood te helpen lenigen. En zo gebeurde het, dat in Brugge de allereerste loterij in de westerse geschiedenis doorging. Waren we niet rijk, we waren vindingrijk!
En voilà, omdat Brugge zoveel jaren geleden voor die primeur zorgde, wilden de heren en dames van Euromillions hier een keer hun genummerde balletjes laten rollen. Om uit te maken wie honderddertig miljoen euro wint. Dat is een dertien met zeven nullen er achteraan.

Aankoopbonnen of … een fiets. Eén fiets.
Een elektrische? In 1995, wat dacht u?

Win (g)een miljoen
Deelnemen mag dan belangrijker zijn dan winnen, tot nader order blijft winnen plezanter. Bij ‘t klaverjassen, op een kwisavond in de wijkschool of bij Club of Cercle. Of in de komende dagen, chance bij één of andere kerstloting van onze Brugse neringdoeners.
Maar stel, op een ochtend ontwaakt u in het besef dat uw bankrekening gebukt gaat onder meerdere miljoenen … zijn al uw zorgen daarmee van de baan? Zonder centen fluitend de dag doorkomen lijkt me moeilijk. Moeilijker, alleszins, dan content zijn met gewoon rond komen. Of buitenmatige welstand de hemel op aarde brengt zal ik allicht nooit kunnen vertellen. Mocht het er ooit van komen, dan hou ik u op de hoogte.
In afwachting, ons moraallesje van de week: ‘Rijk ben je als je gelukkig bent, andersom valt nog te bezien …

This entry was posted in Het Brugge van nu, Het Brugge van toen, Van feesten en vieren, Van zin, zen en zijn. Bookmark the permalink.

11 Responses to Bruggeling wint de lotto … niet

  1. Johny RECOUR says:

    Ik herinner mij eindejaarstombola’s in verschillende randgemeenten waar een auto te winnen was met kerstlotjes.

  2. Dries Simoens says:

    Tja, herinneringen… Onder meer aan de tombola “Domus Dei”: als lagereschoolkinderen moesten we zoveel mogelijk lotjes verkopen voor dit christelijk doel: de bouw van nieuwe kerken en scholen. Deze lotjes waren per tien gebundeld in “boekjes”, die elk ook een nummer hadden. Scholieren die dan in totaal één of meer boekjes aan de man (M/V) hadden gebracht, mochten dan meedoen aan een bijzondere tombola, speciaal voor hen, op basis van de boekjesnummers.
    Ook herinneringen aan het voetbal, meer bepaald aan het Cercle van weleer: echte fans kochten toen (voor de jeugdwerking) iedere thuismatch het blad “Shot”. Daarop prijkte dan telkens een cijfertje, en tijdens de rust werd er dan geloot: ik hoor de omroeper nog verkondigen: “1ste prijs: een pijp, geschonken door Fernand Vandamme, 2de prijs: een bak bier, geschonken door Aigle Belgica”. Bij Club bestond een vergelijkbaar blad, dat na verloop van tijd gratis werd rondgedeeld – want het leefde van reclame-inkomsten.
    En wat de eindejaarstombola’s betreft: de winnende cijfers werden bekendgemaakt via het Brugsch Handelsblad: wie dus de aflevering na Nieuwjaar niet kocht, zag misschien een auto aan zich voorbijgaan (zonder het te beseffen).

  3. Jozef De Coster says:

    Zoals altijd, een prettige manier om Brugge beter te leren kennen. Bedankt.

    • Dries Simoens says:

      Loten kan zeer belangrijk zijn, ook in onverwachte domeinen: zo werd tot 1909 door loting bepaald wie effectief legerdienst moest vervullen. Dit systeem liet vermogende “lotelingen” toe om tegen vergoeding een (vrijwillige) plaatsvervanger te sturen. Arme jongelieden hadden er dus baat bij te worden “vrijgeloot”: ze konden dan tegen betaling de plaats innemen van een ander. Werden ze echter “ingeloot”, dan moesten ze hun dienstplicht vervullen op onbetaalde wijze. Dit systeem werd, gezien het oorlogsklimaat, in 1913 vervangen door een algemene dienstplicht voor mannen. Aan deze algemene dienstplicht – reeds beperkt tot één soldaat per gezin – kwam een einde in 1993.

      • Pol Martens says:

        Dries, je hebt uiteraard gelijk, Conscience’s ‘Loteling’ indachtig. Nieuw voor mij is, dat het loterij-principe tot zo kort voor de oorlog nog in voege was. Al was wat daar tegenover stond, de algemene mobilisatie in de aanloop tot de oorlog, op zijn minst even bitter. In een eerder verhaal op deze blog had ik twee ooms van mijn moeder, die allebei het leven lieten tijdens de Eerste Wereldoorlog, in gedachten.

        • Dries Simoens says:

          Pol, mijn grootvader heeft zich in 1914 zelfs als oorlogsvrijwilliger aangemeld. Men had hem verzekerd, dat hij met Kerst terug thuis zou zijn, en dat hij dan rijkswachter zou worden zonder examens te moeten afleggen (hij kon inderdaad niet lezen of schrijven). Ook voor hem was de oorlog dus een factor van “sociale promotie”… Maar hij heeft vier jaar (en geen vier maanden) moeten ploeteren in het slijk.

          • Dries Simoens says:

            Wat mijn grootvader wel heeft beleefd, is die toch heel bijzondere Kerstnacht van 1914: vanuit de loopgrachten beiderzijds begonnen de Duitse en Belgische troepen spontaan “Stille nacht, heilige nacht” te zingen, ze traden elkaar in het niemandsland tegemoet, soms zelfs met geschenkjes… Bij het ochtendgloren herbegonnen de vijandelijkheden. Prachtig verwoord door Willem Vermandere in “Kerstmis is dien dag dat ze niet schieten…”. De kleine man in de grote oorlog.

          • Pol Martens says:

            Dries, merci voor je aanvulling. ’t Moet toch wat geweest zijn, hé, zo’n onwezenlijk moment. Sta mij toe een kleine aanmerking in de marge: ‘Kerstmis is dien dag’ is van Wannes Van de Velde, maar dat doet niks af van de waarde van je verhaal.

  4. Luc Gilliaert says:

    Van de gebeurtenis die mr. Dries Simoens beschrijft is er een prachtig film gemaakt, ‘Joyeux Noël’. Waarin je ziet hoe tijdens die Kerstmis de Franse en Schotse soldaten verbroederen met de Duitse soldaten en er een klein feestje bouwen. Het einde wil ik voor de spanning niet verklappen, maar zeer frappant …
    https://nl.wikipedia.org/wiki/Joyeux_No%C3%ABl
    https://en.wikipedia.org/wiki/Joyeux_No%C3%ABl
    Jammer genoeg is deze film uit de bibliotheekcollectie verdwenen, maar her en der nog verkrijgbaar of wordt soms nog wel eens op TV getoond. De film is zeker een aanrader …

    • Dries Simoens says:

      Dank je, Luc. Ik zal de film zeker pogen te bekijken. Ook in huidige conflicten hebben individuen niets tegen mekaar, maar zijn ze marionetten die worden gedwongen mekaar te bekampen om machtsconflicten op (vaak) mondiale schaal uit te vechten. Ik zeg maar iets: de laatste oorlog tussen Israel en de Gaza had geen ander doel dan, vooreerst , de aandacht af te leiden van het corruptieproces tegen de Israelische premier, en, anderzijds, Abas een voorwendsel te geven om de verkiezingen in Gaza nog maar eens uit te stellen. In vele middelbare scholen in ons land is aanbevolen lectuur: “Ik had een vriend in Gaza”.

Een reactie achterlaten op Luc Gilliaert Reactie annuleren

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *