Met de jongelui naar een tentoonstelling, eentje omtrent de ‘Brugse School’.
De kunstenaars van die schildersclub hebben mekaar in onnoemelijk lange tijd niet meer ontmoet, dus de expositie voelt ietwat als een reünie van klasgenoten van vele academiejaren geleden. En hoewel wij eerder toevallig en onaangekondigd langskomen, voelen ook wij ons meteen welkom.
De ‘Brugse School’, dus. Van die artistieke lichting beleven nog amper een paar oud-strijders hun inmiddels zeer oude dag. Op die tentoonstelling in dat hoekhuis in de Sint-Jacobsstraat zijn het dan ook niet de kunstenaars in eigen persoon die mekaar weerzien, het zijn hun schilderijen die er een klasreünie houden.
En nu is ’t aan mijn jong gezelschap, het prille volkje dat pakweg de Belgische Frank of Boudewijn en Fabiola nooit heeft gekend. En die ‘Brugse School‘ al helemaal niet. Want ‘Brugse School’, allemaal goed en wel, maar waarover gaat het hier eigenlijk?

Wel, jongelui, er hoorden een paar generaties kunstenaars tot die ‘Brugse School’. Ze floreerden pakweg van voor de Eerste Wereldoorlog tot een heel eind in vorige eeuw. Doorgaans opgeleid in onze kunstacademie waar sommigen later ook als lesgever aan de bak kwamen. Het gaat om nogal wat namen, maar eentje, Florimond Van Acker – ‘Flori’ voor de vrienden – steekt daar met kop en schouders bovenuit.
Als schilder èn als directeur van de academie groeide Van Acker uit tot peetvader van de kliek. We besparen jullie graag een resem namen, maar ’t is goed mogelijk dat bij de opa of oma van jullie pa of ma een kadertje met iets van Emile Rommelaere, Louis Reckelbus of een gelijkgestemde schilder boven het dressoir hing.
Wat de ‘Brugse School’ geliefd maakte? Wel, op het gros van wat ze op doek zetten was Brugge met zijn schilderachtige hoeken en kanten te bewonderen. Bewonderen, want als die mannen in één ding bedreven waren, dan zeker in het pittoresk weergeven van hun thuisstad.

aan de bak kwamen.
– foto Beeldbank Brugge –
Elk met zijn eigen palet, maar zonder uitzondering braaf binnen de artistieke lijntjes. Op straffe vernieuwingsdrang zal je die gasten nimmer betrappen.
Liever bedachten zij in gulle kleuren, een Brugge zoals zij het zagen. Of liever, zoals zijzelf en hun publiek het zich droomden. Romantiek in elke penseeltrek, gul strooiend met het warmst denkbare licht. Nergens een storend element. Vakkundig herschiepen ze hun stad, schoner en meer ongerept dan die ooit in ’t echt is geweest.

Zoals op het doek van Louis Reckelbus op die affiche van een vroegere tentoonstelling. De godshuisjes van het Rooms Convent ogen, hoe scheefgezakt ook, toch vooral lieflijk. Je kan je voorstellen, er was een markt voor zo’n schilderijtjes.
Laat ons een keer de klok terugdraaien, helemaal naar de gloriejaren van de ‘Brugse School’. Wellicht treffen we ze her en der in de stad aan ’t werk, een Albert Goethals of een Guillaume Michiels. Zitten ze aan één of andere reieboord achter hun schildersezel? Vaak, maar lang niet altijd. Neem nu Flori Van Ackers ‘De Meebrug in de sneeuw’. Ik kan mij moeilijk voorstellen dat hij daar in ’t putje van de winter zit te verkleumen aan de Groenerei.

Maar Flori is een fervent liefhebber van de nog jonge fotografie. Een goeie foto met de juiste lichtinval en hij kan aan de slag in de behaaglijke warmte van zijn atelier in de Korte Vuldersstraat.
Wat onze Brugse schilders op doek zetten is, binnen hun beeldtaal, best sterk.
En al verzetten intussen elders in de wereld een Picasso, een Egon Schiele of een Marcel Duchamp voorgoed de kunstbakens, de ‘Brugse School‘ kijkt ostentatief de andere kant op. Elk zijn stiel, Brugge vraagt om brave schilderijtjes, Brugge krijgt wat het wil. Mag kunst nog schoon wezen, of hoe zit het?
En vandaag? Wel, nog tot eind deze maand huist de ‘Brugse School’ in een pand in de binnenstad, op de hoek van de Sint-Jabobsstraat en de Naaldenstraat. Daar loopt een expositie met nogal wat van die namen. En mocht je willen, kan je er eentje kopen.

Een werk van toen, maar lang niet meer aan de prijs van toen. Want, jong volkje, in jullie interieur staat wellicht geen dressoir zoals toen bij opa en oma. En zodoende is jullie generatie niet meer op zoek naar een Brugs tafereeltje voor boven dat meubel.
En dat doet iets met vraagprijzen.
Waarom ik zelf die kans laat liggen? Omdat bij ons de plek boven wat min of meer als dressoir kan doorgaan al is ingepalmd door … een affiche, wat dacht je. ’t Is een litho van Flori Van Acker, dus toch ook een beetje ‘Brugse School‘.
Maar wie weet, zijn jullie onverhoopt gecharmeerd door wat ons hier op de tentoonstelling toelacht. Een lekker ouderwets schilderijtje, als contrapunt midden jullie ongetwijfeld trendy woonkamer …
Of kunst ook gewoon schoon mag wezen? Zeg dat die met zijn affiches het gezegd heeft.
Meer info omtrent de tentoonstelling vind je hier: www.brugarto.be
Toen mijn echtgenote na 40 jaar dienst bij ‘Toerisme Brugge’ – ooit ‘Dienst voor Toerisme’ onder Raf Dusauchoit zaliger – met pensioen ging, mocht ze de ingekaderde reproductie van het wintertafereel van Flori Van Acker dat in haar kantoor, hing meenemen naar huis.
En sindsdien hangt het al 20 jaar als pronkstuk bij ons thuis.
En ik die dacht dat het sfeervolle doek veilig en wel in depot bewaard werd, Johny …
Weten ze bij Groeninge eigenlijk wel dat Dusauchoit het stiekem meegaf met je vrouw?
Ik was totaal verrast, toen ik bij de aanvang van de vernissage op de hoek van de Sint-Jakobsstraat en Naaldenstraat
in de etalage niet een werk van mijn opa Armand De Vriendt, maar van zijn vader Albert De Vriendt ontdekte…
De halletoren badend in het licht met kijk vanuit de Vlamingstraat.
Mijn vader had ooit over het huzarenstuk verteld, doch het werk bleef me onthouden…
Tot het op de hoek rechtover het muziekconservatorium verrees vanuit het niets.
Jammer dat de schilderijen van mijn ‘bonpapa’ A.(Armand) De Vriendt (1898-1973) zo vaak – te vaak – verward worden met die van die andere A.(Albert) De Vriendt (1843-1900).
Je tekent maar je schilderijen met ‘A. De Vriendt’, doch de stijlen van beide kunstenaars lijken me toch iets te uiteenlopend zijn om ze met elkaar te verwarren. Uiteindelijk kunnen mijn voorouders met enige bescheidenheid toch wel toegevoegd worden aan de lijst van Brugse kunstschilders die Brugge aan de hand van hun eigen kleurenpalet op doek hebben gezet.
Beide kunstenaars ontbreken dan ook onterecht in menig opsommingswerk van Westvlaamse/Brugse kunstenaars.
Bij deze is dit eventjes rechtgezet.
Zelf mocht ik veel van die Brugsche school veilen,
na 1977 was weer een enorme interesse, tot aan Bef 100.000 voor een Van Acker.
Roger, dat was in die dagen een ferm bedrag.
Vertaal je het naar vandaag, kom je bij 2.500 euro, maar toen vertegenwoordigde 100.000 frank algauw enkele maandlonen.
Contact met Brugato leert mij dat deze firma uitsluitend in het Engels communiceert.
Zielig. Wellicht om de toeristen te bereiken!