Je brood verdienen in de Jozefienen

Is op een school die geen school meer is, de speelplaats nog speelplaats?  De openstaande poort van ’t VTI in de Boeveriestraat lokt mij naar binnen. Daar staat mijn verbaasde, nostalgische ik, midden de voor altijd lege koer van een spookschool.
En ik herinner mij, wat ik laatst langs deze weg vertelde over een jongeling die er lang geleden zijn weg zocht en vond. Hoe hij er leerde over transistoren en geïntegreerde schakelingen, maar veel meer nog over hoe je het leven leeft. Maar aan alles komt een eind. Is een schooljongen die geen school meer loopt nog schooljongen? Neen, dus.

Voorjaar 1983 … de Jozefienen, in Zilverstraat èn Noordzandstraat, pakken voor het eerst uit met een opendeurdag.

Nieuwe weg, enige onzekerheid. Uitkijken naar een baan. En in afwachting, die zomer, nog een vakantiejob voor een maand. Of bijna een maand, want op een dag, een telefoon.
Iemand van de school waar de jongen net weg ging, of hij even langs kon komen. Was hij niet van plan zo’n avondcursus te volgen die uitzicht gaf op iets in ’t onderwijs? Wel, in een andere school kwam een baan vrij en die was misschien iets voor hem.

In de Jozefienen in de Zilverstraat, hadden ze een taallabo of twee. In zo’n lokaal hokken leerlingen in afzonderlijke cabines, elk voorzien van koptelefoon en micro. Met de leerkracht aan een soort mengpaneel om elke leerling individueel te volgen of bij te sturen. Een verre voorafspiegeling van het online-lesgeven van vandaag, maar dan in de klas.
Welnu, de taallabo’s van de Jozefienen werkten zelden naar behoren. En naast onwillige taallabo’s hadden ze er dus ook een baan beschikbaar.
En dus werd aangeklopt bij ’t VTI, of ze een kandidaat ‘studiemeester’ konden leveren, eentje die afwist van volt en van weerstanden.

En zo belandde op ’t secretariaat in de Zilverstraat een jongeman die studiemeester mocht spelen èn uitpakken met zijn technisch talent. Na een jaar of wat werden de taallabo’s opgedoekt. Omdat ze weinig toevoegden aan het les geven? Om hun belabberde kwaliteit? Of lag het – hou dat onder ons! – aan de technische kunde van de jongeman?

Een gids in een Brugse school,
dan is een rondleiding niet te vermijden.

De taalklassen gingen, de jongeman bleef. In de Jozefienen, voor een job die hem paste. Al was dat in een school die, toen hij er begon, eind jaren zeventig, nog iets had van een klooster, met alleen meisjes, braaf in uniform. Met in het lerarenkorps nog een paar laatste nonnen. Maar zoals de wereld verandert, zo veranderen scholen.
Alles altijd koek en ei, daar in de Zilverstraat? Ge ziet dat van hier, maar je trof er wel collega’s als klankbord en leerlingen als toetsstenen. Een paar schooljaren geleden sloot de inmiddels grijzende knaap dan ook zijn loopbaan af in een school die thuis is in hier en nu.
Een school waarvan de middeleeuwse kern hem in de loop van zijn werkjaren boeiende histories onthulde. Histories waarmee hij als stadsgids al wie dat wou meenam ‘op zoek naar de schilderskapel’.
En dan zwijgen we nog over de rol die zijn werkplek speelde bij de opstart van een collectie Brugse affiches.
U begrijpt, waarde lezer, van iemand die ooit, tot zijn verbazing maar tot zijn voldoening, vanuit ’t VTI in de Zilverstraat belandde, hebt u nog een paar warme verhalen tegoed.
’t Heeft onvermoede gevolgen, je brood verdienen in de Jozefienen.

Hoe de jongeman uit dit verhaal ooit als knaap van in ’t college op de ‘vakschole’ terecht kwam leest u hier: https://bruggeinaffiches.be/blog/naar-de-vakschole/

This entry was posted in Het Brugge van toen. Bookmark the permalink.

14 Responses to Je brood verdienen in de Jozefienen

  1. Daniël De Deyne says:

    Mooi neergeschreven Pol, zoals ik het mij goed herinner, maar we kennen elkaar al zeer lange tijd, he!

  2. Dries Simoens says:

    Ach, de Zilverstraat – waar ik 12 jaar het Sint-Lodewijkscollege beleefde! Met zijn drie oorden van “verderf”. Aan de ene straathoek: de bioscoop Kennedy, met zijn affiches vol vrouwen met sterk ontblote boezems (zodat we de raad kregen de stoep aan de overzijde te volgen). Aan de andere straathoek (kant Sint-Salvator): het hoofdkwartier van de Sossen, ook al met een (ondergrondse?) cinemazaal (Lode Zielens?) En zowat halverwege dezelfde Zilverstraat: de Jozefienen, met nette meisjes, ook te mijden – al waren ze allen in uniform. Door een (on)gelukkig toeval had (in 1968) de paasreis van de rethoricanen van het college én van de laatstejaars “uit de Jozefienen” dezelfde bestemming: Parijs. Wat in de Zilverstraat het licht niet mocht zien, kwam in de Lichtstad (een beetje) aan bod. Ook in 1968: de betoging “Leuven Vlaams” (maar vooral “de verbeelding aan de macht”). Ik zie onze principaal Roger Lesage daar nog staan, op de ijzeren buitentrap van de Ark van Noe: met een bezwerend gebaar poogde hij zijn discipelen het betogen te beletten. Dat was buiten de kerels van de Vakschool gerekend, die de dubbele ingangspoort inbeukten, en er de principaal aan herinnerden dat hij een kaalkop was: weldra klonk uit honderden kelen, gericht tegen de man op de trap: “kletskop”. En een bonte stoet trok dan de stad in: een broederband was gesmeed tussen die van Saint Louis en die van de Vakschool, allen met als enig doel de wereld te verbeteren. Wat leefden we eenvoudig toen…

    • koen larnout says:

      De school waar we rond de bomen op de speelplaats aan het ‘marbelen’, knikkeren, waren. Tot de schoolbel ons kwam storen en we in de rij moesten staan. Waar de eerwaarde Verscheure (‘de Bananne’) kwam toezien of we ons aan de richtlijnen hielden. Waar we ons snoep hingen halen in het winkeltje op de hoek Zilverstraat-Steenstraat.

      • Dries Simoens says:

        Eén der meest intrigerende college-priesters was ongetwijfeld Jozef Geldof (beter bekend als de “Padde”). In zijn priesterjaren (1950 tot aan zijn dood in 1989) heeft hij maar twee functies vervuld: studiemeester/leraar aan het college, en pastoor te Meetkerke. Hij staat ook bekend als historicus en humorist: in zijn Meetkerse stallen kweekte hij ezels (waarmee hij dan, in middeleeuwse klederdracht, een vaste attractie was in de H. Bloedprocessie). Hij was ook een “commerçant”: naast het officiele kerkhof van Meetkerke, legde hij een begraafplaats voor dieren aan. Maar voor mij persoonlijk, en ook voor mijn medeleerlingen was en bleef Geldof eerst en vooral de “belleman”, die om de 50 minuten met een ouderwetse bel het einde aankondigde van een les, of het begin van de speeltijd of van de dagelijkse studie.

        • Dries Simoens says:

          In een (zeer) beperkte mate waren Pol Martens en Jozef Geldof collega’s: beiden “studiemeesters”. Had Pol in de jaren 60 en 70 zijn kennis van elektromechanica aangewend om in Saint Louis een elektrische klok te installeren, dan was priester Geldof overbodig geworden. Zijn job moet zeer lastig zijn geweest: de godganse dag op zijn uurwerk kijken om zeker geen minuut te vroeg/te laat aan de zeel van de bel te gaan hangen.

          • Pol Martens says:

            Toen ik in september ’77 mijn jaren in de Jozefienen begon, hadden de buren van Sint-Lodewijkscollege net hun nieuwe stek ingepalmd in Sint-Andries. Op hun vroegere vestigingsplaats was het Zilverpand in volle ontwikkeling. Voor zover ik weet was Jozef Geldhof toen al lang parochiepriester in Meetkerke. Ik heb de man helaas nooit persoonlijk mogen ontmoeten, maar dat het een kleurrijk figuur was is mij bekend. Ergens heb ik hier ‘Humor in de kerk’ van hem liggen, ooit gekregen van wijlen mijn schoonvader.
            Wat de benaming ‘studiemeester’ betreft, die is al sinds lang niet meer in gebruik. De invulling van zo’n job is overigens in de loop der jaren helemaal mee opgeschoven met het schoolleven. Maar is het desondanks niet wat jammer dat het archaïsche ‘studiemeester’ als woord in onbruik raakte? Het roept iets op van houten schoolbanken en, jawel, de klank van een vooroorlogse schoolbel.
            Zelf heb ik mijn job in de Jozefienen tot de laatste dag met plezier ingevuld. Ergens las ik dat op elke werkvloer de gelukkigste diegene is die op een niveau werkt dat hem past. Ongelukkig is, volgens dat verhaal, wie onder zijn capaciteiten aan de slag is. Maar het meest gefrustreerd is hij of zij die promoveert tot net één trap boven zijn mogelijkheden.

  3. Noël Geirnaert says:

    Jaja, de reactie van Dries kan ik nog enigszins aanvullen en corrigeren: de cinema van de sossen heette de Scala, en de meisjes van de Jozefienen uit de Zilverstraat/Giststraat werden vijf minuten eerder ‘gelost’ dan de jongens van Sint-Lodewijks. Uiteraard omwille van de verkeersveiligheid en om onnodige drukte te vermijden…
    Maar ik dacht altijd dat Pol bij de Jozefienen in de Noordzandstraat werkte.

    • Pol Martens says:

      Noël, de twee vestigingen van de Jozefienen, Zilverstraat en Noordzandstraat, zorgen wel vaker voor spraak- en andere verwarring. Even duiden. In het ‘moederhuis’ in de Zilverstraat, tot voor enkele jaren de werkplek van ondergetekende, vind je de TSO-richtingen en tot voor kort was daar ook de basisschool gevestigd. Sinds september zijn de klasgroepen van de basisschool overgestapt naar de Maricolen. Een deel van de lokalen van de basisschool in de Zilverstraat zijn inmiddels ingepalmd door … het ASO van de Noordzandstraat. En om ’t helemaal overzichtelijk te houden: in de jaren zestig vonden de eerste leerjaren van die ASO-school onderdak in … de Zilverstraat. Om pas na een aantal jaren te verhuizen naar de Noordzandstraat.

  4. Lietaer Leen says:

    Alweer een knap geschreven stukje, Pol! Ik vond het boeiend om te vernemen hoe jij bij de Jozefienen bent terecht gekomen.
    Het enthousiasme waarmee je vertelt over je leraar Nederlands in het VTI en over de gedichten en literatuur waarmee je in contact kwam, verwonderen mij niet!
    Ik heb het vroeger al geschreven, er zit een schrijver in jou verborgen, nou ja “verborgen”!? We kunnen al een hele tijd van je aangename pennevruchten genieten.

  5. Ann Broeckaert says:

    Heel lang geleden, in de vorige eeuw, kreeg ik de eer om in diezelfde school in de Zilverstraat als jurylid bij het examen Nederlands (laatste jaar middelbaar) te fungeren.
    Nostalgie heb ik er niet aan overgehouden.

  6. joke boudens says:

    Ik heb daar ook enkele jaren school gelopen, begin jaren 70, en herinner me nog heel goed die lessen in het taallabo. Ik kreeg er Duits van Fernand Etienne en Frans van Mr. Keirsebilck. En na de les sprongen we wel eens binnen in het verboden café De Stonefree, waar er wel eens gecontroleerd werd door de directrice, zuster Paula 🙂
    Leuke tijden toch!

  7. Marc Vandenbroecke says:

    Mooi, Pol!
    In de Zilverstraat schrijven wij nog elke dag histories!

Een reactie achterlaten op Daniël De Deyne Reactie annuleren

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *