De strenge winter van 2025

Ergens langs een straat in Sint-Andries ligt, misschien jammerlijk onder een haagje van één of andere voortuin gesukkeld, een handschoen. Het is een rechterhandschoen. En zoals dat voor het merendeel der rechterhandschoenen geldt, hoort ze bij een andere, een linker. Ik ging met lichte tegenzin met Hond op pad, op zo’n dag die zijn winterfrisse karakter dankte aan een taaie, kille wind. Die wind kwam, dixit mijn vader zaliger, uit het vriezegat. Maar eenmaal en route bleek de kou nog mee te vallen en zodoende gunde ik beide handschoenen een veilig onderkomen in mijn jaszak. Bij het thuiskomen bleek dat één van hen jammerlijk overboord was gevallen. Helaas, van mijn warme, trouwe handschoen is nimmer meer gehoord.
Handschoenen zijn, welja, handig. Tenminste zolang ze met z’n twee zijn. En dus wordt de rechterhandschoen gemist door haar linker zus. Mag ik hier spreken in haar naam? Hoe dan ook, zelf vind ik troost in de gedachte dat de winterdagen er stilaan op zitten.
Of ben ik te voortvarend? Neen, we hebben ‘m gehad, de winter. Of toch die frisse maanden die deden alsof ze winter waren.

Ach, de seizoenen van vroeger! Het vriezen was Vriezen-met-Hoofdletter. En waaide het, dan woei het Wind-met-Hoofdletter. Was mijn vader nog onder ons, dan wist hij het zeker, de wind van weleer kwam uit een veel verder vriezegat.
’t Was in die dagen, het jaar 1963 was nog pril en mijn vaders jongste telg nog een klein prutske. In het jongensschooltje in het buitendorp zat in een hoge, houten bank dat frêle manneke. Krabbelde moeizaam met pen en vlekkerige inkt zijn eerste hoekige woordjes binnen die vermaledijde schoonschrift-lijntjes. Midden het klaslokaal stond een kolenkachel waarvan de aluminium ‘stovebuis‘ hoog boven het bord een weg naar buiten vond. De meester liet de kachel moedig ronken want buiten was het koud. Bar koud. En het sneeuwde.

Ze is altijd blijven liggen, die sneeuw, in de straten, in de dreven en op de velden van mijn kindermemorie. Opgewaaid tegen gevels van huizen en stallen, bomen en struiken. Huizenhoog, of toch in de ogen van het kleine jongetje dat ik was. En geen gracht, geen vijver of plas midden de weiden of er werd op geschaatst.
Verderop, langs de Damse Vaart, trokken ze schaatsgewijs van Brugge naar Sluis. En nog verder van ons, hoog in Friesland, reden ze de Elfstedentocht. Een heroïsche editie, zou achteraf blijken. Het vroor de stenen uit de Friese grond en het ijs was weliswaar voetdik maar van slechte schaatskwaliteit. En de wind? Tja, wellicht kennen ze ginder in hun schone Friese taal ook zoiets als een vriezegat.

Jaren kwamen, winters gingen. En het jongetje groeide op. In een stad waar het water zijn schilderachtige plek opeist. En soms een keer in ijs verandert.
Dan kan je de stad verkennen, wandelend of schaatsend op de reien. Wie Brugge al wat langer kent, herinnert zich, van een paar winters uit de jaren tachtig en negentig, hoe je wandelen kon van bij ’t Begijnhof tot een eind op de Langerei. Een enkele winter zelfs langs de Gouden Handrei, helemaal tot bij de Beenhouwersstraat waar je langs de trap naast de Sleutelbrug weer omhoog klauterde. Heroïsche herinneringen!

En als zo’n stunt kon in de jaren tachtig, dan zeker ook in die krakende winterdagen van 1963! Of niet? Laat ons op zoek gaan naar foto’s van toen. ’t Is op zo’n keren dat ‘beeldbankbrugge.be’ dat bulkt van de foto’s uit de oude doos, de speurder van dienst is. En wat treffen we daar? Een enkele prent van een bevroren en besneeuwd Minnewater. En eentje van ’t Stil Ende bij de Ezelpoort. Niet één foto waarop je iemand ontwaart op dichtgevroren binnenreien. Mag het verbazen? Neen, dat mag het niet en daarvoor bedachten wij een verklaring.
Die verklaring ligt bij … de lamentabele waterkwaliteit van de reien van toentertijd. De Brugse reien, namelijk, waren open riolen. Geen huis langs de reien of het afvalwater – en nog wel één en ander, vraag ons niet om het te benoemen – vloeide doodgemoedereerd onze stadswateren in. Geen mens die erom zeurde, tenzij de bootjesmannen op warme zomerdagen. Dat zou rustig zo doorgaan tot de jaren zeventig, toen het reiewater gesaneerd werd, goed voor een pluim op de burgemeestershoed van Michel Van Maele. Pas vanaf toen vroor ons gezuiverde en dus koeler reiewater bij fors winterweer stevig dicht.
En vind je op de hierboven genoemde site prenten met volk op het ijs in de binnenstad.

Voilà, een mijmering over de tijd toen er in de winter nog winterweer was. Maken u en ik ze ooit nog mee, echt winterse winters? Of zullen we aannemen, ons kantelende klimaat indachtig, dat het er nooit meer van komt? Het is inmiddels midden februari, we mogen het voorlopig alvast vergeten.
Hoewel, momentje … Foto’s op een website, tja. Maar je eigen, zelf genomen prentjes, met op de achterzijde een paar woorden, die zoek je in een scheefgezakte kast op zolder. Kijk hier, die ene, wat onscherpe foto met wandelaars op een bevroren Brugse reie. Iemand krabbelde iets op de achterkant. Daar staat, onmiskenbaar … ‘Op de reien, 1986, zondag 2 maart’.
Misschien kijk ik toch nog maar beter uit naar een paar nieuwe handschoenen.

This entry was posted in Het Brugge van toen. Bookmark the permalink.

10 Responses to De strenge winter van 2025

  1. Robin Maekelbergh says:

    Mooi gezegd: “Of toch die frisse maanden die deden alsof ze winter waren.” Dat vat alles samen. Fris is het wel nog, echt koud niet meer. Ik blijf hopen dat we het toch wel nog eens mogen meemaken …

  2. De Deyne Daniel says:

    En op die stove in de klas stonden ook nog de ‘kafiepullen’ op te warmen voor de leerlingen die ’s middags op school bleven eten.

    • Pol Martens says:

      We zijn op hetzelfde schooltje ‘man geworden’, Daniël, maar dat van die koffie herinner ik mij niet meer.
      Onze thuis was om de hoek en dus ging ik over de middag naar huis, dat zal één en ander verklaren.

  3. Marc Willems says:

    Ah, nostalgie! Die ijzige winters – ik ril al bij de gedachte!
    1986, het jaar waarin je op de reien kon wandelen zonder natte voeten te krijgen.
    Als geboren en getogen Gentenaar maakte ik in de seventies de briljante beslissing om me in Brugge te vestigen. En wat was mijn eerste kennismaking met deze historische prachtstad? De geur! Of beter gezegd: de aroma-explosie die de reien destijds verspreidden. Eau de Moeras, gratis en voor niks.
    Ik had net mijn Brugse naturalisatiepapieren (figuurlijk dan) of – pure magie – het water werd gezuiverd. Toeval? Ik dacht het niet.
    Of ze die opfrisbeurt speciaal voor die overgelopen Gentenaar hebben doorgevoerd, laat ik in het midden, maar feit is: Brugge werd plots een stuk aangenamer.
    Of kwam dat misschien doordat ik er toen de liefde vond? Laten we eerlijk zijn… wie kan er weerstaan aan een frisse reuk en een verliefde Gentenaar? 😏

  4. Ann says:

    Schitterend… je verhaal over je handschoen deed me glimlachen.
    Ik zal eens zoeken in de buurt… of misschien past die van jou wel bij mijn overgebleven exemplaren…
    Een reden om eens binnen te springen ?
    Groetjes,
    Ann D.

  5. Johny RECOUR says:

    Zelf heb ik tijdens de winter van 1962-63 in De Panne op de bevroren Noordzee gewandeld.
    En veel later op de bevroren reien met mijn dochters en geschaatst op de Damse vaart.
    En nu is er al geweeklaag en gemor wanneer de autoruiten moeten gekrabd worden.

  6. Koen Hondekyn says:

    Ik ben geboren in de eerste dagen van ’63.
    Ten bewijze dat de winter toen met een hoofdletter mocht geschreven worden : mijn ouders geraakten op m’n geboortedag met hun fiatje 500, ‘bolletje’, niet in het moederhuis langs de Zeeweg in Varsenare, maar konden – gelukkig – beroep doen op de grote ‘voiture’ van vaders directeur.

  7. Jenny Andries says:

    Heerlijk om lezen jouw schrijfsels, Pol.
    Ik laat er geen enkele passeren.
    Dat nostalgisch gevoel heerlijk om te beleven, maar toch ook altijd met dat beetje pijn.

  8. dries says:

    Om welke reden dan ook, roept sneeuw vaak gevoelens op van nostalgie en heimwee … “Il a neigé sur Yesterday” was een lied van Marie Laforet uit 1977, waarmee ze de treurnis bezong van de Beatle-fans bij het uiteenvallen van de groep.
    In de tekst wordt voortdurend verwezen naar hun liederen … ‘Hey Jude’, ‘Penny Lane’, ‘Lady Madonna’ en natuurlijk ‘Yesterday’.

  9. Wat een prachtig nostalgische reflectie op de winters van vroeger! De beeldende beschrijving van bevroren kanalen, jeugdherinneringen en het contrast tussen toen en nu brengt een levendig beeld tot leven.
    Het is fascinerend hoe iets simpels als een verloren handschoen een reis door de tijd kan oproepen, waarbij persoonlijke verhalen worden verweven met bredere historische momenten.
    Wie weet, misschien maakt een echte winter ooit nog een comeback, en worden er opnieuw herinneringen op het ijs geschreven.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *