José Vermeersch en de hondenzwemming

Dit is er eentje voor hondenliefhebbers. Misschien bent u meer van katten, of wie weet, huivert u bij de gedachte aan een viervoeter in huis. Maar leest u ook dan rustig verder, want eigenlijk gaat het over mensen. Twee mensen op een zonnige najaarszondag.

We hebben de hele dag voor ons en verder dan de oevers van de Leie, de vlasstreek, zal de trip die we planden ons niet leiden. Een uitslaapochtend dus, meent ondergetekende die doorgaans van ochtendvreugde minder last heeft dan zijn wederhelft. Die staat alweer fris en monter paraat en verwacht hetzelfde van haar huisgenoot die met enige afgunst toekijkt hoe zijn boxer zich nog een keer geeuwend omdraait in zijn slaapmand. Je krijgt in ’t leven niet altijd wat je wil.
Hond blijft overigens thuis, het stilaan ouder wordende beest vindt dat best aangenaam. Een dagje lummelen tussen mand in veranda en zonnig gazon, meer hoeft voor haar niet.

… ’t was op een tentoonstelling
in de Brugse stadshallen.

Reisbrochures zullen Lendelede eerder zelden als bestemming aanbevelen en toch is daar onze eerste halte, het atelier van José Vermeersch. De beeldhouwer met voorliefde voor mens en hond zou dit jaar honderd geworden zijn en op een paar plaatsen in de provincie komt die verjaardag aan bod. Sinds ze ons meer dan twintig jaar geleden kippenvel bezorgden met hun schijnbare eenvoud, ’t was op een tentoonstelling in de Brugse stadshallen, hebben wij een boon voor de kleifiguren van Vermeersch.

En ja, zijn atelier binnenkomen voelt wat als thuiskomen, tussen die tere, kwetsbare schepselen op de plek waar ze door de meester werden geschapen. Uit klei, zoals volgens de bijbel en de Koran ook Adam uit klei tot leven kwam. Er is een kwetsbaarheid in de beelden van Vermeersch, maar er gaat ook rust van uit. Of is het berusting? Waarop wachten José’s roerloze honden?  Op een seintje van één van die mensenbeelden die in stille verbazing voor zich uit staren? Op de kunstenaar, alsof die elk moment kan binnenwandelen?

Ook het atelier, de oven staat er nog, net als zijn werktafels, mist de meester. Er zijn, naast de verstilde mensen en honden, ook wat schilderijen en in een filmverslag een handvol getuigenissen uit José’s dichte omgeving.
Je gaat zo mee in hun verhaal. En raakt nog even aan de praat met een vriendelijke dame die vertelt hoe zij jarenlang José’s administratieve steun en toeverlaat mocht zijn. Heimwee in haar stem. Na zo’n babbel kijk je naar de beelden van Vermeersch met weer andere ogen. En ook hun blik lijkt anders dan voorheen.
Wij zijn zoals jij bent‘, lijken mens èn hond je toe te fluisteren en dat voelt goed, op een vreemd vertrouwde manier. Of ze mooi zijn, die beelden? Ze zijn niet mooi maar wel schoon. Zoals we eigenlijk allemaal graag willen zijn.
Bij het verlaten van het atelier van José Vermeersch voel je je gesterkt. Meer nog dan voorheen weet je, sterk ben je alleen als je in de zwakte van de ander die van jezelf herkent. Salut, José, bedankt, we zien mekaar nog.

Wees maar zeker dat hondenliefhebber José Vermeersch, misschien zelfs al in zijn kinderjaren, langs ging in Sint-Baafs-Vijve, een paar dorpen verderop, wanneer op een zondag in oktober dat aloude festijn doorging waar het dorp elk jaar naar uitkijkt. De hondenzwemming is vanouds een begrip in de Leiestreek.
De stoere kerktoren van Sint-Baafs kijkt uit over een oude kronkel van de Leie die het dorp zijn charme gunt. Verderop, voorbij de kerk, hebben ze onlangs een duur ogend flatgebouw neergezet dat ongetwijfeld zijn bouwcenten terugverdient, zoals het uitkijkt over het idyllische Leiedal.
Neen, het dorp is niet meer ‘Senteboas‘, het Sint-Baafs dat José Vermeersch kende. Maar de hondenzwemming, die is wel nog zoals weleer. Kermisambiance. Het dorpsplein aan de oude rivier vult zich met toeschouwers, dat zijn er op deze zonnige editie enkele duizenden. En tientallen honden. Honden die komen om te zwemmen en hun baasjes om daarmee te pronken.
Het huisreglement van de wedstrijd verraadt ervaring. Mag niet verwonderen, met meer dan honderdzeventig jaarlijkse edities op de teller.
Het spel is even eenvoudig als aantrekkelijk. Een veerbootje brengt de honden, elk vergezeld van een begeleider, over de oude Leiearm. Waarna de viervoeters verondersteld worden, zwemmend de oversteek te wagen naar de oever aan de dorpskant, waar baas of vrouwtje hen lokt. En dat om het

Maar de hondenzwemming, die is wel nog zoals weleer.
– foto Carlos Pauwels –

snelst, of wat had u verwacht. Het jolijt is pas compleet wanneer een paar beestjes het met die wedstrijdregels niet zo nauw nemen. Sommige komen helemaal niet aan zwemmen toe, andere blijven lekker in het rond ploeteren. Tot opwinding van wie op hen wacht, vruchteloos roepend aan de waterkant.
Sint-Baafs-Vijve is die ene oktoberdag het Mekka voor hondenmensen. Dat ook de beeldhouwer daarvan genoot, ’t kan moeilijk anders.

De middag loopt op zijn eind, we keren naar Brugge terug, onze gedachten vol honden. Honden in klei en honden in water. Thuis gekomen wacht ons een uitgeslapen boxer. Die geen vrede neemt met een baas die zich lui in de zetel vlijt. ‘Wandeling, baas, denk aan je conditie!’
Die hond en die wederhelft van mij, ze hebben iets gemeen. Wat je van ze wil, dat krijg je niet altijd. Wat je nodig hebt, des te meer.

This entry was posted in Van beesten, planten, Van schilderen en plaasteren. Bookmark the permalink.

6 Responses to José Vermeersch en de hondenzwemming

  1. Nele Van Rie says:

    Ondertussen heb ik de hondenzwemming bekeken op YouTube! Schitterend 😄

  2. Marc De Brabandere says:

    Leuk verband ! Top

  3. Johny RECOUR says:

    Ooit hadden wij thuis en bij mijn grootmoeder 18 katten. Ik ben ermee opgegroeid.Toch had ik vanaf eind jaren ’50 ook een hond, een Schnauzer die bij mij in bed sliep, kant muur en me vakkundig uit het bed duwde.
    Ik ben nog steeds liefhebber van beide en ben al meer dan eens gekrabbeld door een poes en gebeten door een hond, en toch blijf ik ze beide graag zien.
    Maar zoals de volkswijsheid zegt : katten hebben personeel, honden een meester.

  4. Richard Ranson says:

    Straathonden waren vroeger een echte plaag in steden en gemeenten. Ze liepen overal rond en ze kakten overal. Ook in Brugge kon het onwaarschijnlijk stinken, reken er de paardenmest maar bij. En vergeet dan de duizenden duiven niet, die gehouden werden in het stadscentrum, op de zolder van sommige huizen, zoals onder meer hoek Wollestraat met Oude Burgstraat. Zoveel authentieke geuren in een landelijke stad!

  5. Joos says:

    Wat een leuk einde…

Een reactie achterlaten op Pol Martens Reactie annuleren

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *