Ze weet het van de conciërge zelf, dus wat ze vertelt zal wel waar zijn. ’t Is iets van lang geleden. Zelf is ze te jong om ervan mee te spreken, van die dagen van de ‘Witte Woede’ toen de zorgsector wekenlang de straat op trok. De goegemeente had oren naar de verzuchtingen van verpleegkundigen, opvoeders, zorgend volk, omtrent omkadering en verloning. Nu de politieke wereld nog. En dus werd met overtuiging gestaakt en betoogd, ook door wie daar doorgaans zou voor passen.
Ook hier in Brugge, waar op een woelige dag een luidruchtige meute betogers opstapte naar de Markt en er het Provinciaal Hof inpalmde. Toen gebeurde het. Met een list wisten de betogers, de sloebers, de conciërge van het gebouw in een kantoortje op te sluiten. Pas toen hun eis om de gouverneur te spreken werd ingewilligd, kwam de brave mens weer op vrije voeten.
Ze vertelt het met iets van medelijden in haar stem en wijst erop dat de conciërge zich het jammere voorval nog haarscherp herinnert.

‘Tja, de grenzen van fatsoen, op zo’n bewogen momenten tasten actievoerders ze wel eens af‘, merk ik op, ‘En gaan ze erover, dan is dat beschamend. Maar anderzijds, betogingen, ze zijn van alle tijden en vaak nodig.’
Waarop zij vertelt hoe haar ouders soms nog heroïsche herinneringen ophalen aan hun strijdlustige jeugd. Aan rakettenbetogingen, aan de Witte Mars. Mensenmassa’s die de hele hoofdstad inpalmden, tot niemand nog vooruit of achteruit kon.
Betrap ik ook mezelf op het misschien wel met lichte trots terugdenken aan die memorabele momenten? En zo gebeurt het dat deze jongen aan ’t vertellen gaat. Zij luistert geduldig.
Ik heb het over die Brusselse oktoberzondag in het jaar 1983.
‘De begrippen West en Oost gaan nog gebukt onder de last van de Koude Oorlog. ‘Geen raketten!’ luidt de slogan waarachter vanuit alle windstreken manifestanten de hoofdstad binnenstromen. Nooit voorheen zag Brussel zoveel volk samentroepen. Een vredige optocht zou het worden, en daarover ging het ook, over vrede.
Ook vanuit Brugge trekt een kolonne bussen naar de hoofdstad. Wij stappen mee in de optocht, samen met vierhonderdduizend anderen, al raken we niet ver in die mensenzee. Niemand raakt ver, zo lijkt het wel. Alleszins niet tot bij het hoofdpodium. Daar zijn de obligate speechen en een paar korte optredens, maar wie maalt daarom? Hoewel, deze jongen kent een lichte teleurstelling.

Het moment waarop we bij de bus terugkomen hoor je een lied dat klinkt vanop het verre, aan het oog onttrokken podium. Melanie! Melanie zingt! Betogen allemaal goed en wel, maar op zo’n keer Melanie missen, dat vindt de betoger in kwestie ferme pech. Ooit, in zijn schooltijd, was Melanie een warmkleurige poster in zijn jongenskamer. Omdat ze zo schoon kon zingen.’
‘Alleen daarom?’ vraagt mijn toehorend gezelschap met hoorbare nieuwsgierigheid. Enfin, de ontwapenende blik van een lang niet onaardig meiske, het had ook wel wat. Waarop ik wijselijk van wal steek over die andere Brusselse oktoberzondag, jaren later in 1996.
‘Al weken staat het land in rep en roer. Er is de verbijstering en woede die volgt op de arrestatie van Marc Dutroux en de bevrijding van twee van zijn slachtoffertjes. Verontwaardiging ook, omtrent de werking van veiligheidsdiensten, gerecht èn politiek. Het begrip ‘spaghetti-arrest’ tekent de dagen.
Die zondag leidt al die onvrede tot de ‘Witte Mars’, in een ongewoon samengaan van frustratie en hoop. Driehonderdduizend betogers palmen Brussel in. En weer zijn wij van de partij. En net als dertien jaar eerder, bij de rakettenbetoging, staan we een aardig deel van de namiddag stil, wachtend op een mars die eigenlijk nooit echt mars wordt. Maar beklijvend is het wel, zo’n ervaring.’

‘En jullie waren er toch maar bij!’, beklemtoont mijn luisteraar.
Veel heldhaftigheid vergde het niet om deel te nemen aan die twee spraakmakende betogingen. ’t Is waar, we maakten ze mee. Maar ondanks onze aanwezigheid draait de aarde nog altijd ongestoord rondjes om de zon.
Anderzijds, de meest memorabele optocht die hier bij ons in Brugge doorging, daar kunnen we dan weer niet van meepraten. Wegens net iets te lang geleden, op die zondag in 1957 lag deze knaap nog in de luiers op zijn moeders schoot.
‘Een Brugse septemberzondag, dus, in het jaar 1957. Ons land worstelt zich door woelige naoorlogse jaren. Er zijn de naweeën van oorlog, van collaboratie en repressie. De moeizame economische heropleving. En een schoolstrijd die de bevolking verdeelt in voorstanders van het ‘vrije’ katholieke onderwijs en ‘die van de staatsscholen’.

En midden al dat tumult besluit de Belgische Socialistische Partij om haar sterke man, eerste minister Achiel Van Acker, in zijn eigenste Brugge te eren met een tweedaagse hulde. Op de affiche, zijn foto en de aankondiging van een ‘nationale betoging’. Maar komende zomer zijn ’t verkiezingen, dus ‘vroege verkiezingsstunt’ had ook gekund.
En dat het onvergetelijk wordt, dat zullen ze in Brugge geweten hebben.
Gisteren, zaterdag, huldigden de sossen hun voorman al een keer in een overvolle stadsschouwburg. En later die avond werd het Zand het decor van ‘feeërie van Bengaals vuur, donderbussen en sterrenregen’. Vuurwerk, kortom.
Vandaag, zondag, wordt aan het geboortehuis van Van Acker in de Klaverstraat een gedenkplaat onthuld. En dan trekt zich van bij de Ezelpoort een stoet op gang waarin een amper te tellen aantal sympathiserende verenigingen mee opstappen. Vendelzwaaiers, sportverenigingen, praalwagens. Rond negen uur in de avond passeert het laatste muziekkorps op de Markt voorbij de eretribune van waar Achiel en de zijnen al die tijd de optocht bewonderen. Al die tijd, dat wil zeggen … zeven lange uren.
Voorstanders van het socialistische gedachtegoed schatten die dag de toestroom van toeschouwers op om en bij de honderdduizend. Dat zijn er meer dan twee keer zoveel als

bij een zeer geslaagde Heilig Bloedprocessie. Wie minder enthousiast is omtrent het linkse maatschappijbeeld schat diezelfde opkomst uiteraard iets lager in, dat lees je in de plaatselijke pers. Het verhaal van de waarheid en waar die doorgaans ligt. Al ontwaar je ook in de Brugse kranten ongegeneerde verwondering omtrent het hele gebeuren.
De nationale verkiezingen in het najaar maken straks een eind aan het premierschap van Achiel Van Acker, maar hier en nu is dat nog lang niet aan de orde.‘
Wij kunnen ons amper voorstellen wat voor chaos het die keer moet zijn geweest. De grootste Brugse massabijeenkomst ooit, die kunnen ze Achiel en onze stad niet meer afpakken.
Voor wie het straks, op 1 mei, voelt kriebelen, dit valt er in Brugge te beleven met het Feest van de Arbeid: https://nieuws.vooruit.org/1meibrugge
De hulde voor Achiel herinner ik mij nog.
Al die bordjes met “Dank u”…
En dan de andersgezinde kranten die ’s anderendaags schreven dat sommige groepen tweemaal voor de tribune defileerden…
Geen sos die dat geloofde natuurlijk, want Achiel was zo een beetje heilig.
Alweer een mooi stukje verdwenen Brugse historie.
Denis
Melanie, Joan Baez, Bob Dylan en nog zoveel meer tijdens de Vietnamoorlog, mijn studententijd.
Daar ging Achiel destijds aan voorbij.
Met een ‘mature’ terugblik: achteraf was hij een redder des vaderlands na WO2.
Mijn collega zaliger en ik deden hem met veel plezier via de telefoon naar godsvrucht en vermogen na.
Zoals ze zeggen, God hebbe zijn ziel.