Nieuw Brugge – een nieuwjaarsbrief

Liefste Brugge,
het laat zich raden dat ik u verras met dat hoogdravend adjectief in bovenstaande aanspreking, maar dit is nu eenmaal een nieuwjaarsbrief. En in een schrijverij van die aard is ‘liefste’ op zijn plaats, herinner ik mij maar al te goed van de zinnetjes die ik als klein manneke in zo’n brief bijeen moest krabbelen. Foutloos en zonder ook maar één doorhaling, een karwei. Om ze dan met knikkende knietjes voor te lezen, die zinnen, met rondom mij zwijgende volwassenen die van boven hun bril op mij neerkeken, een soort keuringsdienst. En toch. Toch zou ik er een stukje jaar voor over hebben om nog één keertje zo’n tekstje voor te dragen. Maar de toehoorders van toen, ze zochten andere werelden op. Keerden ze terug, dan trokken ze grote ogen bij het zien van de wereld waarin wij vandaag leven.

… u koestert graag de dingen die blijven, hé.

Maar ik kan het schrijven niet laten en omdat ge mij al bij al dierbaar zijt, richt ik mij dan maar tot u, Brugge. Met zo’n ouderwetse brief die het nieuwe jaar aankondigt.
‘k Weet het, doorgaans bent u niet zo opgezet met nieuwigheden, u koestert graag de dingen die blijven, hé. Daar is weinig mis mee, maar ooit was dat anders.
In verre eeuwen was u trendsetter, zonder meer. Overal in de toenmalige wereld sprak men van een Jan van Eyck of een Hans Memling, artistieke nieuwlichters die hier bij ons ’t schoon weer maakten. En zelf pakte u uit met gotiek, de hypermoderne nieuwbouw van die dagen. Met een stadhuis om naar op te kijken en met kerkgebouwen vol grensverleggende kunst. Brugge en nieuwigheden, ze gingen hand in hand. En verwees ook uw stratenpatroon van toen niet naar uw lichte voorkeur voor het nieuwe? U verzon een Nieuwe Gentweg en een Verbrand Nieuwland. Een heuse Nieuwstraat zelfs, en wedden dat onder het plaveisel van het Jan van Eyckplein nog restanten rusten van uw middeleeuwse Nieuwjaarsbrug?

… dat onder het plaveisel van het Jan van Eyckplein nog restanten rusten van
je middeleeuwse Nieuwjaarsbrug?

Maar de tijd deed wat hij altijd doet, verder gaan, en Brugge miste de boot. De boot, want het Zwin was niet meer bevaarbaar en de scheepvaart vond zijn weg naar Antwerpen en later werden vanuit weer een andere haven, Amsterdam, de zeven wereldzeeën bevaren. Bij die behoorlijk roofzuchtige tochten werden kolonies gesticht met ook weer nieuwe namen. Hoewel, nieuw. Veelal namen waar het heimwee vanaf droop. Nieuw Amsterdam werd dan later wel New York, maar ook die naam bleef verwijzen naar het Avondland. En er was La Nouvelle Orleans dat zich vandaag New Orleans laat noemen. Dat is genoemd naar de graaf van Orleans, maar dus evengoed naar de Franse stad. En zo kunnen we nog wel even doorgaan, langs Nieuw-Zeeland en New South Wales en Nova Scotia en nog wat geografische nieuwigheden.
Telde Brugge in die kolonietijden nog mee, dan stichtte men ongetwijfeld ergens op de aardbol een Nieuw Brugge, maar we moeten het doen met ons eigen oude stadje.

De komst van het concertgebouw …

Maar wacht, bij elk nieuw jaar hoort een goed voornemen. We bouwen geen nieuw Brugge, het oude gaat nog wel even mee maar als we dat nu een keer grondig renoveren?
Renoveren, wat renoveren? Wel, beginnen met de manier waarop we naar onszelf kijken lijkt een aanzet. Laat onze stad zich nieuwe vragen stellen. Hoe hij zijn bezoekers verder laat kijken dan hun chocoladeneus lang is, ik noem maar wat. En voor één sport twee stadions bouwen, of dat echt wel steek houdt. Of zijn bewoners heus nog jaren moeten doen alsof ze trots zijn op zeezoogdieren in een zwembad. En hoe dat zit met die tienduizenden auto’s die in zijn haven dag in dag uit van een boot rollen, klaar om wereldwijd files te vervoegen. Of we weten wat we willen, mobiliteit of elk onze eigen auto. Wat met een haven, waar luxebezoekers van luxeboten stappen terwijl vlakbij, in verscholen hoeken, sjofele lieden dromen van de overkant.
En – taai stokpaardje van ondergetekende – of die stad van ons het aandurft om bij een volgende Triënnale al zijn grijze standbeelden een zomer lang op stal te zetten en hun sokkels te benutten voor kunst van nu. Nadenken over een nieuwe stad … iets voor een nieuw stadsbestuur?
U zette al eerder stappen, Brugge. De komst van het Concertgebouw, weet u nog? Een zelfzeker uitroepteken midden een brave nieuwjaarsbrief! En ook dit jaar verheft zich tussen uw baksteengevels en dakpandaken een gloednieuw uitroepteken. BRUSK laat zijn naam met hoofdletters schrijven, dat schept verwachtingen. Wie weet, wordt de invulling van dat tentoonstellingsgebouw, hopelijk ook voor de Bruggeling in de straat, de aanzet tot een ècht Nieuw Brugge!
In afwachting wens ik u, stad van mij, een gelukkig nieuwjaar.
U en de lezer van deze brief.
Uw kapoen, Pol

This entry was posted in Het Brugge van nu, Het Brugge van toen, Van zin, zen en zijn. Bookmark the permalink.

6 Responses to Nieuw Brugge – een nieuwjaarsbrief

  1. Piet Himpens says:

    Altijd een groot plezier om je stukjes te lezen, Pol!
    Beste wensen en doe zo voort in 2025!

  2. Johny RECOUR says:

    Geschiedenis kan je niet wissen, wat sommigen ook proberen te doen. Evolutie evenmin.
    We doen dus stille voort, lik gie Pol, en damme ze nog lange meugen meugen, je wekelijkse biedragen.

  3. dries simoens says:

    Inderdaad een stukje om in te lijsten. Prachtwerk van “kapoen” Pol. Vroeger eindigde een nieuwjaarsbrief steevast met “uw onderdanige petekind”. In de loop der jaren veranderde dat in “je sloeber” of je “je kapoen”. Nu er steeds minder nieuwjaarsbrieven worden geschreven, herneemt Pol deze traditie, als – inderdaad – een kapoen.

  4. LEO DERYNCK says:

    Je tekst wasemt een warm gevoel van liefde en genegenheid uit voor onze stad, waardoor ik het op mijn het beurt warm krijg en mij opgenomen voel en geborgen weet in ons Brugge, in weerwil van de – te – talrijke bezoekers en toeristen die toch maar aan de buitenkant blijven.
    Mijn beste wensen voor een literair vruchtbaar 2025 en – conditio sine qua non – een goede gezondheid.

  5. Robin Maekelbergh says:

    Mooie nieuwjaarsbrief, Pol.
    Ik schreef zelf ooit in een gedicht iets over hoe verrassend en verrijkend het is om in het nieuwe het vertrouwde te vinden en dat is inderdaad een weg die Brugge – zeker met tentoonstellingen en evenementen – op mag gaan.
    Maar graag mét blijvende aandacht voor de leefbaarheid van de stad voor de inwoners. Want in deze nutstijden waar alles van waarde niet weerloos is, maar naar geld moet ruiken (ook al zei Brel dat geld geen geur had, die echter wel naar het hoofd kan stijgen), wordt die leefbaarheid voor de inwoners of stilaan het gebrek daaraan te vaak als ‘collateral damage’ beschouwd …

  6. thomas says:

    Fijn om dit te lezen als ‘aangespoelde’.
    Walgend van het overmatige aanbod aan chocolade en bieren, niet vergeten de storende vervuilende wagens… wens ik toch alle Bruggelingen een aangenaam en gezond 2025 .

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *