De lifters … een sprookje?

Zo vaak zie je ze niet meer, lifters langs de straat. ’t Was in de vooravond, op de stille landweg stonden ze, met z’n twee. Ik hield halt en vroeg waar ze heen wilden. “Naar het dorp verderop!”, klonk het vrolijk bij het meisje dat al meteen de jongen aan haar zij in de auto meetrok. Wat hen daarheen bracht, wou ik weten en hun antwoord verraste mij danig. Het meisje klonk alsof ze het zong: “Ik ben Zingen en dit is mijn vriend Dansen … Wij zijn werkwoorden!

’t Leerhuys in Groeninge herdenkt in 1975 de honderdste verjaardag van sprookjesverteller Hans Christian Andersen

Werkwoorden?” “Welja, we zijn samen op weg naar een bijeenkomst van de werkwoorden, in het Woordenhuis.” De jongen, die dus Dansen bleek te heten, nam nu het woord, trefzeker en duidelijk. “Het zit zo, wij, werkwoorden, komen heel af en toe bij elkaar om te bespreken hoe mensen ons aan bod laten komen. En sommigen onder ons vinden dat de negatieve werkwoorden tegenwoordig te veel aandacht krijgen. Daarover gaat het, vanavond.”
Weet je wat”, zei het meisje dat Zingen heette, “als je wil, kom je gewoon mee, dan zie je hoe het er bij ons aan toe gaat!” Dat vond haar vriend Dansen een goed idee. En zo kwam het dat ik die avond een bijeenkomst meemaakte van de werkwoorden.
De zaal was een pak groter dan ik verwachtte en zat afgeladen vol “Alle vaak gebruikte werkwoorden zijn er!” kreeg ik nog mee van Dansen, de jongen. Een vriendelijke heer ging het kleine podium op. “Dat is Ontmoeten, één van de positieve werkwoorden.”, wist Zingen. Ontmoeten legde uit wat volgens hem het probleem was. De mensen  nemen te weinig positieve werkwoorden in de mond, daar kwam het op neer. Zijn pleidooi was afgerond, het was de beurt aan een schriel mannetje “Profiteren, van de tegenpartij!”, wist Zingen. Profiteren vond dat Ontmoeten profiteerde van zijn status en dat alle werkwoorden hun waarde hebben, ook de negatieve. Een vinger ging de lucht in. Het meisje Twijfelen merkte op dat ze vreesde dat noch het ene, noch het andere standpunt haar kon overtuigen. En dan eiste een gewichtig personage het podium op. “Hola, Nuanceren gaat spreken, de vertegenwoordiger van de gewichtige werkwoorden!”, waarschuwde Dansen. De man, die er uit zag als een professor, communiceerde zoals dat paste bij zijn status, wierp af en toe een blik de zaal in, loerend over zijn brilletje. Niet iedereen begreep zijn redenering. Wat volgde was een geroezemoes waarbij alle werkwoorden dooreen begonnen te praten.

Winter 1979-1980 … voordrachten over sprookjes … in het Brugse Europacollege. Met prominente namen als filosoof-theoloog Max Wildiers en Hendrik Brugmans, ere-rector van het college.

Dat loopt hier straks helemaal in ’t honderd …”, zuchtte Dansen, die duidelijk moeite had met wanorde. Tot een man met warme stem de aandacht vroeg. “Oef, dat is Vertegenwoordigen, een verstandig werkwoord”, zei Zingen, nog voor ik ernaar vroeg. Vertegenwoordigen vroeg zich af, wie van de aanwezigen bij de mensen zou kunnen pleiten voor meer positieve werkwoorden. En toen stapte aarzelend een fragiel ogend, wat schuchter vrouwtje naar de micro. Wie is dat, wou ik weten. “Het verbaast mij dat Fluisteren zich in het debat mengt!”, vertelde het meisje aan mijn zijde. Fluisteren praatte zo stil dat iedereen de oren spitste, allen wilden horen wat Fluisteren te vertellen had. En dat het dametje iets te vertellen had was algauw duidelijk.
Zij merkte op dat er, naast negatieve en positieve, ook wijze werkwoorden bestaan. En toen stelde ze voor, om haar vriendin naar de mensen te zenden, om hun gesprekken bij te sturen. “En wie is die vriendin van jou dan wel?” vroeg op smalende toon Onderbreken, onmiskenbaar één van de negatieve partij.
Dat is Luisteren.”, klonk het antwoord, kalm maar zelfverzekerd. “Luisteren is een werkwoord waar we nood aan hebben. Zij is goed geplaatst om de mensen te overtuigen van een nieuwe manier van praten met elkaar.Luisteren werd naar voor geroepen. In weinig woorden, zoals je dat van zo’n werkwoord verwacht, vertelde zij dat ze de opdracht graag aanvaardde. Heel even kon je een speld horen vallen. En toen brak in de zaal een applaus los dat je niet meteen had verwacht.
Ontmoeten, die het debat had geopend, kondigde het einde van het overleg aan en de zaal liep stilaan leeg. Ik nam afscheid van Zingen en Dansen, die nog wat bleven napraten, en reed door het donker naar huis.
Thuis heb ik die avond weinig gezegd. “Je bent zo stil vanavond …”, merkte mijn vrouw op. “Ik luister liever naar wat jij vertelt.”, antwoordde ik en gaf haar een zoen.

This entry was posted in Van boeken en schrijven, Van zin, zen en zijn. Bookmark the permalink.

5 Responses to De lifters … een sprookje?

  1. Een heel tof sprookje en het lijkt wel echt. Dank je wel

  2. Richard Ranson says:

    Dit sprookje moet gesponsord worden door hoorcentrum Laperre !! Dikke proficiat.

  3. Jo says:

    Het werkwoord Lezen vond het weloverwogen en gaf het woord door aan het werkwoord Overdenken en daarna aan Glimlachen.

  4. Annemie says:

    Zoals alle sprookjes slaat ook dit vertelseltje de nagel op de kop.
    Geen verdere uitleg nodig. Perfect!

  5. Françoise says:

    Zaaaaaalig Pol,sprookjes maken het leven zoveel mooier

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *