Zeggen dat maandagavond op het stadhuis al wie belangrijk is in Brugge present tekende mag ietwat overdreven heten. Ook deze bescheiden Bruggeling ontving een invitatie voor de feestzitting bij de negentigste verjaardag van Andries Van den Abeele, dus ook eenvoudige lieden waren welkom. Maar toch, die avond liet ‘le tout Bruges’ zich ten stadhuize zonder tegenstribbelen verwennen. Na de obligate speeches èn een gevat dankwoord van de jarige glommen in vlot gevulde glazen bubbels van het betere soort en laveerden behendige serveuses door het publiek om verfijnde hapjes in gulle vrijgevigheid aan te leveren. Wat op zijn beurt ruimte schiep voor menige vlotte babbel.

Een avond later op de week, een terras aan de Vismarkt. Mijn vriend M, vanouds rooie rakker en nog altijd gespeeld tegendraads, wil graag horen hoe ik mijn passage op het stadhuis overleefde. Hij steekt van wal met het vermoeden dat bij de verjaardag van zo’n verstokte nostalgicus als Dries Van den Abeele alleen het kruim van rechts denkend Brugge opdaagde. Ik mag hem meteen teleurstellen. Al leek mij de kans klein dat die avond één van de genodigden plotsklaps met gebalde vuist de Internationale zou aanheffen, toch vertoefde je daar midden een gezelschap van divers politiek pluimage.
Enigszins gerustgesteld laat mijn cafégenoot nog een paar proletarische pinten aanvoeren en vraagt zich af wie dat riante verjaardagsfeestje van Dries betaalde. Toch de belastingbetaler niet?
Daar heb ik geen kijk op, maar het lijkt mij onwaarschijnlijk dat ’t stad Brugge elke negentigjarige met enige naambekendheid zou fêteren met centen uit de stadskas.
En hoe saai waren de onontkoombare toespraken, wil mijn kameraad weten.
Die voldeden aan de verwachtingen. Dat wil zeggen, het meeste van wat ter sprake kwam was het gros van de toehoorders genoegzaam bekend en dientengevolge duurden ze langer dan gewenst. Maar toen alleman zich opmaakte om het aangename deel van de avond aan te vatten, nam Dries Van den Abeele zelf nog kort het woord. Om los uit de pols en met een kwinkslag één en ander te duiden en te bedanken wie bedankt moest worden. Als krasse ouwe knar de plechtstatige bewoordingen van de twee eerdere sprekers meteen laten vergeten, het lukte hem moeiteloos.
Je kan veel zeggen van Dries Van den Abeele en er is in de loop van zijn lange leven ook veel over die mens gezegd en geschreven, maar zelfs op zijn ouwe dag kan niemand beweren dat hij de gave van het woord mist.

Hoe was Dries als politieker? De man die al in de zestiger jaren als CVP-kandidaat zijn neus aan het Brugse politieke venster stak, werd begin jaren zeventig schepen van Stadsvernieuwing. In die dagen kwam onder meer door hem het befaamde Structuurplan tot stand. Een toekomstbepalend document, vooral voor de binnenstad. Terwijl zich toen al veel van wat er voor de doorsnee Bruggeling echt toe deed op de rand afspeelde. Een voornemen dat in het ‘gele boek’ ter sprake komt, de binnenstad weer aan meer bewoners helpen, werd alvast niet gerealiseerd.
Vanaf 1982 nam VdA een reeks politieke sabbatjaren. Maar in 1994, dertig jaar na zijn eerste keer in de gemeenteraad, dook toch weer de naam Van den Abeele op, ditmaal op affiches van de liberale VLD. Maar zijn terugkeer naar de Gotische Zaal bleek van korte duur.
Vriend M, altijd in voor een verhaal uit lang vervlogen tijden, herinnert zich uit onze strijdlustige jaren de persoon van Dries Van den Abeele als een geliefkoosde tegenpartij voor al wie vanuit lekker linkse hoek stad en maatschappij wou kneden. Zo was er de Marcus Gerard Stichting, met Dries als voortrekker. Het selecte gezelschap dat zich opwierp als redder van bedreigd bouwkundig erfgoed werd door het alternatieve volkje steevast afgeschilderd als een vehikel voor het grootkapitaal dat de volksmens zijn woonst ontnam om ze na restauratie te gelde te maken. Het in een Brugge-boek publiceren van een spraakmakende cartoon uit de ooit beruchte Lastige Bruggeling was zelfs jaren na datum nog goed voor enige commotie.

En toch is vriend M het met mij eens, de lange weg die Dries Van den Abeele als strijdvaardig en niet zelden wantrouwig Bruggeling aflegde laat zich onmogelijk kenmerken door één of een handvol momenten.

Ook niet door de actie ‘SOS voor een leefbaar Brugge’ die in de prille jaren negentig de stad kleurde met een in het oog springende affiche. En weer ging het om bezorgdheid om het onroerend erfgoed in de stad. En om het toerisme en de druk die daarvan uitging. Of wat daar in die dagen voor doorging.
Hoeveel publicaties Dries op zijn naam mag zetten, vanop dit avondlijke terras is zoiets onmogelijk in te schatten, dus die laten we voor wat ze zijn. En Koninklijke Commissies en dat soort prestigieuze instellingen waar Dries kind aan huis is, die spoelen we ook maar door. Tussen pot en pint moeten de dingen een beetje overzichtelijk blijven, hé.
Ik vertel mijn vriend over een recent interview dat ik las. Waarin de negentigjarige, aldoor alerte Dries zijn verontwaardiging uit over het voornemen om op de Burg het jaren-zestig-kantoorgedrocht, uitkijkend op de bomenkant van het plein, aan een projectontwikkelaar toe te vertrouwen. Dat pand moet gesloopt worden, aldus de geïnterviewde. Gun ons het op die manier vrijgekomen zicht op de indrukwekkende neogotische achtergevel van het Provinciaal Hof, merkt hij terecht op,

een troef voor het oudste plein van onze stad, de Burg. De stad en de wereld zijn niet meer wat ze ooit waren en je kan de vraag stellen in hoeverre de visie van iemand van negentig nog relevant is, maar ook wie meent dat iemand als Dries steevast de bal misslaat, slaat de bal ook wel eens mis.
Vriend M merkt nog op dat onze gefêteerde door de jaren heen echt wel veel Bruggelingen tegen de haren in streek. Hoge bomen vangen veel wind, laat ik mij ontvallen. Dat vindt vriend M dan weer geestig, de eerder bescheiden gestalte van Dries omschrijven als hoge boom. Om dan, na nog een glas, de lichtjes benevelde bedenking te formuleren dat Andries VdA in zijn lange leven menige steen verlegde in de Reie. Wat wij van onszelf dan weer aardig bedacht vinden voor een beschermer van oude bouwsels, de uitdrukking ‘steen verleggen’.
Dries, ons voorlaatste glas is op jouw gezondheid!
Prachtig stukje, vol luchtige waarheid en vergezeld van passende, gevatte illustraties.
Mooi eerbetoon.
Heerlijk en treffend.
Dank u wel.
Leuk om doorheen dit verslag die aangename avond nog eens te herbeleven.
Kleine man, grote meneer! Heeft veel positief impact gehad op onze stad.
Inderdaad mooi dat iemand met zoveel jaren – ervaring – op de teller, zich nu ook buigt over het ‘Burg 4’-dossier.
In 2022 leek dat gebouw wél acht nieuwe functies te zullen krijgen – mooi voorgesteld door burgemeester De fauw en schepen Demon, het glas in de hand.
In 2024 ging het eigendomsrecht echter over naar een nieuwe projectontwikkelaar die het gebouw puur residentieel zou uitbaten: 27 appartementen.
Het gebouw dateert van 1963, en was de laatste uiting van wat men, toegepast op de Burg, ‘invularchitectuur’ was gaan noemen – in dit geval zedig verstopt achter de bomenrij.