Waarom wij hier in alle talen zwegen over James Ensor, de man waarrond het voorbije jaar zoveel te doen was? Omdat u en ik geen krant konden openslaan, geen radio of tv zijn ding laten doen, laat staan een museum binnen wandelen zonder dat James om de hoek kwam kijken. Daarom.
En ja, nu ‘zijn’ jaar erop zit, komen wij op de proppen met een Ensor-bijdrage. Niet met één verhaal, maar – schildersjargon – met een heuse triptiek. Drie invalshoeken, zeg nog een keer dat we Ensor niet genegen zijn.

Eerste zijpaneel – Lang leve de kringwinkel!
Er beweegt iets in kringwinkelland. Iets? Een revolutie is daar gaande! Tweedehands is het nieuwe nieuw! Wil je trendy voor de dag komen, pak je trots uit met spullen die een verleden met zich meedragen. Ontwaar je op je koopwaar hier of daar toch een vaag vlekje? Een lichte verkleuring? Geen nood, wat eertijds als ‘slijtage’ werd afgedaan, kennen we vandaag als ‘patina’, een soort eretitel.
En de knapen en deernen die zo’n doorverkoopwinkels runnen zijn ook niet van gisteren. Aan verkooppunten geen gebrek!
’t Rad, van ouds een begrip in het Brugse, met een vestiging in Sint-Kruis èn eentje in Sint-Andries. En laatst met een opstart in ‘t Zilverpand. Dat winkelcentrum is al even op zoek naar een nieuw elan en wie weet, helpt zo’n tweedehandszaak wel een handje. Enfin, in dit geval een tweedehandje.
Ook recent is hun winkel in Zeebrugge, op de Seafront-basis van de oude vismijn. Tot een tijd geleden kon je daar een bejaarde duikboot verkennen, weet je nog? DÃ t was nog een keer recyclage! Maar ook in die nieuwe vestiging vind je altijd wel iets onverwacht.

Wie af en toe door de Smedenstraat passeert, weet van de Oxfam-winkel daar. Nog een plek waar je gebruikte spullen aanschaft. En ’t is voor occasiezoekers fijn rondhangen in de Langestraat. Ligt die – met wat goeie wil – niet in het verre verlengde van de Steenstraat? Tegenover het voorspelbare van onze moeder der winkelstraten is de Langestraat de kassei geworden verademing! Waar we ons als consument een schoon geweten kopen met de aanschaf van brocante, krassende grammofoonplaten of beduimelde boeken. Heerlijk toeven!
En wie zal uitsluiten dat je er op een dag niet de vondst van je leven doet? Een Ensor, ik zeg maar wat. Charlotte kan het weten …

Tweede zijpaneel – Lang leve Charlotte!
Het vergt weinig moeite om het voor je te zien. Een zolder. Rommel, veel rommel. Oma gaat naar ’t woonzorgcentrum en wij ontruimen haar woonst. We gaan er met de grove borstel door, zoals dat gaat op zo’n keren. Kaders? Opa en oma hun trouwfoto, één van ons neemt hem mee, ge gooit niet alles weg. Maar al dat andere? ‘Huisje op de heide bij zonsondergang’ en ‘Zigeunerjongetje met betraande wang’? En die andere, die prent. Och ja, in de kringwinkel weten ze daar weg mee. Hoewel, ze hebben daar zeker en vast stapels zo’n rommel.
Verderop, de kringwinkel. Charlotte heeft een opdracht. Zij neemt onder handen wat binnenkomt. Of er soms iets bij zit dat in waarde uit de toon valt. Kijk, deze tekening. Wie ze op papier heeft gezet, weet wat James Ensor deed met maskers en zo. Aan de kant zetten, toch maar.
Een paar dagen gaan voorbij. En iemand die iets kent van James Ensor. Iemand die vaststelt wat je amper voor mogelijk houdt. Dit Ãs een Ensor! Een koperets, weliswaar, dus er werden meerdere afdrukken van geperst. Maar wel in opdracht van de grootmeester, die ze in potlood handtekende.
Een paar weken gaan voorbij. Met terecht kabaal wordt in het Antwerpse KMSKA een ets onthuld van James Ensor. Met dank aan een jongedame van een kringwinkel in de buurt. Zij had een opdracht. Ze ging ervoor. Lang leven Charlotte!
Middenpaneel – Weg met Ensor!
Het jaar van James Ensor, 2024. Omdat hij vijfenzeventig jaar geleden overleed. Groot kunstenaar, zonder meer. Meer, alleszins, dan de maskers waar hij tot in den treure mee vereenzelvigd wordt. James’ vakkennis staat buiten kijf, zie zijn portretten en stillevens. Maar toch torent het cynische van zijn verwrongen maskermensen uit boven dat vakmanschap. En alleman is in de wolken om het oeuvre van de meester. Alleman?

Een jaar lang vroeg ik mij af wat mij weerhield om mee te gaan in dat feest. Een terughoudendheid die ik, heus waar, al die tijd niet kon thuiswijzen. Tot ik, louter toevallig, twee datums naast mekaar zag verschijnen. De geboortedatum van Ensor en die van Henri de Toulouse-Lautrec, 1860 en 1864. DÃ t was het! Generatiegenoten, in leeftijd amper vier levensjaren van mekaar verwijderd. En allebei een beladen kijk op mens en wereld torsend. James hier in de straten van Oostende, Henri tussen de hoertjes van Montmartre.
Maar hoe we kijken bepaalt wat we zien. Bij Ensor en Toulouse-Lautrec heeft die blik met betrokkenheid van doen. Interpreteer ik hier één en ander verkeerd, vergeef mij dan mijn ongeschoolde kijk op kunst.

Toulouse-Lautrec stond, met al zijn fysieke beperktheid en tragische lotsbestemming, zelf midden het Parijse nachtleven dat hij in beeld bracht.
’t Is waar, net als Ensor toonde hij wat onvolkomen is, het hypocriete ook. Maar hij maakte er deel van uit, leek hij toe te geven.
Terwijl Ensor … stond die niet veeleer vanop de stoep toe te kijken naar de carnavalstoet van het leven? Zijn spot – minachting? – mist het inlevingsvermogen van de Parijzenaar.
Kortom, de betrokkenheid waar Henri de Toulouse-Lautrec toe in staat lijkt, die mis ik bij Ensor. Mag het?
Of laat deze knaap zich al te makkelijk leiden door de affiches waaraan de Franse schilder voor een flink deel zijn status dankt? Weg met Ensor?
Ach, stel, deze afficheverzamelaar is in de weer in een kringwinkel. Zoals Charlotte. En stel, op een keer vindt hij een tekening. Ensor? En daarnaast, een authentieke litho-affiche van Henri de Toulouse-Lautrec. Eén ervan mag hij houden voor zichzelf. Raad eens?
Tja, kunstenaars, zelfs al zijn het tijdgenoten, vergelijken is ondankbaar en leidt snel tot verhitte discussies.
Bij Ensor heb ik altijd een dubbel gevoel: er is zijn constant zich verongelijkt voelen, zijn kritiek op de burgermaatschappij waarvan hij duidelijk zelf deel uitmaakte (hij werd uiteindelijk baron!).
Deze week naar de retrospectieve Emile Claus geweest. Als ik in de kringloopwinkels een keuze moet maken tussen een van die vrouwenportretten van Claus en zo’n skelettendansje van Ensor, dan is dat ook snel gebeurd.
Mocht er een authentieke litho van Toulouse-Lautrec naast hangen dan wordt de keuze natuurlijk opnieuw anders…
De Claus-expositie heeft ook mij ingepalmd, Rudy.
Met vergelijkingen kan je, zoals je terecht opmerkt, alle richtingen uit … of volstrekt verdwalen.
Dat luminisme van Claus en de onderwerpen die hij schildert spraken mij ook aan.
Een aantrekkelijke expositie was het, inderdaad.