Een kwestie van koningen … de koningskwestie?

Op doordeweekse dagen schieten we aardig met mekaar op, de man in de badkamerspiegel en ik. Vanmorgen lukt dat opschieten minder. Zijn gedachten lezen valt doorgaans mee, maar de bezorgdheid waarmee hij mij aankijkt … Of ik het meen, vraagt hij zich af. Of ik heus iets wil schrijven over de koningskwestie.
De koningskwestie! Je hebt dat naoorlogse verhaal alleen van horen zeggen, manneke! En ik verzeker je, als dat vaderlandje van ons door één hoofdstuk uit zijn geschiedenis tot op het bot werd geraakt, dan wel door de koningskwestie!
Begin er maar een keer aan, aan die historie omtrent die Tweede Wereldoorlog. Al van bij het begin had koning Leopold III het verkorven bij zijn regering. Er was zijn eigengereide kijk op het verloop van de oorlog, zijn houding tegenover de bezetter en nog wat factoren, te gewichtig en veel te gecompliceerd voor een schrijver van niemendalletjes!
Mijn verbolgen blik hindert Spiegelman allerminst in zijn onverstoorde pleidooi. Over het naoorlogse tumult dat het land liet wankelen en de volksraadpleging die de natie verdeelde. ‘Weg met Leopold!’ versus ‘Leve Leopold!’ Waarna de vorst zijn kroon overdroeg aan de nog jonge Boudewijn.
Was dat hetgeen je zeggen wou, Spiegelman? Ewel, luister dan nu een keer naar mij. ’t Is maandag onze Nationale Feestdag. Over wat in onze stad zoal te vinden is omtrent onze vorsten, daar schrijf ik straks een stukje over. ‘Een kwestie van koningen’ gaat het heten. Da’s iets anders dan die koningskwestie, toch?

Spiegelman lijkt enigszins gerustgesteld. Ik geef hem nog mee dat mijn verhaal zou beginnen in ’t Provinciaal Hof. Nergens in Brugge vind je zoveel vorstelijke koppen bijeen, nu ze daar recent een handvol bustes van koningskoppels schouder aan schouder hebben gezet.

Dat onze eerste vorst, Leopold I, ontbreekt is logisch. Er was in het Brugge van zijn tijd nog geen sprake van het Provinciaal Hof.

Albert I met zijn Elisabeth, Leopold III met Astrid en Boudewijn en Fabiola. Werd bij elke blijde intrede zo’n beeldenpaar aangemaakt? Toch niet, onze twee jongste koningskoppels, Albert en Paola en Filip en Mathilde, moeten het stellen zonder borstbeelden.
Dat onze eerste vorst, Leopold I, ook ontbreekt is logisch. Er was in het Brugge van zijn tijd nog geen sprake van het Provinciaal Hof. Later kreeg hij wel een straatnaam in Kristus-Koning. Al had het ook elders gekund. In het Koning Albertpark, achter ’t concertgebouw, pronkt één van zijn opvolgers, Albert I, op zijn bronzen paard. Eigenlijk kon ook onze eerste vorst aanspraak maken op die plek. Was het niet daarlangs dat in de zomer van 1838 de allereerste trein Brugge binnenreed, met aan boord Leopold I en zijn Louise-Marie?
Zijn zoon, de tweede Leopold, bedachten we dan weer met de hoofdlaan van ’t Stubbekwartier. Ook hij ontbreekt in ’t Provinciaal Hof, al was hij een fervent voorstander van

de neogotische heropleving van Brugge, waar het Hof in paste.
De sierlijke letter ‘L’, hoog op de nok van het gebouw, verwijst dan ook naar hem. En binnen is er dat buitenmaats groot schilderij uit 1865. Leopold laat zich in de straten van Brussel toejuichen. Zijne Hoogheid … zijne hooghartigheid? De gruwel die zich later in zijn naam in Afrika zou afspelen, daarvan hadden zijn onderdanen nog geen weet.

Leopold II wordt opgevolgd door zijn broers zoon, Albert I. Waarom Albert en zijn koningin Elisabeth in ’t Provinciaal Hof niet schouder aan schouder staan? ’t Is mij een raadsel, al maakt het patina van elke buste duidelijk wie bij wie hoort. Elisabeth, die met zelfzekere blik van ons wegkijkt, trekt alle aandacht naar zich toe.

December 2000 … Hopelijk was de expositie in de abdij van Zevenkerken deskundiger opgebouwd
dan haar schamele affiche.

