Er was eens een man die affiches verzamelde. Dat was, u had het al door, heel lang geleden in het Papieren Tijdperk, anders was die man nooit op het idee gekomen om zo’n collectie aan te leggen. Een affiche, dat leggen we graag even uit, was veelal een ruim bemeten papieren blad waarop één of ander initiatief werd aangekondigd. Doorgaans werden zo’n papieren vellen her en der uitgehangen om het betreffende initiatief kenbaar te maken.
Dat Papieren Tijdperk ligt intussen al enkele tientallen jaren achter ons. Hoe dan ook, mensen reden toen alleszins nog met de fiets. Ons verhaal begint trouwens op een voor die periode heel bijzondere dag. Een dag waarop een heleboel lieden op fietsen om het snelst van één punt naar een ander punt reden. De eerste die daar aankwam werd op applaus onthaald en hield daar een schone cent aan over. In de stad en het land waar ons verhaal zich afspeelt noemden ze dat snelfietsen ‘Ronde van Vlaanderen’.

Welnu, de man die affiches verzamelde fietste ook. Niet om het snelst, neen, hij fietste die dag gewoon naar de stad waar eerder de snelfietsers vertrokken waren. Hij had zich afgevraagd of hij wel probleemloos zou geraken waar hij wou, maar ’t was kort voor de middag en de gehaaste fietsers hadden al even de stad verlaten. En dus kwam hij ruim op tijd toe op de plek waar een nieuw tijdschrift werd voorgesteld.
Een tijdschrift was, zoals het woord suggereert, een op papier gedrukte informatiebron die op geregelde tijdstippen werd verspreid. Het gloednieuwe tijdschrift werd boven de doopvont gehouden door een vereniging die zichzelf omschreef als ‘Vrienden van Musea Brugge’.
Bij de drink die na de presentatie van het kersverse blad werd aangeboden was de verzamelaar van affiches aan de babbel met andere aanwezigen en die waren net zo opgelucht als hij. Omdat het een verzorgde publicatie bleek, maar vooral omdat het in die dagen almaar minder voor de hand lag dat een vereniging zich de moeite getroostte om een papieren document te publiceren. De afficheverzamelaar had nu eenmaal – het zal u allerminst verbazen – een zwak voor papier.
In de namiddag kwam hij nog een keer langs in het museum waar eerder die feestelijke voorstelling van het tijdschrift doorging. Daar liep een tentoonstelling die ‘Trots en Troost’ heette. Die expositie wekte zijn nieuwsgierigheid, ze ging over perkament, de voorloper van papier. Er waren bijzondere stukken te zien, eeuwenoude boeken. Boeken kennen we ook vandaag, van op ons scherm, maar heel lang geleden werden ze handmatig volgeschreven, zoals de boeken die daar lagen, veilig onder glazen stolpen. Later was er de boekdrukkunst en kwamen er gedrukte boeken op de markt. Papieren boeken, stel je voor, wat een gezeul!

Die dag zou onze verzamelaar ook langs gaan in het Proviciaal Hof, een statig gebouw in het hart van zijn stad. Want ook daar liep een tentoonstelling, eentje van een heel ander soort. Ze was opgebouwd naar aanleiding van de start van die ‘Ronde van Vlaanderen’ en je trof er dan ook van alles dat met snelfietsen van doen had.
In zijn collectie waaraan hij al dertig jaar bouwde, bewaarde de verzamelaar allerlei affiches. Ook deze waarop de start van die snelfietswedstrijd in zijn stad werd aangekondigd. Voor de tentoonstelling hadden ze hem dan ook gevraagd of hij affiches in bruikleen wou geven. Uiteraard was de verzamelaar gevleid met dat voorstel. En dus was hij benieuwd naar de manier waarop ze in de expositie aan bod kwamen.
Heimelijk had hij gehoopt, ze terug te zien als ingekaderde pronkstukken. Maar op projectieschermen doorheen het gebouw passeerde een kleurrijke weergave van zijn ontleende affiches.
Wat een imposante reeks, hoorde de verzamelaar iemand opmerken. Dat deed hem goed, zo ijdel was hij wel. Al zou het anders ook schoon geweest zijn, die papieren affiches van hem in grote kaders op een rij. Maar de bouwers van de expositie en hun bijdetijdse voorkeur voor een digitale presentatie, daar was niks mis mee, toch? Of wel?

Een tijdje later, bij het naar buiten wandelen, verraste hem de gulle warmte waarop de namiddagzon de stad trakteerde. Lente, kortom. En toch. Was het iets van melancholie dat hem ervan weerhield om volkomen welgezind naar huis terug te keren? Waar die weemoed vandaan kwam, dat kon hij niet duiden.
Maar u en ik, zoveel jaren later weten wij beter. Wellicht had de verzamelaar van affiches, met z’n gekoesterde papiercollectie, onbewust een vaag vermoeden. En ja, hij had het bij het rechte eind. ’t Waren de dagen waarin stilaan een einde kwam aan het Papieren Tijdperk.
Tot begin oktober loopt in het Groeningemuseum ‘Trots en troost’, een boeiende tentoonstelling omtrent middeleeuwse getijdenboeken … https://www.museabrugge.be/kalender/activiteiten-en-evenementen/lezing_trots_en_troost
Ik voel mee met de schrijver.
Om een ander voorbeeld aan te halen: wat een verschil in belevenis tussen een papieren krant en een digitale krant.
In de marge: het Belgisch Staatsblad telt steeds meer pagina’s – in 2024 zelfs 140.000.In 2007 reeds besliste de minister van Justitie de teksten enkel on line te publiceren, met een sterke zoekmotor. Dat was buiten het Grondwettelijk Hof gerekend, dat erop wees dat niet iedere Belg over voldoende mediawijsheid beschikte.
Vandaar een compromis: elke editie moest ook op papier worden gedrukt … op vijf exemplaren, die ter consultatie lagen op vijf plaatsen: op de FOD Justitie, in de Koninklijke Bibliotheek enzovoort.
Een achterliggende gedachte was, dat gedrukte wetteksten eens en voor goed vastlagen, terwijl in elektronische bestanden achteraf soms een of ander detail kon worden aangepast, op een onopvallende wijze.
Het nieuwe tijdschrift van de Vrienden zal nu blijkbaar ook niet-museum-gerelateerde artikels publiceren.
De vragen die dit oproept zijn 2-ledig. Waarom is dit nodig en in welke mate betekent dit een stuk concurrentie voor andere privaat uitgegeven tijdschriften van verenigingen, die het al een hele tijd echt niet gemakkelijk hebben?
De Vrienden zitten in een publieke context en hebben uiteraard, gekoppeld aan de Brugse musea, een andere veel grotere uitstraling.
Daardoor heeft deze nieuwe publicatie ongetwijfeld een grotere aantrekkingskracht voor auteurs om daar hun bijdragen kwijt kunnen. Voor private verenigingen a la Biekorf, Heemkundige Kring M. Van Coppenolle en andere , die al vele jaren hun best doen om met een tijdschrift wetenschappelijke bijdragen aan te bieden, kan dit mogelijks, al of niet op korte termijn, ernstige implicaties hebben.
Dit had voordien toch beter afgestemd moeten geweest zijn, maar dit was niet het geval. Een gemiste kans voor de Brugse cultuurhistorische scene.
Ik deel je gevoel, Pol, ook over je affiches in het Provinciaal Hof.
Die verdienen het om in origineel getoond te worden.
Mooi stukje.
Groeten van een snelfietser!
Wie herinnert er zich nog de stadsplakker wiens echtgenote het kleine cafeetje “’t Spaans Heester” – alom gekend bij de Bruggelingen als de “Spaanschen heten” – open hield in de Pottenmakersstraat.
Je kwam hem overal tegen op zijn bromfiets met zijn affiches en gerei.