Allemaal tekenen ze present. In de hallen onder ’t belfort pakken alle Brugse sportverenigingen uit met een ruim bemeten stand, overladen met medailles, bekers en ingekaderde pronkstukken. Een resem sportverenigingen, van ‘Turnafdeling Socialistische Jeugd’ tot de weledele ‘Handbooggilde Sint-Sebastiaan’. Naast ‘Football Club Brugeois’ tref je er ook ‘Cercle Sportif Brugeois’ en ‘Brugsche Velosport’. De ‘Lawn Tennis & Hockey Club’ schouder aan schouder met de ‘Rashondenclub Sint-Michiels’.
De ’Koninklijke Brugsche Zwem- en reddingskring’ die thuis is in het recent gebouwde binnenzwembad op Kristus Koning, is het aan zichzelf verplicht om erbij te zijn. Want de tentoonstelling biedt de bezoeker een handvol lucratieve nevenactiviteiten ten gunste van ‘Het Zwemuurtje’, gratis zwembeurten als ‘liefdadigheidswerk ten voordele van wezen, blinden, doofstommen en schipperskinderen’.
Zo kan je midden de expositieruimte je centen kwijt in ‘een drank- en dansgelegenheid met flinke jazzmuziek en allerhande aantrekkelijkheden’. Hoofdprijs van de tombola is ‘een koers dames- of heerenfiets van het zeer gunstig gekende rijwielfabrikaat Het Belfort’.
Redenen te over om uit te pakken met een affiche met enige vitaliteit in haar campagnebeeld. Op de voorgrond een adonis met ontbloot bovenlijf, een zedig doek om zijn midden. Wil hij imponeren met zijn zopas gewonnen beker of met zijn sixpack? Hoe dan ook gaat zijn aandacht minder uit naar de toeschouwer dan naar de redelijk androgyne boogschuttersfiguur op de achtergrond. Cupido?
In de rechterbovenhoek lezen we de naam van de ontwerper. Merkwaardig, niet meer dan twee affiches zijn ons bekend met daarop ‘A. Goethals Van Reck’. De ene is deze omtrent de tentoonstelling. De andere kondigt de Brugse handelsbeurs van datzelfde jaar 1934 aan. Over die jaarbeurs lees je iets in een Brugse gazet. Zwart op min of meer vergeeld wit staan daar de volgende verrassende woorden …
“In Brugge stichten twee getalenteerde kunstenaars, A. Goethals en A. Van Reck, samen een kunststudio. Op de jaarbeurs tonen ze enkele van hun creaties op hun smaakvol ingerichte stand (…) Goethals en Van Reck ontwerpen bijzonder originele kunstaffiches.”
Verdorie, ‘A. Goethals Van Reck’ is geen naam! Het zijn er twee, Albert Goethals en Armand Van Reck! Een verrassend verbond tussen de vakkundige maar behoedzame Bruggeling Albert Goethals en de zowel in leeftijd als op artistiek vlak jongere Blankenbergse schilder Armand Van Reck. Twee creatievelingen, één merknaam. Lennon & McCartney, maar dan in het Brugge van de jaren dertig. Hun samenwerking duurde de tijd van een paar affiches.
De art-deco-flair van beide ontwerpen biedt weinig twijfel. Albert Goethals, de brave man, kwam hier niet aan te pas. Des te meer de stoutmoedige hand van Armand Van Reck. Met kloek resultaat, al laat hij zich betrappen op een klein foutje. Op de sportaffiche kwam het trema in het woord ‘trofeëen’ op de verkeerde, tweede letter ‘e’ terecht in plaats van op de derde. Maar hij koos een gedurfd eigentijds lettertype, dus we vergeven hem graag dat ene uitschuivertje.
Voor de bezoekers van de expositie maakt het niks uit. Wie lid is van één van de sportclubs wil erbij zijn wanneer het lint wordt doorgeknipt. Niet in het minst de Brugse zwemclub. Voorop stappen, toegejuicht door de omstaanders, kampioen Jan Guilini en zijn Aline, ze trouwden vorig jaar. Het leven kan simpel schoon zijn, bedenkt Jan.
Dat binnen een handvol zomers, amper twintig jaar na de eerste wereldbrand, weer Duitse soldaten door de straten van de stad zullen marcheren, dat kan vandaag niemand vermoeden. En al helemaal niet dat na die gruweljaren het zwembad de naam van kampioen Jan Guilini zal krijgen. En neen, niet om zijn kampioenstitels. Wel om de heldhaftige rol die hij in de oorlog zal vervullen als verzetsheld. Een rol die hem noodlottig wordt, op 22 mei 1944, tien jaar na de tentoonstelling in de stadshallen.
In dat voorjaar van ’44 nadert de oorlog zijn einde, maar een paar weken voor D-day wordt de koene zwemmer, eenendertig jaar jong en vader van drie kleine spruiten, in de Duitse Brandenburg-Görden-gevangenis door zijn Nazi-beulen van het leven beroofd. Onthoofd.
Maar vanmiddag, ’t is een aangename zomerdag in 1934, strooit de beiaard zijn vrolijke deuntjes over de daken van de stad. En aan zijn torenvoeten loopt volk in en uit bij een al even vrolijke tentoonstelling over sporttrofeeën. Onder hen ook Jan Guilini en zijn vrouwtje, de toekomst lacht hen toe. Ge hebt gelijk, Jan, het eenvoudige leven, hoe schoon kan het zijn!
Ja, zijn kleindochter Annick (mede-uitbaatster van The Green op ’t Zand) vertelde er ons recentelijk ook over, over haar heldhaftige grootvader en hoe hij op een laaghartige manier op het einde van de oorlog door de nazi’s vermoord werd.
Verder hoop ik dat als Jan Guilini in 1934 op de markt wandelde hij niet alweer ‘Twee meisjes (op het strand)’ hoorde weerklinken. Want blijkbaar wordt dit lied nu grijsgedraaid door de (automatische) beiaard van ’t Belfort. Ik vind het best een schoon liedeken, maar telkens ik over de markt fiets of stap of ergens in de wijde omgeving van die markt kom, hoor ik dat lied. Ik begin er zowaar hallucinaties van te krijgen …
In onze stad is nog een andere sportvoorziening genoemd naar een andere Brugse atleet, voor wie de vrede in 1945 enkele dagen te laat kwam. Ik alludeer op Julien Saelens, die meerdere nationale looprecords vestigde op de 100 en de 200 meter.
Deze ‘Brugse gazelle’ was lid van atletiekvereniging Olympic Brugge, die achtereenvolgens trainde op het veld van de Xaverianen, op ‘Rust Roest’ aan het Zuidervaartje en het Doskoplein te Sint Kruis.
Onder de wapens geroepen in 1940 en gelegerd in Zuid Frankrijk, wist hij te ontkomen aan de krijgsgevangenschap en hervatte hij zijn trainingsrondjes op een veld aan de Nijverheidsstraat in Assebroek.
Dan sloeg het noodlot toe: hij vergat zijn pas op te sturen om aan de verplichte tewerkstelling in Duitsland te ontkomen en werd bij een futiel incident in het werkkamp van Kahla neergeschoten.
Hij zal nooit vermoed hebben dat het veld aan de Nijverheidsstraat in 1957 naar hem zou worden genoemd.
Nu leerden we leven met de benamingen ‘Bloso-plein’ of ‘sportveld Vlaanderen Sport’, maar daartegenover staat dat naast de looppiste ook andere sportaccommodaties werden aangelegd. Aan Juliens geboortehuis in de Peperstraat prijkt een herdenkingsplaat.
Tijdens het Interbellum was een Cercle Equestre Brugeois (C.E.B.) actief in de buurt van het kasteel De Bergskens te Assebroek. Het oefenterrein van deze Brugse ruiterskring bevond zich in de zone tussen Daverlostraat, Bergjesbos en Weidestraat, met een doorgang via de Olmendreef.
In dezelfde omgeving van het ‘Paardenplein’ werd ook hockey gespeeld en tennis. Olympic Brugge beoefende er atletiek en Cercle Brugge organiseerde er vakantietornooien voor het jeugdvoetbal, na de Tweede Wereldoorlog.
Zelfs tot pakweg rond 1975, werden nog activiteiten met paarden georganiseerd op het ‘Paardenplein’, dat thans benut wordt door De Zeven Torentjes, waar nu geiten op staan. Dat ‘Paardenplein’ heeft een vrij ronde vorm, ideaal voor de dressuur van paarden (destijds).
Wat nu Julien Saelens betreft: in 1947 werden activiteiten ingericht door het ‘Steunfonds Stadion Julien Saelens’. Begin de jaren 1950 bevond dat Saelens-atletiekstadion zich reeds op de terreinen rond het ‘oud Paardenplein’ te Assebroek.
De inhuldiging van het Saelensstadion zoals wij dat kennen, langs de Nijverheidsstraat, volgde inderdaad pas in augustus 1957.
Mijn vader, Joseph Recour, toen nog geen 19 jaar oud, zat samen met Jan Guilini in hetzelfde kamp, maar ontkwam aan executie.
Een mens kan enkel maar stil worden bij de gedachte, Johny …
We zijn in juni op de Guilini toren geklommen in Lucca. De naam trof me.
Vriendelijke groeten
Geert M
‘k Heb het nog nooit nagetrokken, Geert,
wanneer de familienaam, ongetwijfeld vanuit Italië, hier in Brugge opdook.
Pol
Het spijt me dat ik de illusie moet doorprikken, maar de met bomen bekroonde toren in Lucca is de “torre Guinigi”. Er is dus geen verband met de familienaam Guilini, al zal die allicht ook wel van Italiaanse oorsprong zijn.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de Brugse ‘City Club’ een private kring, die er lidkaarten op nahield in lichtblauwe kleur.
Het secretariaat van ‘City Club’ was gevestigd in de Mariastraat 24, bij Gaspard Monstrul (1919 -1993). Voorzitter was Lucien Vercruysse, een gekende radio-amateur.
Tot de aangesloten leden bij City Club behoorden notoire Bruggelingen als Belgisch kampioen zwemmen Jan Guilini (1912-1944), Belgisch kampioen atletiek Julien Saelens (1920-1945) en de aannemer Louis Priem. Die had eind de jaren twintig het gebouw van de stedelijke zwemschool opgetrokken, dat sinds 1945 bekend staat als ‘Jan Guilini zwembad’.
Guilini en Saelens zouden de oorlog niet overleven. Een aantal leden van ‘City Club’ werd opgepakt door de Duitsers, het overkwam Gaspard Monstrul bij hem thuis in de Mariastraat.
Ik ben op zoek naar meer gegevens over deze ‘City Club’. Weet iemand daarover meer?