Naar de ‘vakschole’

De stilte van een verlaten speelplaats tijdens een vakantie, zo’n stilte is het. Alleen het kraken van de sneeuw onder zijn voeten en het onzekere kloppen van zijn hart. De kleine jongen heeft zonet de deur van de studiezaal van het college achter zich dichtgetrokken, hij zou er nooit meer terugkomen. Onder zijn arm, wat handboeken en schriften die wellicht niet meer van pas komen in die andere school waar hij na de kerstvakantie naartoe gaat. Want hier, in het college aan de Potterierei, lukt het hem niet meer.

De oudste VTI-affiche in de collectie. De ‘vakschole’ had ooit in de Groene Poorte een afdeling. Maar ons verhaal speelt zich in de Boeveriestraat.

Dat hij niet als de Einstein van zijn generatie in de wieg is gelegd, dat kan je opmaken uit wat zijn schoolrapporten over die paar collegejaren vertellen. Ligt het aan zijn verstrooide hoofd, al te zeer ingepalmd door zijn  dromerige jongensverbeelding? Of is hij gewoon niet begaafd genoeg? Dat het minstens deels aan dat laatste ligt, daarover bestaat weinig twijfel. Hoe dan ook, het gaat niet meer in ’t moderne, in Sint-Leo.
Wat beslissen, een halve eeuw geleden, brave mensen wiens zoontje ‘niet mee kan’ in ’t college? Kan hij maar best een stiel leren, toch? En zo begint een nieuwe tijd. Voor een  jongen van vijftien die nog alles te leren heeft. Over ’t leven, vooral.

De ‘vakschole’ in de Boeveriestraat, na een kerstvakantie, begin jaren zeventig. Een jongensschool, net als zijn vorige. Maar een andere wereld. Moeizaam zoekt de jongen zijn weg. Wennen aan andere leraars die met andere woorden praten over andere onderwerpen. Andere vrienden maken. Zo’n dingen vergen tijd, het ene nog meer dan het andere. Of hij graag naar school gaat? Vraagt iemand het, haalt hij zijn schouders op. Maar op zijn rapporten staan goeie cijfers, al blijft hij wat onhandig als ’t over techniek gaat. En in een ‘Vrij Technisch Instituut’ gaat het daar wel eens over.
Maar de jongen groeit op. Het getwijfel, eigen aan dat opgroeien, weet hij veelal aardig te camoufleren. Je bent niet voor niks puber.

Het VTI is in de vroege jaren zeventig, de dagen van dit verhaal, een jongensschool. Tijd voor verandering, meent een affiche van een kwarteeuw geleden, 1997.

En intussen ontmoet hij in een grote school als het VTI lesgevers van allerlei slag. Manieren van naar de wereld kijken, goed voor een ruime staalkaart. Vakleerkrachten, goeie en andere, die opstaan en gaan slapen met een hoofd vol technische uitdagingen. Dioden en bipolaire transistoren, elektronisch spul waarmee zijn klasgenoten vaak met meer enthousiasme doende zijn dan hijzelf. De jongen leert, kortom, een vak omdat het zo hoort.
Maar hij leert er veel meer dan dat. Want er is ook de leraar die gedichten voordraagt. Er is het ene schooljaar de pater die een vooroorlogs soort godsdienstles geeft. Maar in het volgende de jonge, linkse priester met een indrukwekkend enthousiasme voor de Bevrijdingstheologie. Er is de buitensporig Vlaamsgezinde leraar met zijn Groot-Nederlandse droom, die bij aanvang van elk eerste lesuur, als een soort gebed,  steevast een strofe uit het Wilhelmus prevelt. En die stampvoetend van woede te keer gaat tegen de militanten van Amada, jonge Maoïsten die aan de schoolpoort de revolutie prediken. En die nuchtere maar geëngageerde leraar die voor de leerlingen buitenlandse zomerreizen organiseert. De leraar Nederlands, ook, die de jongen de weg wijst naar Harry Mulisch en Hubert Lampo. Boeken waarin het voor een adolescent somber en tegelijk heerlijk verdwalen is.
En er zijn vooral ook de schoolvrienden. Kameraden om in bruine kroegen mee door te bomen over de wereld en hoe die te veranderen. En vaker nog over kommer en kwel van ’t jongensleven. Over meiskes en liefdesverdriet. En dat vak dat hij leert? Ach, wat hij daarmee aanvangt, dat ziet hij later wel.
Op een kille speelplaats stapt een kleine jongen voorzichtig door de sneeuw. Weet hij veel, dat het de eerste stappen zijn langs een pad dat hem veel later,
als ‘grote mens’, op de juiste plek zal brengen.
Maar daarover vertelt hij vast nog wel, een volgende keer.

This entry was posted in Het Brugge van nu, Het Brugge van toen. Bookmark the permalink.

15 Responses to Naar de ‘vakschole’

  1. Dries Simoens says:

    De “koer” van het VHI (de vakschool) in de Boeveriestraat fungeerde in het begin van de jaren 50 als terrein waar twee latere Brugse topbasketbalploegen hun eerste wedstrijden betwistten: Avanti en Dynamo Brugge. Vooral Avanti zou hoge toppen scheren, en promoveerde in 1968 zelfs naar eerste nationale, waaruit het ten slotte definitief wegviel, ten prooi aan allerlei bestuurswisselingen (de commercialisering van de sport sloeg ook hier toe). Diverse pogingen om van onderaan te herstarten leidden niet tot snelle promoties.
    Het VTI had ook een locatie in Ter Groene Poorte. Misschien was er een band met het Instituut voor de Voeding, opgericht door senator (en burgemeester van Torhout) Roger Windels? Vanaf 1991 gaat deze school door het leven als de “Hotelschool Ter Groene Poorte”. (in nieuwe gebouwen, nadat een brand het gebouw met vier verdiepingen met de grond gelijk had gemaakt).

    • Pol Martens says:

      In mijn VTI-jaren waren ‘de drukkers’ van ’t VTI, de grafische afdeling, daar in de Groene Poorte gevestigd. De affiche bij het artikel verwijst ernaar. Ben er destijds nog langs geweest op een opendeurdag. Zie nog het lettergieten, met de loden letters, voor mij. En de letterbakken, die later als decorstuk in veel huiskamers terecht kwamen, je zette er allerlei kleinigheden in.

      • Dries Simoens says:

        Was er ook een band met het Vrij Handelsinstituut, dat in de Groene Poorte de gebouwen deelde met het Instituut voor de Voeding, en dat ook was opgericht door Roger Windels? Leuk toeval: de basketploeg Avanti beleefde zijn hoogdagen in eerste nationale in de sporthal van … de Groene Poorte. Basket was toen een indoorsport geworden: voorbij waren de tijden dat er gespeeld werd op pleintjes in de stad. Over sport gesproken: voordat Michel Van Maele uitpakte met het Olympiastadion, bestonden er zeer concrete plannen om in de Groene Poorte een voetbalstadion te bouwen ten behoeve van Cercle Brugge. Had men toen doorgezet…

      • Raoul Vanparys says:

        Toen kon men nog de loodziekte krijgen want een staaf lood smolt in een bad en werd omgezet in letters. De gassen die vrij kwamen waren toxisch.

  2. Noël Geirnaert says:

    Een mooi stuk. Sommige geschetste figuren herken ik.

  3. arnold strobbe says:

    Beste Pol,
    Was de vakschool in de Boeveriestraat de eerste vakschool in Brugge of had ze een voorganger ergens anders in de stad? Doordat Brugge de industialisering lange tijd afhield, gebeurde de stichting van zo’n vakschool waarschijnlijk later dan bvb in industriestad Gent, veronderstel ik.
    Mvg
    Arnold

    • Pol Martens says:

      Arnold, de wikipedia-pagina die gewijd is aan ’t VTI maakt heel veel duidelijk. Je leest er onder meer over een verrassende link met Groeninge, de straat …

      • Raoul Vanparys says:

        De Stedelijke Nijverheidsschool was de eerste vakschool maar die opleidingen waren zeer beperkt. Directeur De la Censerie was tegelijkertijd directeur van de nijverheidsschool èn van de stedelijke academie. Hij was de man die Brugge een neo-gotisch uiterlijk gaf.
        De Vrije Beroepsschool startte ongeveer 50 jaar later in Groeninge, verhuisde dan naar de Nieuwe Gentweg en dan naar de Boeveriestraat.

  4. Dries Simoens says:

    Rond de figuur van senator Windels vallen veel puzzelstukken samen. Deze onderwijzer maakte van onderwijshervormingen zijn levenswerk. Nationaal was hij in 1956 lid van de ‘schoolpact commissie’. Het schoolpact garandeerde de gelijke subsidiëring van vrij en officieel onderwijs (en bezorgde de CVP bij de verkiezingen van 1958 de absolute meerderheid, na de “strijd om de ziel van het kind”). Op lokaal vlak ijverde Windels voor de vorming van jongens en meisjes voor zelfstandige beroepen: hij stichtte in de Groene Poorte het Instituut voor Voeding – thans Hotelschool ter Groene Poorte. En jawel: hij werd voorzitter van basketploeg Avanti. In 1951 begonnen op de koer van de Boeveriestraat, werd deze ploeg in de periode 1968 tot 1991 een vaste waarde in de Belgische eerste klasse, met als thuisarena de sporthal van de Groene Poorte. Windels kreeg in de jaren 60 ook nationale beroemdheid als winnaar van de tv-quiz “100.000 of niets” (franken, geen euro’s). Hij won alle voorrondes, en wist het antwoord op de ‘alles-of-niets-vraag’: zonder verpinken somde hij de 18 bisdommen op die overbleven na de kerkelijke hervorming, in 1559 doorgevoerd door Filips II.

  5. vandeplassche herman says:

    Zo herkenbaar, hé, Pol.
    Groetjes, Vandeplassche Herman

  6. Denis Vermeire says:

    In het begin van de jaren tachtig mochten wij de bezoekers van de Brugse Jaarbeurs laten parkeren op de koer van de school in de Boeveriestraat. We maakten bordjes met de aanduiding “PARKING VAKSCHOOL”. Na één dag werden we in een boze brief terechtgewezen door iemand van de directie. Het woord “Vakschool” was volgens hem vernederend en misplaatst. Het moest V.T.I. zijn. Was heel Brugge dan verkeerd ?

    • Dries Simoens says:

      Toen ik (in de jaren 1950 en 1960) studeerde aan het Sint-Lodewijkscollege, gold als ultieme dreiging vanwege de leerkrachten: “oi nie oplet, vlieg je nog naor de vakschole”. Rationeel geldt deze “onderschikking” thans niet meer, maar gevoelsmatig wordt, denk ik, nog steeds geen volledige “nevenschikking” aanvaard (door de kinderen van de jaren 1950/1960, die thans op hun beurt ouders/grootouders zijn geworden).

Een reactie achterlaten op Dries Simoens Reactie annuleren

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *