En plots ziet Brugge zijn straten overrompeld door zijn jubelende inwoners. Hoor, ze zijn daar! Alleman wil, na dagen van angst en onzekerheid, eindelijk de Canadese bevrijders toejuichen. Die dinsdagmiddag, ’t is de twaalfde september van het jaar 1944, komt een einde aan vier duistere jaren van Nazi-bezetting. Om, uitzinnig van blijdschap en opluchting, hun jonge helden te begroeten staan ze rijen dik in de Zuidzandstraat.
Grommend banen de pantservoertuigen van de Canadezen zich traag een weg door de menigte. En Cecile weet het zeker, toen hij zopas midden het blijde kabaal voorbijreed, kruiste zijn trotse blik heel even die van haar. Haar verbaasde ogen volgen hem terwijl hij en zijn kameraden hun triomftocht verder zetten door de joelende massa.
Rept zij zich zo meteen naar de Burg, waar de burgemeester de Canadese strijders verwelkomt? Misschien ziet ze die knapperd daar nog terug.
De jongeman, flegmatieke verschijning in zijn verbazend proper uniform, zijn camouflagehelm vrolijk scheef op zijn gebruinde kop, ’t is lang geen onaardige verschijning. Zijn linkerhand rust nonchalant op een nochtans vervaarlijk ogend wapen. Een smeulende sigaret losjes tussen de vingers, als was het geweer zijn keu bij de biljarttafel in zijn stamcafĂ©. En zijn flair, de triomfantelijke zelfzekerheid van de bevrijder. Als jong meisje sla je van minder aan ’t dagdromen.
Ze werd vorige week achttien, Cecile, maar van verjaardag vieren kwam niks in huis. De voorbije dagen gonsde het van de geruchten. De Canadezen rukken op. Of toch niet? De Duitsers gaan de stad verlaten. Of toch niet? En wat indien niet? Maar vandaag is Cecile haar verloren feest alweer vergeten, vandaag is het feest voor iedereen. En wie weet, die soldaat van daarnet …
Hoe dan ook, de oorlog is voorbij, nu begint het voor haar, het echte leven!
Al zijn er ook de dagen die volgen. Dagen waarin ze leert hoe het recept van het bestaan meer in zich draagt dan enkel vrijheid, blijheid. De naschokken van oorlog. De chaos waarin een stad zich stort wanneer veel op losse schroeven komt te staan, ondanks een oproep van de burgemeester. Er zijn de weerstanders, mannen en vrouwen die hun leven waagden. Helden. Helaas ook last minute-weerstanders. Collaborateurs, echte verraders en vermeende, moeten het ontgelden. Schermutselingen, afrekeningen.
En er is, in de jaren die volgen, de ontluisterende koningskwestie.
Maar het leven gaat zijn gang, het leven van een jonge vrouw, het leven van een stad, een land, een wereld.
Cecile haar tijd schikt zich naar wat volgt op zo’n oorlog. Een tijd waarop de overwinnaar zijn stempel drukt, het Engels zijn zegetocht aanvat. Met Elvis en James Dean en James Bond, met Beatles en Stones. Een schone tijd? Zeker en vast. Met fel groeiende welstand en wandelen op de maan.
Maar ook weer met oorlogen, echt waar. Een koude oorlog en andere, Vietnam, het Midden-Oosten, Afrika. Wapenwedloop en hongersnood. En er is het land van Cecile. Met zijn wereldtentoonstelling, een afscheurende kolonie en politiek kluwen. Een vreedzaam land.
Dat en veel meer komt op haar af, maar zie haar daar staan, in de Zuidzandstraat, blij zoals alleen meisjes blij kunnen zijn. Meisjesblij.
Weet zij veel, hoe haar stad zal groeien en bloeien. Kijk, Cecile, kijk naar de foto. Naar de spits die opdoemt, vaag achter het hoofd van je jonge held. Het is de toren van het station op het Zand, het station dat straks tegen de vlakte gaat. Ooit komt op die plek een kelder vol auto’s. Want de trein en de tram, ze zullen het afleggen tegen koning auto. Tegen de illusie van vrijheid, met z’n allen in de file.
En dat achter jou, achter de gevels, het college zal ingeruild worden voor een winkelwijk, dat ook. In de straat waar je wuift naar de jongen op zijn tank zullen de tramsporen verdwijnen. De kasseien niet, die blijven. En toeristen, die komen.
De jonge Canadees? Hij keert weer naar zijn thuis, zal zijn ouders opvolgen op hun farm bij Lake Manitoba. Je ziet hem nooit terug, maar da’s niet erg. Want verderop in de straat staat Herman, ook hij wuift naar de optocht. Je kent hem nog niet, de knaap die je hart zal veroveren.
Het zal jullie voor de wind gaan en jullie zoontje zal Dany heten, je vindt dat een schone naam. In die dagen kiezen veel jonge moeders Engels klinkende namen voor hun zonen, hoe zou dat komen?
En of toeval bestaat? De soldaat met zijn stoere blik van toen die keer, je zal het nooit weten maar hij heet Dany.
De bevrijding van Brugge, tachtig jaar geleden,
wordt herdacht in het weekend van 7 en 8 september:
www.brugge.be/bevrijding
Wat een mooi verhaal zeg.
Dank je wel, jammer genoeg kan ik dat weekend niet komen, zou er een boekje zijn van 80 jaar bevrijding van Brugge ?
Voor zover mij bekend verschijnt er geen publicatie, Dorine.
Een fototentoonstelling rond het thema loopt wel in de benedenzaal van het stadhuis, tot zondag 20 oktober.
In het magazijn van de stadsbibliotheek vind je ‘De bevrijding van Brugge, 12 september 1944’ van Carlos Vlaemynck, een bundeling van een tachtigtal bladzijden van wat ooit, in de jaren zeventig, in het Brugsch Handelsblad verscheen als boeiende artikelenreeks.
Vanaf zaterdag is er een minibrochure van de expo beschikbaar in het Stadhuis en het Stadsarchief (Brugse Vrije).
Een persoonlijke anekdote … Mijn grootvader was oorlogsvrijwilliger in ’14-’18, heeft vier jaar lang aan de IJzer gevochten.
Toen in 1944 de Canadezen Brugge bevrijdden en in colonne door de Brugse straten reden, is mijn grootvader op een voorbijrijdende tank geklommen en heeft hij de chauffeur hartstochtelijk gekust.
Wat de Engelse namen betreft … Toen ik in 1950 werd geboren, was hij mijn dooppeter en heeft hij er bij mijn ouders op aangedrongen mij Willy te noemen – wat gelukkig niet is gebeurd.
Als oorspronkelijk autochtone ‘Pannenaar’ heb ik nog wat foto’s van mijn moeder, toen 12, met Canadese soldaten tijdens de bevrijding door Manitoba Dragoons, Saskatchewan brigade en nog zovelen, in september 1944. Mijn vader was er toen niet bij want hij zat als 18jarige in het kamp van Wolfenbuettel.
Maar om het verhaal romantisch rond te maken … Toen hij in juni 1945 plots opdook in De Panne, werd zijn foto in een etalage tentoon gesteld samen met alle andere ‘Pannenaars’, al dan niet verdwenen in Nazi Duitsland. Zij ging iedere dag kijken en zei “Die wil ik!”. En zo geschiedde, want ze bleven meer dan 50 jaar getrouwd.
Prachtig verhaal, ik krijg er kippenvel van!
Mijn mama, die zeventien jaar was toen Brugge werd bevrijd, heeft altijd gezegd dat ze op een tank werd getrokken door een Canadese soldaat en dat daar een foto van bestond. Toen mijn boma overleed in ’93 hebben ze bij het leegmaken van het huis die foto nergens meer kunnen vinden.
Toen ze in maart 2002 vijfenzeventig jaar oud werd – een jaar voor ze stierf – ben ik op zoek gegaan naar deze ‘verloren’ foto en kwam zo in contact met de fotograaf van Het Brugsch handelsblad die toendertijd foto’s heeft gemaakt. Die namiddag in de Beenhouwersstraat gaat mij altijd bijblijven! Jammer genoeg vond ik ook bij hem die bewuste foto niet terug.
Als ik aan de bevrijding van Brugge denk, zie ik mijn mama zittend op een Canadese tank, die dolgelukkig en ontwapenend in de camera kijkt, de toekomst tegemoet…
Mijn toen 24-jarige tante Eliane Cosyn stond daar ook te straalogen naar een knappe Canadees, ene Stafford, uit Toronto. In ’46 is ze op de boot gestapt om hem daar te vervoegen. Ik heb de brief nog die ze haar nichtje – mijn moeder – schreef vanop die boot.
Mijn moeder maakte de bevrijding in Brussel mee enkele dagen eerder. Daarover schreef de acteur David Niven, die erbij was als bevrijder, dat vergeleken met de volksvreugde van Brussel de bevrijding van Parijs – waar hij ook bij was – wel een begrafenis leek. ik weet zeker dat mijn moeder er voor iets tussen zat want volgens haar verhalen heeft ze wekenlang gefeest met al die knappe bevrijders.
Inderdaad, de ‘aftocht’ van de Duitsers uit Parijs verliep niet ‘rimpelloos’.
Hitler had een generaal aangesteld met de uitdrukkelijke opdracht Parijs mĂ©t zijn symbolen – de Eiffeltoren, het Louvre … – te verwoesten.
Aan de andere kant had De Gaulle de geallieerden na de landing in Normandië opgedragen de vluchtende Duitsers niet achterna te zitten op hun vlucht naar het noorden, maar oostwaarts te trekken om eerst en vooral Parijs te bevrijden.
Hierover in 1966 de prachtige film ‘Paris brule-t-il?’.
Evenmin fraai was ook de praktijk – in zowat alle Franse steden – van het kaalscheren van vrouwen die het bed hadden gedeeld met een Duitse soldaat. Opmerkelijk hierbij is dat de prostituĂ©s hierbij werden gespaard … Zij waren tijdens de oorlog gewoon hun kost blijven verdienen…
Het begin van een carrière als romancier? Of auteur van kortverhalen?
Wie interesse heeft in de Bevrijding weet ondertussen dat De Gaulle een ‘pain in the ass’ was van de Geallieerden en zeker Eisenhower. Enkel Churchill was zijn “vriend” en kon Eisenhower overtuigen om De Gaulle de eer te laten voor de Bevrijding van Parijs.
Die eer werd ons niet gegund want de Brigade Piron mocht zelfs niet deelnemen aan D-Day. Pas twee weken later mochten ze nog wat terrein in NormandiĂ« bevrijden. Nochtans vochten er meer Belgische piloten in de ‘Battle of Britain’ dan Franse.
Zoals de Fransen vergoeilijkend monkelen … “Les alĂ©as de l’Histoire”.