Die ochtend in het ‘Stille Brugge’. Een stel vrienden treft mekaar voor een introductie in het hanteren van pijl en boog.
Wie onze stad kent, weet van het ‘Stille Brugge’. Of het ‘Guido Gezellekwartier’, zo je wil. En die weet ook waar te zoeken naar de ‘Verloren Hoek’. Knusse, ietwat dorpse omschrijvingen die allemaal verwijzen naar de Sint-Annawijk. En toch is het in die buurt met zijn vleiende, schier pastorale namen dat we terecht kunnen voor zoiets strijdvaardig als boogschieten. Want als ze ergens in Brugge jongleren met allerlei wapentuig, dan is het aan die kant van de stad. Echt waar, het ‘Stille Brugge’, het komt zowat overeen met de spie tussen de Dampoort en de Kruispoort, is veruit de meest bewapende hoek van het hele stadscentrum.
Het begint al bij de Kruispoort. Of liever, ìn de Kruispoort, daar huist de Sint-Michielsgilde van de Hallebardiers. Ik weet het, ze zullen het met klem tegenspreken, maar het zijn vechtersbazen! Ja, ze noemen zich ‘schermvereniging’, dat klinkt redelijk geruststellend. En ze doen aan olympisch schermen, ook dat heeft iets veiligs.
Maar vergis u niet, in die bovenzaal van die stadspoort hanteren ze naast de gracieuze degen ook andere wapenspullen. Die luisteren naar namen als ‘rapier’, ‘langzwaard’ en ‘dussack’.
En ik verzeker u, loopt ge daarmee over de Markt of de Burg, dan gaat ge over de tong. Hoed u voor de Hallebardiers!
Wandel je verderop door de wijk tot bij de smakelijke etablissementen van de Verloren Hoek, kom je bij de Sint-Sebastiaansgilde. Ook een oord vol wapens, ze gaan er zich te buiten aan het schieten met de handboog.
Aan een kraam op de Meifoor kunnen we elk jaar als vermeende boogschutter ons talent, of het gebrek daaraan, demonstreren. Maar bij Sint-Sebastiaan mag dat enkel als je kan uitpakken met de nodige renommee. Advocaat zijn, notaris of dokter in ’t één of ’t ander helpt. Jan met de Pet? Komt er niet in. De simpele ziel die zich inlaat met blogverhaaltjes evenmin. Maar beau monde of niet, bij Sint-Sebastiaan zijn ze evenzo met vechttuig in de weer.
En dan zijn er nog de heren van de Sint-Jorisgilde. Ook op dat ruim bemeten domein van hen, midden tussen de twee eerdergenoemde wapenhuizen, wordt menig boogje gespannen. Zoals bij Sint-Sebastiaan? Welnee, er zijn wat verschillen. Twee, om precies te zijn. De elite van Sint-Sebastiaan schiet met gewone bogen. Bij Sint-Joris doen ze het met de kruisboog èn de sociale drempel ligt er minder hoog.
Ach, de kruisboog. Doorgaans krijgt deze jongen koude rillingen bij het aanschouwen van vechterstuig. Maar hij geeft toe, iets omtrent het vakmanschap dat uitgaat van zo’n kruisboog weet hem te charmeren. Vergeleken met de modale boog oogt de kruisboog aanzienlijk imposanter. En bovenal, ze herinnert hem aan de avontuurlijke jongensboeken die hij lang geleden verslond.
Maar wacht, er is meer omtrent dat verschil met de gewone kermishandboog. Met een kruisboog, namelijk, kan alleman aan de slag, ook wie niet gezegend is met een forse lichaamsbouw. Ondergetekende kan het weten, laatst torste hij in de Sint-Jorisgilde een kruisboog op zijn frêle schouder. Toegegeven, haar gewicht verraste hem, maar hij gaf geen kik. Wou niet onderdoen voor de vrienden en vriendinnen met wie hij die ochtend op pad was.
Elk van ons kon zich, na wat deskundige uitleg van een ervaren Sint-Jorisschutter, wagen aan een schot. In de roos, in ’t beste geval. De meesten onder ons namen genoegen met een bescheiden resultaat. Eentje schoot raak. Al was ze dat aan zichzelf verplicht, ze heet Roos.
Wat onze plaatselijke leermeester de opmerking ontlokte, dat dames bij het boogschieten doorgaans nauwkeuriger resultaten boeken dan mannen. Jolijt bij de vrouwelijke helft van ons gezelschap! Dat is hier een mannenclubje? Jullie hoeven al niet meer te vertellen waarom!
Er volgden nog wat verhalen. Zoals dat frappante over een paus die ooit het gebruik van de kruisboog op het slagveld verbood. Wegens al tè efficiënt, zeg maar.
De kruisboog was het wapen van de duivel. Ridders mochten er mekaar niet mee bekampen. Kruisvaarders, daarentegen, die bestreden de onchristelijke vijand en dan mocht het weer wel.
En dan kijkt uw dienaar, ongeschoold maar graag historicus-met-de-natte-vinger, verbaasd op. Dat in die bloeddorstige middeleeuwen een paus zich inliet met het soort wapens dat ridders hanteerden om mekaar het hoekje om te helpen? Zou het? Zit onder het gras van die pauselijke richtlijn een addertje?
Stel, de Heilige Vader laat zich zo’n order influisteren door … de adellijke heren, bang dat hun onmondige maar morrende lijfeigenen kruisbogen in handen krijgen?
Of wacht, wat vernamen we daarnet? Vrouwen zijn kundiger schutters dan mannen? Daarom was de paus op zijn hoede! Vrouwen aan de macht!
De lunch die we die middag namen in een nabijgelegen eethuis verliep vreedzaam. Een vriend opperde, voor een volgende samenkomst overwegen we graag een andere activiteit. Wat denk je, zouden dames sterker staan dan mannen in het kaartspel?
Leuke nabeleving, Pol
Ik kan je bevestigen dat dames sterker en slimmer zijn in het kaartspel..
Je ontneemt ons een sprankel hoop, Joos!
Beste, spijtig dat je de Koninklijke Schuttersvereniging Sint-Pieters-Roos uit de Violierstraat er niet bij genomen hebt.
Mvg
Gilbert, jou hoef ik niet te vertellen dat de stad nog wel meer ‘wapendragers’ kent, ook buiten de wallen.
Wie weet, loods ik ze in de toekomst nog binnen in een blogverhaal …
Beste Pol, waarschijnlijk zeg je nu al “Berten is dowere, wat heeft hij nu met boogschieten te maken?”
Wel Pol, ik kom op voor de gilde van mijn schoonvader die in hetzelfde lokaal van Sint-Joris gevestigd is.
Gewoon een weetje voor degene die het nog niet wisten: de ‘Koninklijke schuttersgilde Karel De Goede’, die werd in 1927 opgericht met Charles Bonte als eerste hoofdman, tot 1937.
Deze gilde huist sinds 1980 in het huidige lokaal in de Stijn Streuvelstraat.
En over de Hallebardiers en vrouwen heb ik ook mijn verhaal, maar dat vertel ik je later wel eens.
Ook dat werd ons verteld bij de kruisboogschutters van Sint-Joris, Dominique, dat ook een handbooggilde actief is op hun domein.
En intussen maak je mij nieuwsgierig, wat had je verwacht, naar je aanvulling omtrent de Hallebardiers …
Pol, heel in het kort, het vertellen doe ik je later nog wel eens.
In 1993 vraagt Bart Cafmeyer mij om de spelregie te doen van zijn tekst programma ‘Dame Blanche’. Daar zit een schermscène in die ze geoefend hebben met Jacques Blomme, toen lid van een Knokse schermclub, terwijl hij wel een Bruggeling is.
In 1994 is dat programma te gast bij toneelkring De Valk. Angela Six en Beeb Koelman, twee vrouwen, zagen dat programma en werden aangestoken door het spel met de degens. “Waar hebben jullie dat geleerd?” vroegen ze, “Want dat willen wij ook wel doen” en ze werden lid bij Jacques Blomme.
Mede onder invloed van Angela werd de vereniging die in Brugge al heel lang bestond maar niet meer actief was, van onder het stof gehaald en nieuw leven ingeblazen tot wat het nu is.
In maart 2004 vroeg ik, Dominique Berten, de vereniging die gewoon was om met degens te vechten, of ze dat ook met zwaarden zouden willen doen voor een tafereel in de Reiefeesten. Wapens vonden ze toen niet en ze hebben ze zelf gemaakt.
Het zaadje was geplant en zie tot welke grote groep strijders het gekomen is. Dank zij die twee dames.
Mooi verteld en steeds leerrijk!
Zelf heb ik altijd krijgsmatig meer gevonden in goed getrainde kruisboogschutters en de Engelse Longbowschutters.
Het aantal bomen dat gesneuveld is om massaal verloren pijlen te verschieten is niet te tellen.
Wat die verloren pijlen betreft, Johny, kregen we bij Sint-Joris te horen wat een hele tijd geleden één van hen in een onbewaakt moment meemaakte.
Uit een ‘aangespannen’ kruisboog ging onbedoeld een pijl de hemel in, om neer te komen op de vesten … bij de nabijgelegen Bonne-Chièremolen.
Pol, ik bedoelde wel de pijlen van de middeleeuwse boogschutters tijdens veldslagen,
daar waar de Engelse longbowschutters en de kruisboogschutters er denk ik minder
gesneuveld hout aan verspilden. Natuurbehoud avant la lettre ?