Het geheim van de schilderskapel

Het was in de historische zaal van het stadhuis. Die avond werd het boek voorgesteld en er daagde aardig wat volk op. Dat komt ervan, als drie Bruggelingen samen een Bruggeboek maken. En al helemaal als die mannen hier bij ons geen onbekenden zijn. Daar had je ze, fier als drie gieters, vooraan aan de lange tafel die doorgaans is voorbehouden voor burgemeester en schepenen. De burgemeester kwam er voor de gelegenheid ook bij zitten. En dan was er nog de madam van de uitgeverij en Marc Reykaert. Dat staat altijd goed bij zo’n presentatie, een historicus die komt zeggen dat het boek de moeite is.
En wie zijn wij dan, om dat tegen te spreken. ‘Brugge ongezien’ is als titel voor een Bruggeboek wat al te makkelijk verzonnen, maar komt wel overeen met de inhoud. Hun reputatie als Brugge-kenners opent voor de auteurs deuren die voor de doorsnee Bruggeling veelal gesloten blijven. Met dit boek als vooral fotografisch verslag over amper of soms helemaal niet gekende verborgenheden van onze stad.
De heren vertelden over een paar verrassingen op hun zoektocht. Eén anecdote – ja, het onvermijdelijke, belegen woord ‘anecdote’ viel – ging over de kapel van de Jozefienen, de school in de Zilverstraat. ‘Tussen de hanenbalken naar de zolder van die kapel klauteren, dat was onze meest hachelijke onderneming!’, klonk het.

Tussen het publiek dat geamuseerd luisterde, boog Lieven zich in mijn richting en knipoogde. Ha, ziedaar de sloeber die het idee aanbracht om op die zolder langs te gaan! Oud-collega Lieven, met wie ik vele jaren het schoolleven in de Zilverstraat deelde, is vandaag beroepshalve in de weer bij één van de auteurs. En herinnert zich hoe ondergetekende lang geleden de geschiedenis van de Jozefienen ging uitpluizen en zo de lotgevallen van de voormalige schilderskapel onder de aandacht bracht.
Om dat te duiden, neem ik de lezer mee naar de Jozefienen in het vandaag alweer verre 2005. De school maakt zich op voor een bijzonder voorjaar. Want vijfenzeventig jaar eerder maakte ze een ferme doorstart als baken van het handelsonderwijs in Brugge. Da’s een jubileum en zoiets hoor je te vieren. Met een academische zitting in de stadshallen, een serieuze publicatie en meer van die voor de hand liggende dingen.
En met, op ’t secretariaat van de school, uw dienaar. Die heeft al even een gidsenopleiding achter de rug en vraagt zich af wat er mogelijks te vinden is over het verdere verleden van de gebouwen van ‘zijn’ school.
Dus op een schone dag ga ik op zoek. In oude kloosterarchieven, onder meer. Want ja, de Jozefienen die hier ooit in de jaren achttienhonderd een schooltje opstartten, waren nonnen. Tot mijn verbeelding spreken de verhalen die Brugse dames op leeftijd vertellen over hun schoolmeisjestijd in een instituut waar voornamelijk de Brugse middenstandsdochters in de leer waren. Meiskes met deftige, voorbeeldig katholieke achtergrond, vooral.
En dan zijn er ook nog de gebouwen. Waarvan eentje, de kapel, een dieper liggend verleden met zich meedraagt dan alle andere samen. Mijn zoektocht spitst zich dan ook gretig toe op de historie van die kapel, die is op dat moment nog in gebruik als gebedsruimte. Haar koele

En dat hij veel mooie kunst zag … in de schilderskapel.

interieur dankt ze aan een architect uit de vroege jaren zestig. Niets laat vermoeden dat het pand heimwee heeft naar zijn middeleeuws verleden. Dat heimwee is terecht, want ze prijkt in volle glorie op de fameuze kaart van Marcus Gerards. In 1562, wanneer die kaart gemaakt werd, was ze al ruim een eeuw in gebruik als gebedshuis van één van de meest prestigieuze ambachten in de stad, dat van de schilders.
In haar gloriejaren kreeg de schilderskapel regelmatig de Bourgondische hertogen van het nabij geleden prinsenhof over de vloer. Het verhaal gaat, dat zelfs het portret van Margareta van Eyck daar bewaard werd. In 1521 schrijft grootmeester Albrecht Dürer dan ook over zijn passage in Brugge, dat hij de Madonna van Michelangelo bewonderde en dat hij veel mooie kunst zag … in de kapel van de schilders. Om maar te zeggen, de kapel was generaties lang de place to be voor al wie kunst genegen was.
En toch. Toch bleef van het oorspronkelijke gebouw nauwelijks iets tastbaars bewaard. Alleen twee indrukwekkende glasramen, ze belandden in Gruuthuse.
Toen de Jozefienen in de jaren 1800 de vervallen kapel in hun bezit kregen, besloten ze om het gebouw te slopen. Maar ze herbouwden de kapel in de fraaie neogotiek van die dagen. Vergeelde foto’s van weleer tonen een gebedshuis met een bijzonder imposante stijleenheid.
En dan zijn daar weer die verhalen van wie zich de school van vroeger herinnert, ‘oude oud-leerlingen’ en nonnetjes op leeftijd. Het heimwee dat doorschemert in hun woorden …

‘Zo’n schone kapel, Pol, ge kunt u dat amper voorstellen!’
Wellicht hebben ze gelijk. Maar hoe fraai ze ook oogde, ook die neogotische aankleding is niet meer. Begin jaren zestig moest het allemaal modern, begrijpt u? Ja, we begrijpen dat. Al die ouderwetse rommel, weg ermee! We willen nieuwe architectuur! Strak meubilair in een strak interieur waar veel licht binnenvalt door strakke raampartijen!

Zou echt niets meer resten van wat ooit gold als één van de authentieke neogotische interieurs in onze stad? Toch wel, maar het vergt wat klauteren om het te vinden. Hoog boven het valse plafond waar de nieuwe tijd om vroeg, staar je met verbaasde ogen naar twee nagenoeg onaangeroerde gewelven van wat ooit een grootse brok neogotiek is geweest.

Sterk verhaal, meent ondergetekende, daar is een publiek voor. Voor een geleide wandeling in en om de school … de ‘Jozefienenwandeling’. Wie zei daar dat schrijvers van Bruggeboeken gemakzuchtige titels bedenken?

Vier schooljaren op rij kregen bij de opendeurdag van de school tientallen geïnteresseerden de ‘Jozefienenwandeling’ aangeboden. Met als kers op de taart een powerpoint in de kapel, met beelden van wat daar boven het vals plafond te vinden is. Niet middeleeuws, maar met wat goede wil … het geheim van de schilderskapel!
Mijn groep bezoekers meenemen, helemaal tot op de zolder, was niet haalbaar. Ik vond het zelf overigens best riskant, daarboven op de wankele planken. Dat vertelde ik graag aan mijn toehoorders . Mensen houden daarvan, nu en dan zo’n straffe … nou ja, anecdote.

This entry was posted in Het Brugge van toen, Van boeken en schrijven, Van schilderen en plaasteren. Bookmark the permalink.

8 Responses to Het geheim van de schilderskapel

  1. Johny RECOUR says:

    Pol, hoe langer ik in Brugge woon, hoe meer er te ontdekken valt. Als geïnteresseerde, laat staan als gids, kan ik het bij tijd en wijle niet meer volgen.
    Ooit had ik een collega, eveneens gids, in Zeebrugge en samen kochten we ieder nieuw boek over iedere nieuw ontdekte potscherf of wat dan ook. Na meer dan de zoveelste toenmalige gevulde ‘Spa Reine’-kartonnen-doos vol hebben we het stilgelegd, ergens begin jaren 1980.
    Desalniettemin blijft het ons boeien, onder andere dank zij je wekelijkse bijdrage, waarvoor dank.

  2. D. V. says:

    Pol, je verhaal herinnert mij aan hetgeen ik je laatst nog vertelde over Albrecht Dürer’s bezoek aan Brugge. In zijn fameuze reisdagboek brengt hij inderdaad ook de Madonna in de Onze Lieve Vrouwkerk ter sprake. Het meesterwerk dat Michelangelo kapte uit een massief blok Carrara-marmer beschrijft hij als een waardevol beeldhouwwerk … in albast!

  3. Rudy De Nolf says:

    Leuke toelichting! En wat reclame voor ons boek…

  4. Geert Sagaert says:

    Foto’s zéér herkenbaar 🙂 !
    Het is inderdaad een gevaarlijke onderneming om de muurschilderijen bovenaan de Schilderskapel te komen bezichtigen. Als preventieadviseur zal ik dat helaas ook zomaar niet goedkeuren 🙂 ! De staat waarin de muurschildering is, is ook niet echt meer oké – anders hadden we misschien al lang het beschermende valse plafond verwijderd.
    Maar ik blijf oh zo graag luisteren naar de verhalen die er schuilgaan achter deze kapel, gelegen in een warme school, de Jozefienen, in het warme hart van Brugge.

  5. Marc Vandenbroecke says:

    Het is bijna niet te geloven dat de kapel nu dienstdoet als examenlokaal, ontspanningsruimte, quizruimte en zelfs een enkele keer als ruimte waar we samen naar de Rode Duivels kijken…
    Blijf vertellen, Pol! Zodat we het rijke en boeiende verleden niet vergeten!

Een reactie achterlaten op D. V. Reactie annuleren

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *