Landkaarten, ze bestaan in alle denkbare maten en vormen. Ondergetekende kan het weten, hij heeft iets met zo’n kaarten. Lang voor de komst van computer en smartphone, waarmee we vandaag blindelings onze weg zoeken en soms zowaar ook vinden, verloor ik mij met jongensachtig genoegen in de kleurentaal van Michelinkaarten en stafkaarten.
Dat was toen we jong waren en vol goesting om de verre wereld te ontdekken. Maar de centen daartoe ontbraken en zodoende namen we in de zomervakantie genoegen met onze eigenste Ardennen. Doorgaans samen met een bevriend koppel en hun kroost. En toen na een paar zo’n zomers de valleien van Ourthe en Semois nog weinig verrassingen boden, trokken we met dat gezelschap meerdere zomerweken noordwaarts. Naar de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug, Friesland. Om er ons uit te leven met wat in de Ardennen niet voor de hand lag, fietsen. Het was daar dat ik mijn reputatie van weinig betrouwbaar routeplanner verwierf.
Voor de volgende dag een fietstocht uitstippelen, de stafkaart in aanslag, ze hoefden het mij geen twee keer te vragen. “Hoever gaat de rit vandaag?”, luidde steevast de ochtendvraag. “Ach, pakweg zo’n vijfentwintig kilometer.” was dan bijvoorbeeld het antwoord. Veel verder hoefden wij het niet te zoeken, met in ons kielzog het jonge volkje, moedig op hun kinderfietsjes. Trouwens, met onderweg voldoende terrashaltes was zo’n fietsdag zo om. Maar. Er was een maar.
Was het omdat ik er in de loop van de rit wel een keer een ommetje durfde bij verzinnen? Of was ik echt dermate onkundig in het schatten van afstanden? Hoe dan ook, toen we tegen valavond bij ons vakantiehuisje terugkeerden, hadden we niet zelden behoorlijk wat meer kilometers in de wielen.
Leuke rondritten waren het veelal, maar na enige tijd doorzag mijn gezelschap één en ander. Mijn opdracht als routeplanner bleef ik behouden, maar mijn betrouwbaarheid kreeg een onherstelbare deuk. “Dertig kilometer, zegt Pol? Niet te vertrouwen, maak er maar veertig van!” En sinds op een keer iemand van ons schertste: “Die kilometers van Pol, dat zijn ‘pol-ometers’!” is dat de bedenkelijke roem waarmee ik door ‘t leven moet.
En toch bleven kaarten mijn ding. Mappen vol heb ik in huis en ook mijn boekenkast spreekt ervan mee. En dus trok ik zopas nieuwsgierig naar Groeninge. Daar mag Pieter Pourbus zich dezer dagen presenteren als cartograaf.
In de jaren vijftienhonderd verdiende schilder Pieter Pourbus hier in Brugge aardig zijn boterham. Onder meer met het portretteren van rijkelui. In het latere Brugge werd Pieter dan ook af en toe in het zonnetje gezet.
Zoals in 1900, het jaar waarin schepen Alfred Ronse voorstelde om Pourbus te eren met een straatnaam. Dat burgemeester Visart de Bocarmé, die in het straatje woonde, daar wat graag mee akkoord ging mag niet verbazen.
Hoe zou u zelf zijn, op het naamkaartje van de burgervader prijkte van dan af de prestigieuze ‘Pieter Pourbusstraat’. Voordien woonde hij op hetzelfde adres in … de Koeisteertstraat.
En terloops, voor wie kookkunst en schilderkunst wel eens dooreen haspelt, Pieter Pourbus is niet de patron van het restaurant in zijn straat.
Er volgde nog meer eer te rapen voor Pourbus, want zijn vierhonderdste geboortedag was goed voor een retrospectieve en zo’n kwarteeuw geleden bevestigde ‘Van Memling tot Pourbus’ zijn naam als sleutelfiguur voor de renaissance in Brugge.
Maar vandaag kan de liefhebber van cartografie dus zijn hart ophalen met het materiaal dat onze Pieter achterliet. Dat is heel wat, met zijn kaart van het Brugse Vrije als pronkstuk. Een bij eerste aanblik kamerbreed, donkergroen doek met vage contouren erop. Maar in Groeninge zit je er met je neus op. Met dank aan het digitale wereldje kan je hier en daar op het plan zelfs een onooglijke, in detail weergegeven parochie aanwijzen. En daarnaast tonen ze nog wat kaartparels van Pourbus.
Enfin, mocht u in de stad passeren en u wil het kerstgejoel even ontlopen, dan kan ik u een bezoek aan Groeninge aanbevelen. Van de kerstmarkt naar het museum, ’t is maar een boogscheut. Laten we zeggen, tweehonderd meter. Hoewel, na wat u hierboven las, weet u dat u daar best een paar honderd meter bij telt.
In jouw fietsavonturen dat je in jouw bericht schetst, herken ik mezelf. Sedert ik beschik over gps, vind ik beter mijn weg. Toch mis ik het bekijken van de vele landkaarten ook al reed ik menig keer verkeerd …
De tentoonstelling is kleiner dan ik dacht, maar wel interessant.
Zijn in perspectief weergegeven plan van de Duinenabdij vind ik indrukwekkend.
En de digitale tafel, uiteraard, waarop je de kaart van het Vrije kan toetsen aan de fotografisch weergegeven, actuele toestand van het gebied.
Pieter Pourbus, is dat niet die schilder van wie een werk bekend is waarop de stadskraan te zien is?
Er zijn meerdere schilders die de kraan afgebeeld hebben maar Pourbus is er inderdaad één van. Te zien op het portret van Jan van Eyewerve (1551) in het Groeningemuseum.