Terwijl de norse ogen van Leopold III dan weer contrasteren met de lieflijke trekken van zijn Astrid. De verbitterde koning? We zouden ze onbesproken laten, toch, de koningskwestie? De verontwaardiging om het huwelijk, midden de oorlog, van de weduwnaar met Lilian Baels en zo? Laten we liever verwijzen naar het Astridpark, de Botanieken Hof. De jammerlijk verongelukte koningin Astrid kreeg ook daar een bescheiden borstbeeld.
Kregen haar zoon Boudewijn en zijn Fabiola zo’n prominente plaats midden de beeldengroep toebedeeld omdat ze tot in lengten van dagen hèt iconische Belgische vorstenpaar blijven? Bo en Fab, ultiem rolmodel van huwelijkstrouw in goede en kwade dagen? Onze latere vorsten erven een hele boterham.
Al torst ook Boudewijn zware lasten op zijn frêle schouders. Als jonge gast wordt hij plotsklaps koning van zo’n roerig land en daar is algauw de Congolese revolutie en het nimmer ontraadselde verhaal rond de moord op Patrice Lumumba. En

wellicht wordt hij voor altijd herinnerd om die fameuze offday van hem bij de bekrachtiging van de abortuswet … Het koningschap, het is me wat.
Die gedachte vergezelt mij wanneer ik van ’t Provinciaal Hof naar huis terug fiets, naar Sint-Andries. Langs de Legeweg waar de betonnen doorsteek onder de spoorweg mij onverwacht met mijn neus op ons Belgisch verleden duwt. Vermoeide letters zijn het, maar ook na al die jaren laten ze geen twijfel toe.
Vanavond kijk ik Spiegelman recht in de ogen. Ik verzeker hem, hij mag op zijn twee oren slapen. Koning hoeft hij nooit te worden. Zijn knipoog wenst mij goedenacht.

This entry was posted in Het Brugge van toen, Over de wereld. Bookmark the permalink.

3 Responses to Een kwestie van koningen … de koningskwestie?

  1. Ann Broeckaert says:

    Mooi historische uitleg!

  2. dries s. says:

    Inderdaad een mooi verhaal, waarin echter een persoon ontbreekt naar wie in Assebroek een straat is genoemd: prins Karel.
    Karel, graaf van Vlaanderen en prins-regent in de woelige periode tussen 1944 en 1950.
    Trouwens, niet alleen koning Leopolds huwelijk met Liliane Baels werd bij ons als verraad ervaren, ook zijn ontmoeting met Hitler in diens adelaarsnest in Beieren.
    Leopold III verkeerde dus in de “politieke” onmogelijkheid te regeren en diens broer Karel werd aangeduid als prins-regent.
    Bekend zijn de woorden van een ontgoochelde prins Karel, terugblikkend op zes jaar regentschap: “J’ai sauvé le brol”.
    Geen dankplechtigheid viel Karel te beurt, laat staan een militaire parade – of een ambassadeurschap in Londen, waarop hij stiekem had gerekend.
    De man die mee aan tafel had gezeten met Eisenhower en Churchill, trok zich terug in een landhuis te Raversijde, waar hij zich weer toelegde op het schildersvak.
    Hij ging er op café met gewone burgers – het enige waarop hij stond was dat ze hem bleven aanspreken als Monseigneur.
    In de koninklijke familie had Karel het definitief verkorven. Zijn broer Leopold had hem de machtsovername nooit vergeven, en Karels moeder – koningin Elisabeth, weduwe van Albert I – had gedacht dat het regentschap haar toekwam.
    Er bestaat wel een foto uit 1983 waarop Boudewijn en Fabiola de zieltogende Karel komen bezoeken op zijn sterfbed.
    Leopold III, die later in hetzelfde jaar ook zou overlijden, heeft de begrafenis van prins Karel niet bijgewoond.
    Mooi dus dat Brugge een Prins Karellaan kent.

  3. Johny RECOUR says:

    “Bette” heeft niet altijd een mooie rol gespeeld in het reilen en zeilen van de Belgische “Firm”, hoe bijzonder ze ook naar buitenuit overkwam.
    Om Leopold III uit de “One Two Two” in Parijs te houden, heeft ze zeker moeite gedaan om hem te koppelen aan Lilian Baels, die ernaar aspireerde koningin te worden, wat haar terecht werd ontzegd.
    Prins “Monseigneur” Karel heb ik persoonlijk ontmoet tijdens een tentoonstelling van zijn schilderijen in de gemeentelijke feestzaal van De Panne, kort voor zijn overlijden.
    Een zeer aimabel man, simpel en volks, die zelf naar je toekwam en die inderdaad de brol die “Bette” en “Pol” hadden achtergelaten bij de Bevrijding gered heeft.
    Ondank is ’s werelds loon, ook in die kringen.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *