Het Babylon aan de Reie

“Ur yezh kaer a gomzont e Brugge …”
Oei, slaat het klavier van mijn pc tilt? Of was die tweede fles Bourgogne van gisterenavond de fles te veel? Maakt u zich geen zorgen, lezer, dit toetsenbord èn hij die het beroert houden het hoofd koel. Meer zelfs, samen weten ze u te verrassen met het handvol woorden dat u zonet trachtte te ontcijferen. Maar u herkende geen Engels en ook geen Frans of Duits of welke taal dan ook en dat brengt een mens algauw van de wijs, niet?
Zijn het woorden uit een wellicht ver afgelegen uithoek der aarde? Soms liggen uithoeken gewoon om de hoek. Want hoe lang doet u erover om met de auto pakweg zeshonderd kilometer zuidwestwaarts te rijden? Waar aan de einder de Mont Saint-Michel opdoemt, glooit uw almaar rustiger route het pastorale Bretagne binnen. En hoor, ze spreken hier … Bretons. Enfin, sommigen althans, die hun oude taal nog machtig zijn.

De hierboven nauwgezet gespelde woorden zijn dus in ’t Bretons. Of Bretoens, hoe ze genoemd wordt maakt die taal weinig uit. Van meer belang is dat ginder achter almaar minder Bretoenen vertrouwd zijn met hun voorouderlijke moederspraak. Trouwens, Bretoens, hoeveel Bruggeling denkt u te vinden die het verstaan? Net genoeg om te kaarten?
Wel was er lang geleden hier bij ons een knaap, een Jan Brito, die kreeg als kind het Bretoens met de spreekwoordelijke paplepel ingelepeld. Geboren ergens in hartje Bretagne, in Pipriac, een gehucht van een schort groot, kwam kalligraaf Jan in het toen zeer florissante Brugge terecht. Waar hij zichzelf de drukkersstiel aanleerde. Brito was één van onze allereerste drukkers. Vandaag heeft Brugge een Hotel Jan Brito en in Sint-Andries een straatje dat zijn naam draagt. En na enig zoeken vind je in ’t Provinciaal Hof een beeld dat de drukker voorstelt.

Maar wij herinneren ons vooral de ambachtelijke ‘devotie’ die wijlen Alfons Walleyn van de gelijknamige Brugse drukkerij koesterde voor zijn middeleeuwse voorganger. In Pipriac waren Alfons en zijn wederhelft bij herdenkingen van ‘hun’ drukker graag geziene gasten. Al hadden ook zij het Bretoens wellicht niet onder de knie, maar wie zijn wij om daarop te wijzen?
Want laten we wel wezen, zelfs de taalvaardigheid van de meest fervente taalknobbel verdampt bij de veelheid aan talen wereldwijd. Wie ze probeert te tellen komt algauw aanzetten met een cijfer in de buurt van … zevenduizend.
Geen nood, we hoeven ze niet allemaal te leren. Met één taal komen we vandaag al héél ver. Met haar prominente plek in de wereld van alledag gaat het Engels straks nog geloven dat we op weg zijn naar een soort eentaligheid.

Ontwaakt nu toch wel in mijn herinnering een zin, zeker. Een slogan, eigenlijk. Het gevleugelde ‘Spreek steeds uw taal te Brussel!’, zegt het u iets? Een oproep van toen al wie onze moedertaal koesterde bezorgd was om de dominantie van het Frans in de hoofdstad. Enfin, als Vlaming werd je aangepord om in Brussel Vlaams te spreken. Die stad en zijn inwoners legden inmiddels een lange taalweg af. Want ja, vandaag ‘spreekt iedereen zijn taal te Brussel’. Alleen zijn dat, van de Europawijk tot de Marollen, veel talen, héél veel. Brussel, het Babylon aan de Zenne.

En ons Brugge? Wandel je midden de vrolijke drukte van de binnenstad, hoor je een veelheid van soms amper thuis te wijzen talen. Toeristen, nieuwe Bruggelingen, elk heeft zijn zegje. Brugge? Het Babylon aan de Reie.
Talen leg je niet zomaar het zwijgen op, de wereld blijft een boeiende smeltkroes, een kolk van woordenrijkdom. Al is het dan een kolk waarin de taal van Shakespeare bovendrijft.
Dus wij maar mee murmelen met alle Engelse deuntjes die de radio ons serveert, dag in, dag uit. En in een oude lijst die ik laatst terugvond met alle langspeelplaten die ik ooit aanschafte, had het Engels ook de bovenhand. Al bevestigden een paar uitzonderingen de regel. Zoals die ene plaat, het destijds spraakmakende ‘Alan Stivell à l’Olympia’.

Alan Stivell, Bretoens muzikant, was in zijn gloriedagen ronduit een monument. We snapten van wat hij zong geen gebenedijd woord, maar lag er iets van Stivell op je draaitafel, dan telde je mee in je vriendenkring. Alternatieve folk mèt een eigentijdse draai, waarmee ons werd duidelijk gemaakt dat er meer te beluisteren viel dan Angelsaksische deuntjes.
Al hadden we ook in eigen contreien zo’n roergangers, met het heir der kleinkunstenaars op elk denkbaar podium. Maar ook achter zo’n podium vond je lieden die ruimer dachten. Knapen zoals, hier bij ons in Brugge, een Jo Van Driessche.

De recente muzikale terugblik op ‘Brugge’s Festival’ in de Biekorfzaal was een terecht eerbetoon aan Jo, een ons veel te vroeg ontvallen vaandeldrager die zijn leven wijdde aan het alternatieve muziekcircuit. Het begrip ‘wereldmuziek’ was nog jong toen jaar na jaar in deze stad een ‘Brugge’s Festival’ doorging. De namen op de affiches waren veelal niet van de minste. Paco de Lucia, Madredeus, Maria Farantouri, Irene Papas, allemaal kwamen ze hier langs om Jo en ons een plezier te doen. Een waaier aan talen klonken op zijn podium. Ja, ook Engels, Jo droeg geen oorkleppen. Jo Van Driessche, op zijn manier een Alan Stivell.

Trouwens, iets zegt mij dat bij Jo thuis ook wel een keer een flard Bretoens door de boxen klonk. O ja, en bijna vergeten … ik ben u nog een vertaling verschuldigd. “Ur yezh kaer a gomzont e Brugge …” gaat over Brugge, dat had u al door. Maar wat staat er precies? Wel, we geven een Bretoen overschot van gelijk wanneer hij beweert “Ze spreken een prachtige taal, daar in Brugge …”.

This entry was posted in Het Brugge van nu, Het Brugge van toen, Van boeken en schrijven, Van zingen en spelen. Bookmark the permalink.

7 Responses to Het Babylon aan de Reie

  1. Marc Bekaert says:

    Beste Pol,
    eindelijk eens een cursiefje over het ter ziele gegane Brugges Festival, zijn bezieler Jo Van Driessche en de hommage vanavond in de Biekorf.
    Ik dacht al lang : kent die collectioneur van Brugse affiches en weetjes dit fenomeen dan niet, of wat?
    Toch wel dus, en ik blijf dus welgezind uw schrijfsels verder lezen.
    Tot vanavond misschien?

  2. Iedere keer leer ik weer iets nieuws over mijn geboortestad.

  3. Robin Maekelbergh says:

    Ach, Μαρία Φαραντούρη en Ειρήνη Παππά … de engelenstemmen (of soms wel wat veel dieper …) die ook mijn idool Vangelis wisten te bekoren tot veel muzikaal moois …

  4. Leen says:

    Dag Pol, ik ben ook heel vaak naar Brugges Festival geweest en bewaar er heel mooie herinneringen aan.
    Helaas, was de hommage aan Jo Van Driessche in de kortste keren uitverkocht. Jammer…ik.was te laat voor een ticket dit keer.

  5. Femke says:

    Wat een boeiend stuk! De connectie tussen het Bretons en Brugge via Jan Brito is intrigerend, en de taalkundige diversiteit van de stad is echt opmerkelijk.
    Muziek en cultuur, van Alan Stivell tot het Bruges Festival, laten zien hoe taal werelden verbindt.
    Een prachtige herinnering aan de schoonheid van taalerfgoed.

  6. dries says:

    Vergeten we Ben Lierman niet, die met Kwassa Kwassa wereldmuziek bracht, eerst in de Blekken Ten, daarna in de zaal Patria te Assebroek en ten slotte op het Cactusfestival. En die zich actief bleef inzetten – op het lokale vlak – voor onze stad Brugge. Hulde ook aan hem.

  7. Leen Van Driessche says:

    Bedankt voor de fijne hommage aan mijn broer Jo.
    Zijn liefde voor ‘andere’ muziek en ‘andere’ culturen blijft meegaan tot zo lang als ik me zal kunnen herinneren.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *