Hugo van der Goes in Sint-Jan … waarschuwing?

Of het wel zo’n sterk voorstel is, ons geplande bezoek aan de tentoonstelling ‘Oog in oog met de dood’ in het middeleeuwse Sint-Janshospitaal? Er is twijfel, heel even, maar tenslotte hakken wij de knoop door. Wij, dat zijn vier oudgedienden van de school waar ik mijn hele loopbaan doorbracht. Twee keer per jaar steken we de gepensioneerde koppen bij mekaar, beramen een activiteit voor een dertigtal vroegere collega’s.
Niemand van hen neemt ons kwalijk dat wij het doorgaans houden bij eerder gezapige initiatieven. De leeftijd, nietwaar. Het fietsgewijs bedwingen van de Muur van Geraardsbergen laten we voor wat het is en voor een introductie valschermspringen staat, bij wijze van spreken, ook niemand te springen.
Maar om na een ochtendlijke koffiebabbel een tentoonstelling te bezoeken, met een smakelijke middag als afsluiter, daarvoor kan je grijs- en minderharigen wel inviteren. Al vroegen wij ons dit keer dus toch af … zit ons ‘gezelschap op leeftijd’ te wachten op een uitnodiging met daarop het ietwat verontrustende ‘Oog in oog met de dood’? Maar onze zorg bleek ongegrond, het inschrijvingslijstje vulde zich vlot.

… met daarop het ietwat verontrustende ‘Oog in oog met de dood’?

Binnenkomen in de ruime zaal van het imposante museum voelt enigszins geruststellend aan. De grootse ziekenzaal onderging vorige zomer, met de expositie van Otobong Nkanga, een adembenemende metamorfose. Maar vandaag herken je weer het interieur zoals vanouds. Al besef je meteen ook, hier is toch weer iets bijzonders gaande.
De dood van Maria’, het adembenemende topstuk van Hugo van der Goes dat in andere tijden in Groeninge thuis hoort, eist centraal in de tentoonstelling de aandacht op. De gids van dienst wijst ons enthousiast op een paar details. Omtrent het werk zelf èn omtrent het eikenhouten paneel waarop het ooit door de grootmeester werd geconterfeit. Het schilderij werd recent door restaurateurs onder handen genomen en dat heb je dan, die sloebers brengen altijd wel iets onverwachts aan het licht. Dat van dat licht mag je letterlijk nemen, het paneel oogt vandaag drie keer frisser dan voorheen.

Maar rooskleurig is de teneur van de expositie allerminst.  Ze doet haar naam, ‘Oog in oog met de dood’, alle eer aan. Neen, lichtvoetig is het nooit. Godvrezend des te meer. Het gaat in wezen gewoon over naar de hemel gaan of naar de hel. En over de arme zondaar die werd geacht, zich zondig te voelen bij zowat alles wat plezant is in ’t leven. Ja, ze hadden er een handje van weg om je een schuldgevoel aan te praten, ten tijde van Hugo van der Goes.
Al is veel van wat in Sint-Jan getoond wordt ook voor onze generatie ‘verondersteld gekend’. Wij, gepensioneerden, zijn nog van de jaren toen naar de zondagsmis gaan voor velen onder ons voor de hand lag. Ach ja, al de Bijbelse zekerheden die we daar hoorden, kennis waarmee trouwens ook de godsdienstlessen van onze schooltijd doordesemd waren.
Wat mij een ander schilderij van Hugo van der Goes in herinnering brengt. Jaren geleden was dat werk het campagnebeeld van ‘Vorstelijk verzameld’, een andere tentoonstelling hier bij ons. Iets met Adam en Eva in het Aards Paradijs. Met een wel heel bizarre duivel erbij. Ha, de zondeval, het begin van onze verderfelijke levenswandel!

… Wat mij een ander schilderij van Hugo van der Goes in herinnering brengt.

Dat het schoolvolk van vandaag die sterke verhalen niet meer meekrijgt in godsdienstlessen en zo, maken we ons daar terecht druk over? Ja, misschien is dat jammer. Want ook al maakten wij ons wat verder in onze opgroeitijd, tussen pot en pint, graag vrolijk over de belerende toon waarmee ons al dat fraais was ingeprent … toch is er de vanzelfsprekendheid waarmee we die wetenswaardigheden meenamen op onze levenswandel.
Je mag ondergetekende overigens gerust rekenen bij degenen die er altijd door geboeid bleven. Door wat in die bijbel te vinden is èn door al de overige geloofsverhalen. En dat zijn er nogal wat, legenden, heiligenlevens en meer van dat.
Want veel van wat ooit voor waarheid werd aanzien, vond zijn oorsprong in mistige vertellingen en geschriften. Complete soapstories, verzonnen door wie weet wie, en na al die eeuwen als vaststaand aanvaard. ‘De dood van Maria’ van Hugo van der Goes? Die apostelen bij haar sterfbed, overmand door verdriet? Een schoon, intriest gebeuren dat ooit, lang voor Hugo het schilderde, werd bedacht. Door godgeleerden met te veel verbeelding?

Dat werk van meester Hugo is zonder meer het meest vertederende op de expositie. Het gros van de getoonde schilderijen, handschriften en beelden zijn eerder dreigende wijsvingers. ‘Gedraagt u, o zondaar! Leeft gij het leven tè gulzig, dan zult ge branden in de hel!’ Maar ook wie zich van die wijsheden niks aantrekt, wat ik sterk kan aanbevelen, wordt geraakt door de tentoonstelling.
Wij waren dat alvast. Waarna we, om te bekomen van al die waarschuwingen, in een nabije brouwerij de smakelijk Bourgondische toer op gingen. Kwestie van toch enigszins te voldoen aan de levenslust waarvoor we zopas werden gewaarschuwd. ‘Dat hebben we toch maar weer gehad!‘, merkte één van ons op, bij het legen van nog een, ongetwijfeld zondig, glas.
Gulzigheid, het is een hoofdzonde, leerden we die ochtend.
Zou ’t kunnen dat we straks, na een niet altijd voorbeeldig bestaan, niet in de hemel geraken?
Blijft de vraag, wat het alternatief is. Weet u nog wat ze in onze kindertijd vertelden, dat ze in de hemel rijstpap met gouden lepeltjes serveren? Wat er in de hel op ’t menu staat, leek niemand te weten. Ik heb zo’n vaag vermoeden dat ze daar nu en dan een frisse Duvel inschenken.

This entry was posted in Het Brugge van nu, Het Brugge van toen, Van schilderen en plaasteren, Van zin, zen en zijn. Bookmark the permalink.

11 Responses to Hugo van der Goes in Sint-Jan … waarschuwing?

  1. Johny RECOUR says:

    Waarom worden wij Bourgondiërs genoemd? Goed eten en drinken zal een reden zijn vermoed ik, zeker als de je menu’s leest van middeleeuwse en bourgondische festijnen en andere ‘koninklijke’ vreetpartijen. Hier en daar at er zich zelfs één dood.
    En dan daar tegenover de kerkelijke austeritieit, behalve voor ‘Friar Tuck’ bij de bende van Robin Hood, of musketier ‘Porthos’.

    • Lydia a Campo says:

      De musketier met kerkelijke aspiraties – die uiteindelijk zelfs bisschop werd – was Aramis. Vreethals Porthos trouwde met een rijke dame en werd baron. Aramis had dan wel appetijt, maar dat was dan meer voor vrouwelijk schoon.

      • Johny RECOUR says:

        En Athos was de ex-echtgenoot van Milady De Winter, die gebrandmerkt was als dievegge. Op het einde van de Hollywood-filmversie, van 1948 met Van Heflin als Athos, onthooft hij haar eigenhandig op een eilandje.
        Maar veel heeft dat niet te maken met Hugo van der Goes. Het was eerder wijzend naar het feit dat de kerkelijke austeriteit ten zijnen tijde er niet echt veel toe bijdroeg, ook niet binnen de Kerk.

  2. Céline Vank. says:

    Boeiend ook, naast de kunstwerken op de tentoonstelling, zijn de overwegingen die je als bezoeker meekrijgt van onder meer Berlinde De Bruyckere, Ilja Leonard Pfeijffer en anderen.

  3. Daan V. says:

    Wij bezochten de tentoonstelling deze week, waarbij de gids ons meenam naar Het smartboard, waarop de resultaten van de restauratie tot in de kleinste details kan worden nagetrokken.
    Ik vergat achteraf te vragen of de bezoeker zonder gids ook de mogelijkheid krijgt om dat onderdeel van de tentoonstelling te beleven.

  4. dries simoens says:

    Andermaal een mooie blogopener van Pol – behalve misschien op één punt …
    “Wat er in de hel op het menu staat, leek niemand te weten”.
    Degenen die destijds de donderpreken op ons afstuurden, wisten het wél – al dan niet met een beroep op de Bijbel: “… een onblusbaar vuur … gehuil en geknars van tanden … de rijke vrek die vanuit de vuurpoel smeekt opdat Lazarus eens om de duizend jaar zijn lippen zou komen bevochtigen … De ergste donderpredikanten waren degenen die hun sermoen begonnen met te zeggen “’t is niet om jullie bang te maken, maar …” , en dan startte steevast de ganse tirade.
    Confucius, een Chinees filosoof sprak in 500 voor Christus deze – naar mijn aanvoelen – wijze woorden: “Hoe wilt u de dood begrijpen, u begrijpt het leven nog niet eens”.

    • Pol Martens says:

      Je hebt blijkbaar nog de èchte katholieke waarheid meegekregen, Dries. Wat mij op het idee brengt voor alweer een blogverhaal.
      Met een affiche die een ‘optreden’ aankondigt van zo’n donderpreker, ergens in de jaren twingtig, in de Gilde aan de Oude Burg.

      • dries simoens says:

        Ik zie uit naar jouw affiche uit de jaren twintig, Pol. Maar tot in de jaren zestig werden horrortirades vanop de kansel afgestuurd op de argeloze tieners die we toen waren – misschien als een laatste stuiptrekking van gefrustreerde clericalen …

  5. arnold.strobbe says:

    Beste Paul,
    De dood was vroeger, meer dan nu, een dagelijkse gast, ook in vredestijd. Al die verhalen waren in hun wrede eenvoud volgens mij bedoeld als een balsem op de wonde van de onmacht sowieso.
    Arnold

    • Dries says:

      Arnold, de wonde van de onmacht wordt door filosoof Hans-Hermann Kersten aldus verwoord … “Het leven vergeet velen, de dood geen een”.
      Hoe met deze onmacht om te gaan, ligt wellicht vervat in dit gedicht van Toon Hermans – die als 12 jarige zijn vader verloor, en veel te vroeg ook zijn geliefde Rietje …
      “Ga nooit weg zonder te groeten,
      ga nooit weg zonder zoen,
      als je het noodlot zou ontmoeten,
      kan je het nooit meer doen.
      Ga nooit weg zonder te praten,
      dat doet ’n hart zo pijn.
      Wat je ’s morgens hebt verlaten,
      kan er ’s avonds niet meer zijn”.

Een reactie achterlaten op dries simoens Reactie annuleren

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *