“Ha, Bruggelingen!” In haar wat korrelige stem herken ik een licht West-Vlaamse tongval. Een mens staat van minder aan de grond genageld. Verwonderd omdat zij het Brugs herkent waarin mijn wederhelft en ik, dwalend langs de kunstwerken in de grote zaal van Louvre Lens, zonet een paar woorden wisselen? Was het dat maar!
Nu dit verhaal u hier wordt toevertrouwd, zit u stevig in uw stoel of zetel? Deze jongen mag het hopen, want hij gelooft zelf amper dat hij hier doodgemoedereerd wordt aangesproken door een geschilderd portret! Een vrouw op een schilderij! Ze spreekt!
Totale verwarring, heel even. Kijk links van mij, rechts. Niemand heeft iets gemerkt of gehoord. Een paar stappen van mij vandaan buigt mijn vrouw zich naar het tekstbordje onder een vitrine met een gotisch beeld. En zet rustig haar weg door het museum verder, heeft niks in het oog. Of ik droom? Neen, we zijn hier gewoon midden de zaal die de naam ‘Galerie des temps’ kreeg, een paar duizend jaar kunstgeschiedenis in één breedvoerige ruimte bijeen gebracht. Het is de trip vanuit Brugge naar het Noord-Franse Lens meer dan waard.
En op deze plek sta ik dus oog in oog met ‘Portrait d’une femme âgée’, ofte het portret van een oudere dame, een paneel van Hans Memling. En dat schilderij, het spreekt mij aan! Het lijkt iets voor een album van Suske en Wiske. Met zo’n alliteratie in de titel, ‘De mondige Memling’ of zo. Maar neen, dit is hier en nu en het is echt. Had ik het van horen zeggen, ‘k geloofde er niks van.
Zonet wijs ik mijn eega er nog op, kijk, da’s van Memling, onze Brugse grootmeester! Waarna mijn gezellin op nuchtere toon vraagt of ik met evenveel ontzag over dit kleinood zou spreken als het van een anonieme schilder was. Daar sta je dan, als vermeend kenner. En of die middeleeuwers altijd zo beteuterd keken, schampert ze. Het portret doet haar denken aan het kadertje van destijds bij mijn grootmoeder boven de schouw. Ze weet dat ik het zo voor mij zie, het sjofel geklede jongentje dat met droeve blik voor zich uit staart. En op zijn wang parelt een traan. Schildersmartlap. Maar ze heeft een punt, dit is geen vrolijk portret.
Maar inmiddels wandelt mijn vrouw rustig verder langs de indrukwekkende tijdslijn die dit plaatselijke Louvre uittekende met unieke kunst uit het moederhuis in Parijs. En sta ik hier perplex te luisteren naar deze ‘femme âgée’.
Want ze zegt nog iets. Stelt mij een vraag. Hoe dat zit met het nieuwe museum dat we bij ons in Brugge aan het bouwen zijn. Een conversatie met een schilderij, waar ben ik beland! Ik zet mijn laatste twijfel opzij en beslis toch maar te antwoorden. Dat het nu snel vooruit gaat met ‘Brusk’, zegt ik, de nieuwbouw die binnen een jaar of wat zal aansluiten op het Groeningemuseum. Al valt dat imposante bouwproject amper op voor wie in de buurt passeert, het gros van de werf ligt verscholen midden een stratenblok.
Even zwijgt ze, de mevrouw op het paneeltje. Dit was het? Maar neen, het schilderij is nog niet uitgepraat. Dat alweer heel wat jaren voorbijgingen sinds ze laatst in Brugge was, vertelt de vrouw. Ze herinnert zich ‘Les Primitifs Flamands à Bruges’, de prestigieuze tentoonstelling in 1902.
En een paar decennia later, in de zomer van 1939, keerde ze nog een keer terug. ’t Was bij de vijfhonderdste verjaardag van Memling dat een eerste keer een expositie doorging met uitsluitend werken van zijn hand, vertelt ze met woorden waarin onmiskenbaar heimwee doorschemert. Heimwee naar de dagen waarin de meester haar portretteerde? Heimwee naar Brugge? Ik vraag het maar beter niet. Trouwens, de etiquette tegenover sprekende schilderijen, hoe zit het daarmee?
Die keer in ’39, vervolgt ze, kwam een zwart-wit foto van haar portret in de cataloog. In dat boek werd haar portret vermeld als deel van een tweeluik waarvan het andere paneel een Madonna met kind voorstelde. Waarom zucht ze?
’t Waren de schoonste jaren van haar leven, weet ze nog, toen haar man aan de jonge schilder Hans Memling opdracht gaf om hen allebei te vereeuwigen.. Zij aan zij in hetzelfde decor, een dubbelportret.
Ik raap nog een keer mijn moed bijeen en stel de vraag die er, naar ik meen, toe doet. Wat is er geworden van het portret van haar echtgenoot? Wel, die vergissing in 1939 was een eenmalige uitschuiver. Haar man is veilig en wel in een museum in Berlijn, weet ze, ze verzorgen hem daar goed. We zien mekaar alleen maar hoogst zelden bij een uitwisseling voor een tentoonstelling of zo. De laatste keer was trouwens bij jullie in Brugge. Op die tentoonstelling ‘Memling en het portret’, da’s ook weeral bijna twintig jaar geleden!
Jammer dat jullie je oude dag niet samen kunnen doormaken, probeer ik voorzichtig. Ze antwoordt niet. Is het voorbij, dit magische moment? Heb ik haar gekwetst? Maar dan herpakt zij zich. Weet je wat, zegt ze, dat nieuw museum waar jullie aan bezig zijn, daar gaan straks vooral tijdelijke exposities door, niet? Wees wijs, gun vooral ruimte aan jonge creatievelingen, dat deden wij in onze tijd ook. Maar mochten jullie toch ooit nog een keer iets aanvatten met oude kunst, weet je wat schoon zou zijn? Mochten mijn man en ikzelf mekaar daar nog een keer kunnen weerzien.
Je mist hem heel erg, hé, waag ik. Het schilderij hult zich in stilzwijgen.
Mijn levensgezel komt naast mij. Kijkt mij bezorgd aan. Waar blijf je zo lang, vraagt ze, is er iets? Neen hoor, neen, ik kom eraan.
In ’t weggaan kijk ik nog eenmaal om naar het paneel. Lees nog een keer het informatiebordje. ‘Portrait d’une femme âgée’ staat er. Op het schilderij, een niet meer zo jonge vrouw. Zowat onze leeftijd? Ze lijkt voor zich uit te staren, onbestemd, maar ik weet beter. Wanneer ik bij haar wegga … Maar neen, ‘k heb te veel verbeelding. Dat van die traan op haar wang, dat kan niet. ’t Is hier tenslotte geen avontuur van Suske en Wiske, hé!
Dat gesprek van daarnet?
Het literaire procédé ‘conversation imaginaire avec un tableau’ was mij tot hiertoe niet bijgebleven.
Maar het blijkt in alle opzichten een wonderbaarlijk procédé te zijn.
De wonders van de digitale techniek, soms toch nog eens innoverend genoeg om de moeite waard te zijn.
En zoals je gezellin oppert, ik kan ook bewonderend kijken naar een schilderij van een onbekende ‘meester’, en het zelfs kopen.
Dat de oude dame en haar echtgenoot niet samen oud zijn kunnen worden, is te wijten – vrees ik – aan het feit dat België al eeuwenlang het slagveld van Europa geweest is en er dus veel erfgoed werd weggesleept.
Denk maar aan de Madonna van Michelangelo uit de OLV-kerk, teruggevonden in een zoutmijn en op bevel van Eisenhower teruggegeven aan Brugge.
Toen ik 25 jaar geleden in de Brugse bib begon te werken kwam er bijna dagelijks de dame in levende lijve over de vloer, in moderne kledij weliswaar.
Waarschijnlijk een afstammelinge daar ze sprekend op het Memling portret leek.
Leuk verhaal, de verbeelding of de scenografie kan tot ver leiden.
Doet me denken aan een dialoog in het Frans die ik ontvangen heb van Benoit Kervyn waarin Henri Hymans opeens Jan Van Eyck zag verschijnen die op bezoek komt op de tentoonstelling van de Vlaamse Primitieven in het Provinciaal Hof in 1902. Hymans was kort erna conservator geworden van de Kon. Bibliotheek in Brussel en heeft actief de ‘curator’ baron Kervyn de Lettenhove geholpen met deze bekende expo. Zijn verbeelding sloeg ook wat op hol met grappige passages tot gevolg.
Mogen we daarvan meegenieten, Reinoud?
Fijn verhaal!
Ik heb hier een cataloog liggen van een tentoonstelling in Brugge in het jaar 1960, ‘De eeuw der Vlaamse Primitieven”. Ik keek of het schilderij toen ook in Brugge geweest is.
Er waren wel schilderijen van Memling, maar niet dit.
Wat ik wel héél merkwaardig vind, in de cataloog wordt Hans Memling vernoemd als ‘Jan Memling’. Is dat de enige keer, of kwam dat vaker voor?
Beste Saar, Hans Memling werd soms ook “Jan von Menninghen” genoemd, afkomstig als hij was uit Selingstadt in het keurvorstendom Mainz. Vandaar wellicht dat hij soms met de voornaam “Jan” wordt bedacht?
En wat met het verhaal dat Hans Memlinck een huurling was die na veel omzwervingen opgevangen werd door de nonnekes in het St-Janshospitaal en er uit dankbaarheid één en ander schilderde?
Toen hij een bekend schilder was geworden kocht hij verschillende panden in het St Gilliskwartier.
Wie weet beter ?
Die legende, Johny, komt terloops aan bod in een eerder blogverhaal.
Je vind het hier: https://bruggeinaffiches.be/blog/memlingplaats-brugge