De lotgevallen van ’t Bilkske

Kom gasten, we gaan spelen in ‘t bilkske!
De lezer weet meteen waar de jongelui naartoe gaan. Tenminste, wanneer ie van hier is. Maar komend van andere oorden vraagt u zich misschien af wat ze in ’s hemelsnaam bedoelen met dat ‘bilkske’. In dat geval verwijzen wij graag naar het Brugs Woordenboek. Daarin wordt een ‘bilk’ omschreven als een omheinde weide. Het jonge volkje heeft het gewoon over dat lapje grasland in de wijk.
Al kan het, aldus datzelfde boek, ook een plek zijn waar linnen wordt gebleekt. Maar dat lijkt dan wel een benaming van heel lang geleden. Al is dat allerminst een reden om aan te nemen dat zo’n woord zijn tijd heeft gehad. Laat u van het tegendeel overtuigen door een Brugse straatnaam. Meer zelfs, door twee straatnamen.
In West-Brugge vinden we, in de schaduw van de nieuwe beurshal, de Sint-Maartensbilk. En een zijstraatje van de Langestraat heet gewoon ’t Bilkske. Zo’n landelijke benaming zegt iets over het relatief pastorale karakter van het oude Brugge binnen zijn vesten.

Hoewel, in de kern rond Markt en Burg zoek je tevergeefs zo’n weide-toponiem. ’t Is in de bescheiden wijken waar straatnamen naar den buiten verwijzen. Sint-Maartensbilk in West-Brugge, een dorp op zich. En ook ’t Bilkske is een straat zonder hooghartige herenhuisgevels. Een volksbuurt is het, daar in die hoek van de Sint-Annaparochie.
Jawel, de wijk tussen Langestraat en Coupure hoort bij Sint-Anna. Al is ’t een eindje stappen naar de Sint-Annakerk, dat beseften ze in pastoorsmiddens. Daarom werd in ’t begin van vorige eeuw in ’t Bilkske een hulpkerkje ingewijd dat later een zelfstandige parochiestatus kreeg, de nieuwe parochie heette ‘Heilige Familie’. Tien jaar geleden kwam aan dat verhaal een einde en werd het kerkje ontwijd.

Een poging om het gebouw openbaar te verkopen liep uit op een sisser, niemand deed een bod. Zat de redelijk onbescheiden instelprijs, 440.000 euro, daar voor iets tussen? Al werd het gebedshuis na verloop van tijd toch van de hand gedaan.
In die dagen werd in het pand één en ander georganiseerd, een kerstmarkt en dat soort activiteiten. Tot een drietal jaar geleden ‘Owla’ van zich liet horen. En dat ‘horen’, dat mag gerust letterlijk worden opgevat. In ’t Bilkske hadden ze al eerder kennis gemaakt met muziek, jarenlang met het sympathieke September Jazz in basisschool De Ganzenveer. Maar dit keer klonk een heel ander geluid door de wijk.
Aanvankelijk heette het nieuwe initiatief ‘Uilenspiegel Events’, naar een nabijgelegen horecazaak. Muziek zou er klinken in de Heilige Familiekerk! Geen gregoriaans of één of ander oratorium, neen. Muziek van vandaag, muziek van de straat!
En toen op een schone meiavond Raymond van het Groenewoud er het podium beklom, bleek de zaak ineens ‘Owla’ te heten. Van dan af ging het snel, verrassend snel.

Want wat volgde was een rits concerten en feestavonden met namen waar al wie zich onledig houdt met populaire muziek van opkeek. In wat was omgebouwd tot een verrassend eigentijds concertzaaltje passeerde het integrale Vlaamse hitwereldje de revue. Dana Winner, Helmut Lotti, Nathalia, noem ze en ze kwamen langs in Owla.

– foto Franky Schutz –

Maar ook steviger namen, Soul Sister of Guy Swinnen. En Raymond, dus. Buitenlandse sterren ook, het in een ver verleden befaamde Britse hitgezelschap 10CC stond er op het podium en songfestival-winnaar Johnny Logan was er zowat kind aan huis. Het leek alsof Owla een leemte wou opvullen, maar welke leegte? Iemand heimwee naar de gloriedagen van de Oberbayernzaal in ’t Boudewijnpark?
Een simpel kerkje in een smal straatje, zo’n klein adres, zo’n klinkende namen. Boksen die knapen van Owla niet boven hun gewicht, klonk hier en daar gefluister.
Inmiddels rommelde het in ’t Bilkske. Niet elke buur was opgezet met al dat feestgedruis. Tussen stad en provincie werd heen en weer geschoven met vergunningen en om te voldoen aan geluidsnormen pasten de uitbaters één en ander aan. Op een keer deed een bizar verhaal de ronde omtrent een inbraak, onenigheid binnenskamers en andere ontluisterende toestanden.
Het nieuwe jaar 2024 werd nog verwelkomd met een feestelijk Bal Masqué. Maar dan, ergens midden vorige zomer, viel het doek over Owla, ineens. In kranten verscheen iets omtrent een faillissement. Owla was geschiedenis en ’t Bilkske weer de stille straat van weleer.
Ze zijn voorgoed voorbij, de dagen waarin al die publiekstrekkers konden zeggen, “Kom gasten, we gaan spelen in ’t Bilkske!”

This entry was posted in Het Brugge van nu, Van gitaren en drums, Van zingen en spelen. Bookmark the permalink.

11 Responses to De lotgevallen van ’t Bilkske

  1. bigler christel says:

    Ik ken ’t Bilkske heel goed. Mijn ouders gingen er wonen in het najaar van 1964, ik was toen een pruts van anderhalf jaar en ik bleef er wonen tot half 1985.
    ’t Bilkske bestond in twee delen, een smaller deel en een breder deel, de Hooistraat sneed deze straat middendoor.
    Ik heb er oneindig veel mooie herinneringen aan. Als kind spelen op het pleintje, in de volksmond ’t pistje, eigenlijk een basketbalpleintje maar er werd bijna nooit basket gespeeld, het was de pleisterplek voor kinderen en jonge tieners.
    Veel verkeer was er niet in die straat, maar wij – en heel belangrijk, onze ouders – voelden ons daar veilig daar het helemaal omheind was.
    In het kleine kerkje ‘de Heilige Familie’ deed ik mijn Eerste en Plechtige communie en gaven mijn man en ik ons ja-woord, eind dit jaar alweer veertig jaar geleden.
    En ik, ik hoor nog steeds de vele schelle kinderstemmetjes die toen, zoveel jaren geleden, aan het ravotten waren…

    • Liliane stork says:

      Toen ik 9 jaar was zijn mijn ouders en zus komen wonen in het breder stuk, dus de Schijfstraat.
      Wij kwamen van Frankrijk en ik sprak en verstond geen nederlands. Heb daar vlug vriendjes gehad en Nederlands geleerd. Het was een heel fijne tijd.
      Altijd gezellig op het pleintje.

  2. Denis Vermeire says:

    Dag Pol, kan je mij noteren in je adressenbestand, zodat ik je blog ontvang.
    Dank bij voorbaat en succes met je goede, rake artikels.
    Groeten
    Denis Vermeire

  3. dries simoens says:

    In de jaren 1950 ‘bleekten’ onze moeders het linnen door het te laten drogen op het gras, dus op het bilk. Zo maakten ze het linnen lichter van kleur met een bleekmiddel, dat het grasveld hen bood.
    Is dat het verband tussen “bleek” en “bilk”?
    Nu bestaan er droogkasten en leiden verharding en betonnering tot steeds minder ‘pelousen’ …

  4. Jef Swimberghe says:

    Onze Plechtige Communie, 1959, mochten we doen in ’t Bilkske en we moesten in een lange rij binnengaan in de kerk volgens onze uitslag van de ‘lering’.
    Voor het Vormsel moesten we dan naar de grote kerk van St-Anna, bij Mgr Desmedt.
    In die jaren woonden enkele bekende Brugse families in ’t Bilkske, nl. familie Waes, familie Ghyoot, familie De Pourq (houthandel en pastoor-directeur VTI), enz.

    • bigler christel says:

      Dag Jef,

      Ik heb die families allemaal gekend. En ze hadden alle drie ook iets met de plaatselijke Chiro te maken.
      Maria Waes was hoofdleidster – ik spreek nu over de jaren zeventig, mijnheer Ghyoot bracht soms materiaal naar de kampplaats en bij de familie De Pourq waren twee dochters ook in de leiding van de Chiro.
      En met Joke ging ik naar ‘de lering’ en deed samen met haar mijn Plechtige communie.
      De burelen van De Pourq waren rechtover mijn ouderlijk huis gevestigd, de familie woonde enkele huizen voorbij mijn ouderlijke woonst.
      Aan Patrick Willems wil ik laten weten dat ik heel waarschijnlijk nog naar het kruidenierswinkeltje van zijn ouders ben geweest want een snoepje kon er altijd in!

  5. Patrick Willems says:

    Mijn ouders hadden vroeger een kruidenierswinkeltje op de hoek van de Kazernevest en de Ganzenstraat. Als wij als kind niet op de veste aan het spelen waren zaten wij in ’t Bilkske op het basketbalpleintje. Niet om te basketten maar om te voetballen, en toen was het nog niet omheind.
    Maar wanneer wij met onze voetbaltalenten af en toe enkele ruiten van de huizen deden sneuvelen werd het pleintje tamelijk rap omheind.
    En als we dorst hadden gingen we altijd wat water drinken in het Blikfabriekje. Leuke tijden als ik er terug aan denk, misschien daarom dat ik nog altijd in ’t Bilkske woon.

  6. Debyser Johan says:

    Spreek me niet van Owla. Ik heb nog altijd geld tegoed van een optreden dat vorige zomer werd afgelast. Ik vrees dat veel Bruggelingen in het zelfde schuitje zitten. Naar mijn geld kan ik fluiten.

  7. Johny RECOUR says:

    Als aangespoelde Pannenaar (panharing) heb ik dat uiteraard allemaal niet gekend.
    Niettemin roept het veel herinneringen op aan ‘Nuus De Panne’.
    En gezien ik sinds 1969 in Brugge studeerde, trouwde, woon, werkte, gidste heb ik steeds meer interesse hoe en wat, wanneer ik er al dan niet toevallig langskom.

  8. Tineke says:

    Wauw, wat een transformatie voor ’t Bilkske! Van een rustige buurt naar een bruisende muziekplek en weer terug naar stilte. Ik begrijp beide kanten, live muziek brengt leven en energie, maar ik snap ook de zorgen van de buurtbewoners. Toch is het jammer dat Owla weg is. Misschien heeft Brugge een nieuwe, goed gebalanceerde locatie nodig om de sfeer levend te houden zonder de rust te verstoren? Wat denken jullie?

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *