Marxtje en ik en de Canon van Brugge

Wij fietsen naar de markt van Brugge, ’t is valavond maar nog zomers warm. Wij, dat zijn ‘kameraad Marxtje’ en ik. Dat mijn fietsgezel niet echt Marxtje heet, dat kon u vermoeden, zo’n bizarre manier om een naam te spellen. Destijds was er natuurlijk wel Marx, Karl voor de vrienden, maar het valt te betwijfelen of die zich als Marxtje liet aanspreken.
Maar ‘kameraard Marxtje’ kan leven met zijn roepnaam die past bij zijn redelijk donkerrode kijk op de samenleving. Een doorwinterd Marxist, hij? Ach neen, hij laat zich al tè graag betrappen op hoofs koketteren met contraire denkspelletjes. We hebben hem door en Marxtje weet dat.

Waarover straks meer, laat mij eerst duiden wat ons naar de markt brengt. ‘Het belfort vertelt’, het zou mij verbazen mocht u daar nog niks omtrent hebben vernomen. ‘Het verhaal van Brugge, prestigieus lichtspektakel op de markt van Brugge’, zo staat het op de affiche die de elf avonden aankondigt.
Terwijl we over ’t Zand passeren, vertel ik dat het mij geenszins verbaast dat de markt van Brugge weer wordt ingepalmd door zo’n totaalspektakel. Dat plein is van geen kleintje vervaard als het op prestigieuze evenementen aankomt.
Mijn jeugdig gezelschap kijkt ietwat vragend mijn kant op.
Weet, jonge vriend, door de eeuwen heen liet onze markt zich graag overrompelen door allerlei festiviteiten.
En wat daar met kop en schouders bovenuit stak, zo vervolg ik mijn verhaal terwijl we in de Steenstraat de altijd verraderlijke putten ontwijken, is het Heilig Bloedspel. Die evocatie werd sinds eind jaren dertig zowat om de vijf jaar opgevoerd. Voor tienduizenden toeschouwers, editie na editie. Die van 1962 zou de laatste worden.
Stilaan dagen op de markt meer en meer toeschouwers op en de beiaard heet ze welkom. Vrienden en kennissen komen langs en uiteraard ontwaren we her en der ook leden van het ’11 juli-komitee’ dat zijn schouders zet onder deze avonden. Dat brengt mij bij hun voorzitter die, naar mij werd verteld, in het Franse Rouen op het idee kwam voor dit lichtspektakel. Daar ondernamen ze iets gelijkaardigs op hun kathedraal. Iets met licht? Bij voorzitter Pol Van Den Driessche ging … nou ja, een lichtje op.

Trouwens, al wat jaren geleden vond die voorzitter de tijd gekomen om het aloude Heilig Bloedspel vanonder het stof te halen. Had hij het zwaar-op-de-handse scenario in gedachten dat men in de joligheid van de jaren zestig al achterhaald vond? Dat zijn vader in dat Heilig Bloedspel ooit de Jezus-rol op zich nam is mogelijks niet vreemd aan zijn voornemen. Zag Pol zichzelf al in de rol van Verlosser? Zijn plan werd in stilte afgevoerd.

Doch ziet, kameraad Marxtje, vanavond laat de markt van Brugge zich weer inpalmen door een hoogst zelfverzekerd project. Het mocht wat kosten en dat deed het ook. Eerder kwam het nieuws dat Burgrock, festivalletje dat zich altijd linkt aan de Vlaamse feestdag, een sabbatjaar inlast. Intussen weten we waarom.

Vanavond en de komende avonden komen de uitgespaarde centen aardig van pas. Samen met subsidies vanuit stad en Vlaamse gemeenschap. En sponsoring.
Inmiddels is het duister gevallen. De beiaardier tokkelt ‘Vlaanderen Boven’ van Raymond en dan zwijgen de klokken.
Uit luidsprekers rollen traag aanzwellende klanken over het plein. ’t Gaat beginnen! Maar voor het begint krijgt het ruim toegestroomde publiek op de gevel van het belfort ongevraagd warrige beelden van logo’s en merken geserveerd … Boter bij de vis, vuistregel in het sponsorwereldje. Lichtjes geagiteerd schudt kameraad Marxtje zijn jongenshoofd, dat is hij aan zijn antikapitalistische imago verplicht.
Maar wat volgt, slaagt er vlotjes in om ons bij de les te houden. Het adjectief ‘wervelend’ mag van stal gehaald en door de begeleidende vertelling – het belfort neemt zelf het woord – laten we ons graag op sleeptouw nemen. Technisch valt weinig aan te merken. Hoewel, het Franse koppel naast ons probeert de vertaalde ‘onderschriften’ op hun smartphone te volgen, maar verliest daarmee ongewild nogal wat van hetgeen op de belfortgevel te bewonderen valt.
Laten we voorts de dingen benoemen zoals ze zijn, wie een van nostalgie doordrenkt flamingantisch pleidooi verwacht, blijft op zijn of haar honger zitten. Het verhaal van onze stad – van toen tot nu – dwarrelt en stroomt over en langs de oude toren naar beneden. Onvermoede maar kranige keuzes worden gemaakt. De Gulden Sporenslag die als sociaal conflict wordt benoemd, in plaats van het aloude Vlaamse ontvoogdingsverhaaltje. En het vermelden van de gruwelijke terechtstellingen in deze ooit om zijn homofobie beruchte stad.
Ook het Brugge van vandaag krijgt zijn moment de gloire met sport en nog van alles. En met de opbeurende, net niet sloganeske teneur waarmee het belfort zijn pleidooi afrondt is het vrolijk naar huis terugkeren. Op de terugweg trakteer ik graag nog eentje, benieuwd als ik ben naar de beoordeling van kameraad Marxtje. Die meteen mijn verwachtingen inlost door maar deels mijn enthousiasme te delen. Tè rooskleurig, meent hij, terwijl hij schol-gewijs zijn werkmanspint optilt.
Hoezo, te rooskleurig?

Welja, weinig mis met Jan van Eyck en konsoorten, mompelt Marxtje, maar toch weer nogal platgetreden clichés.
Zelfs in de Canon van Vlaanderen hebben ze meer aandacht voor de sociale geschiedenis! Waar bleef Achiel Van Acker, vader van onze sociale zekerheid? En ‘paster’ Fonteyne die hier in Brugge het Daensisme trachtte te belichamen!
Ach, Marxtje, in een half uurtje tijd kan je moeilijk alles en iedereen benoemen, hé.
Ewel, repliceert mijn tegenspeler, hadden ze dat onnozel verhaal over die ridicule berenmutsen van de Engelse koninklijke garde maar achterwege gelaten! Dat die ondingen hier bij ons werden bedacht, wie maalt erom? In die uitgespaarde tijd konden ze een ander textielverhaal vertellen.
Welk verhaal, wil ik weten.
Over de sjofele kantwerksters en hun ‘kantmadammen’, opkoopsters die de dikke winst van dat vlijtige thuiswerk opstreken! Misschien zet het een enkele toerist aan het denken, wanneer hij straks zijn ogen uitkijkt bij onze etalages vol kant van bedenkelijk oosterse komaf.
Waardig voorstel, Marxtje, zoiets een plek geven in de projectie. Maar tegen de tijd dat die toerist hier het onderschrift op zijn smartphone ontcijfert, gaat het lichtspel alweer over Club of Cercle.
Club, repliceert Marxtje, kreeg op die projectie te veel aandacht, Cercle moest zoals altijd het onderspit delven!
Ons Marxtje? Salonrevolutionair maar boven alles rasechte Bruggeling!
Laat ons daarop klinken! ’t Is aan jou om te trakteren, kameraad, kan een uitgebuite werkmens zich dat veroorloven?

Nog tot vrijdag 11 juli kan je ‘Het belfort vertelt’ meemaken, een eerste vertoning vangt aan rond 22.30 uur, de tweede een half uur later. Vroeger langs komen hoeft niet, er daagt best wat volk op maar ’t is geen overrompeling.

This entry was posted in Het Brugge van nu, Van feesten en vieren, Van stoeten en processies. Bookmark the permalink.

4 Responses to Marxtje en ik en de Canon van Brugge

  1. Johny RECOUR says:

    Bij deze is nogmaals bewezen dat het Romeinse gezegde ‘De gustibus et coloribus non est disputandum’ … ‘Over goesting en kleur valt niet te twisten’ gestand houdt.
    De ene zal het wel fantastisch en groots gevonden hebben, de andere maar minnekes.
    Eeuwen en eeuwen Brugs verleden kan je zomaar niet samendrukken in een AI-spektakel.
    Desondanks ongetwijfeld een kennismaking met de groei en bloei van onze stad.

  2. arnold strobbe says:

    Beste Paul,
    met jouw ‘gulden middenweg’ bereik je de meeste mensen.
    Toerisme en revolutie gaan immers moeilijk samen.
    Onze Brugse toeristen zijn gelukkig voor ons, gidsen, meestal geen revolutionairen.

  3. Spijtig dat ik niet meer naar mijn Brugge kan komen, ben 83 jaar en kan bijna niet meer gaan.
    Maar moet zeer mooi geweest Zijn.
    Leeft in Canada, zo een Beetje te ver, alhoewel ik er toch nog van droom.
    Dank U voor die mooie presentations, geniet ervan,
    Yvonne Catry Goddyn

  4. dries simoens says:

    Een kunstwerk zou een blijvende herinnering aan het Heilig Bloedspel van 1938 moeten zijn: de muurschilderingen van René De Pauw in de – thans gesloten lokettenzaal – van het station van Brugge, waar ze aan het verkommeren zijn.
    De Pauw had de Kunstacademie in Brugge gevolgd, waar hij onder meer Flori Van Acker als leraar had.
    De band met het Heilig Bloedspel? De stad Brugge achtte het Heilig Bloedspel in de jaren dertig financieel een waagstuk, en had ruime subsidies aangevraagd.
    Toen het Spel echter een meevaller was gebleken, werd een deel van de subsidies aangewend om aan René De Fauw opdracht te geven om muurdecoraties aan te brengen in de lokettenzaal van het station, dat in 1939 werd voltooid.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *