De komst van Lodewijk van Gruuthuse

De weergoden hebben het op een akkoordje gegooid. Nadat ik met een nichtje van mij het Gruuthusemuseum ging verkennen, verrassen ze mij op mijn terugweg op een ferme plensbui, gekruid met taaie tegenwind. Al bij ’t Zand vallen de eerste druppels. Lage wolken, verderop, bedreigen Sint-Andries en beloven weinig goeds. Een koffie bij Annemie brengt soelaas. In haar etablissement in de Smedenstraat komen mijn huisgenote en ik wel vaker wanneer we vanuit Brugge huiswaarts fietsen. Ik nestel mij bij het raam, met uitzicht op voetgangers die zich haasten door de plenzende regen.
In een vriendelijk sms-je laat mijn nichtje weten dat ze genoot van ons bezoek aan Gruuthuse, ze kwam er voor het eerst sinds de herinrichting van het museum. ’t Was voor mij nog een keer een gelegenheid om er iemand rond te leiden. Dat soort bezoeken gaan aan deze stadsgids voorbij, sinds de Brugse musea nog enkel opdrachten toekennen aan een select groepje door hen aangeduide gidsen.

Dat bij de selectieproef die daaraan vooraf ging, enkele van mijn meest ervaren en enthousiaste collega-gidsen uit de boot vielen, zegt meer over de waarde van de proef dan over mijn teleurgestelde collega’s. Als ze bij de musea leren van zo’n uitschuiver, zijn ze op de goeie weg. Ondergetekende stelde zich geen kandidaat, hij beklaagt het zich niet. Een teleurstelling minder in zijn bescheiden bestaan.
Overpeinzingen bij de koffie, u weet hoe dat gaat. Tot mijn aandacht wordt getrokken door een oudere man, aan een tafeltje verderop in de zaak. Zoals hij daar zit, voorzichtig van zijn thee proevend terwijl hij traag door zijn krant bladert, ziet hij mij niet. Ik hem wel en ik blijf naar hem kijken. Ken ik hem? Aan wie doet hij mij denken? En ineens weet ik het.
Lodewijk van Gruuthuse, hij lijkt op Lodewijk van Guuthuse! Twee druppels water kunnen niet meer op mekaar gelijken dan deze meneer en de man op het portret in het museum! Stel je voor, Lodewijk van Gruuthuse is terug! En stel je voor dat ik met zo’n historisch figuur, die daar een paar tafels verderop zijn gazet leest, aan de praat geraak.

Hoe zou zo’n babbel verlopen? Of ik hem sympathiek zou vinden, vraag ik mij af. Heel zijn leven doende met het innen van belastingen op het brouwen van bier. Met de centen die hij daarvan voor zichzelf mocht houden is hij steenrijk geworden. In een stad die weliswaar floreerde, maar desondanks veel meer arme drommels kende dan gegoede burgers. Ik weet het nog zo niet. Lodewijk was kunstliefhebber en boekenverzamelaar, niet moeilijk met al die duiten. En woonde in dat stadspaleis, dus. En hoorde helemaal bij de fine fleur van zijn tijd. Niet in de laatste plaats bij de Bourgondische hertogen, van Filips de Goede tot Maria van Bourgondië. Ja, in die zeventig levensjaren van hem maakte hij een brok geschiedenis mee. Om dan op ’t einde in ongenade te vallen, zo ging dat soms.
Zou ik hem vragen hoe dat zat met dat Gruuthuse-handschrift waar wij in onze schooltijd over leerden? En of wij die leuze van hem, ‘Plus est en vous’, echt wel juist inschatten?

… die tornooien
waaraan u zo graag deelnam

En vertel nog een keer over die tornooien waaraan  u zo graag deelnam, meneer Lodewijk. Noem ik hem bij zijn voornaam? En over de Orde van het Gulden Vlies waarvan u lid was, op uw portret in Gruuthuse pronkt u nog altijd met het ordeteken! En over Margaretha, uw vrouw. Over bastaardkinderen, liever niet misschien?

Of zou ik hem inlichten over wat later met zijn stadspaleis gebeurde. Hoe het eind vorige eeuw neogotisch werd aangepakt, compleet met het ruiterbeeld van hem boven de toegangsdeur. En over het recente paviljoen dat vandaag zijn binnenplein afsluit. Het imposante zicht op de kerktoren kreeg daarmee een ferme knauw. Maar in zijn tijd stond daar ook een gebouw op die plek, zeggen voorstanders. Ze verkopen daar nu tickets waarmee je het stadspaleis kan bezoeken, waar je door zijn portret wordt verwelkomd.

Het imposante zicht op de kerktoren
kreeg daarmee een ferme knauw …

Maar hou op, Pol, met jezelf fantasietjes aan te praten, bestel nog een koffie en wacht tot de regen over gaat. Overigens, de oude man – hij lijkt er ècht op! – legt een handvol centen op tafel, vouwt zijn krant samen, zet zijn hoed op. Bij het naar buiten gaan knikt hij vriendelijk naar Annemie, mij merkt hij niet op.
Ik vraag Annemie nog een koffie. Of ze die meneer kent, wil ik graag weten. Eigenlijk niet, antwoordt zij, hij komt hier af en toe zijn krant lezen. Een bijzonder zwijgzame man, hij woont hier ergens in een zijstraatje, bij de Blindekenskapel.
’t Is over met regenen, ik fiets naar huis. De wind neemt mijn gedachten met zich mee. Volgende keer spreek ik die mens aan, neem ik mij voor.

Wanneer mijn wederhelft en ik een paar weken later bij Annemie langs komen, vraagt ze of ik mij die meneer herinner van die regendag. Ja, dus. “Wel, Pol, vorige week hoorde ik dat hij overleden is.” “Oei”, zegt mijn wederhelft, “was dat onverwacht, hoe oud was hij?” “Weet ik niet”, antwoordt Annemie, “maar een dame die bij hem in de buurt woont, vertelde dat hij veel ouder was dan hij leek. O ja, en die buurvrouw wist ook zijn naam. Hij heette Lodewijk, geloof ik.”
Ik nip van mijn Brugse Zot en kijk naar buiten. “Je bent stil …”, merkt mijn vrouw op, “Ben je geschrokken?” Ze heeft gelijk.

This entry was posted in Het Brugge van nu, Het Brugge van toen, Van schilderen en plaasteren. Bookmark the permalink.

7 Responses to De komst van Lodewijk van Gruuthuse

  1. Leen says:

    Ha, ik heb ‘m door, je zinspeling op ‘De komst van Joachim Stiller’!
    We gaan de magisch-realistische toer op!

  2. Johny RECOUR says:

    Vermoedelijk kunnen enkel ouwe rotten mee met je bedenkingen maar ik smaak ze nog.
    Zelf ben ik eerder als gids de geschiedenis geneigd, zoiets in de aard van ‘Waarom huisvestte Lodewijk van Gruuthuuse de gevluchte Engelse koning Edward IV ?’
    Tv reeks “The White Queen”, grotendeels opgenomen in Brugge gaf geen duiding.
    De geschiedenis uiteraard wel.

  3. Adam says:

    Met veel plezier gelezen, Pol!

  4. Erik Everaert says:

    Schitterend ! Bis, bis

  5. dries simoens says:

    Even een knipoog … ben ik de enige, die in het portret van Lodewijk van Gruuthuse eerst de gelaatstrekken van … Delphine Lecompte meende te ontdekken?
    Maar neen, dan zou het zijn “Pluis est en vous”…

  6. Roel Struyve says:

    Graag gelezen.
    Een collega-gids die zich, na het gidsen van een aantal tentoonstellingen, ook geen kandidaat – meer – heeft gesteld voor de museumpool.
    ‘Plus est en moi’, zonder de behoefte daar herhaaldelijk op gewogen te moeten worden.

Een reactie achterlaten op Erik Everaert Reactie annuleren

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *