Sommige woorden dragen zo’n positieve energie met zich mee, wanneer je ze hoort of leest brengen ze alleen maar warmte aan. Laten we één van onze favorieten, ‘inspiratie’ als voorbeeld nemen. Dat woord kan toch alleen maar een aangenaam gevoel oproepen?
Tenzij je het naar je hand zet, dan kom je meteen in een ander straatje terecht.
In onze schooltijd, meer dan een half leven geleden, had een klasgenoot van ons een bijzondere aanleg voor spieken. De knaap grossierde in spiekbriefjes en werd hij betrapt, kwam hij steevast met ‘Dat was niet om te spieken, meneer, dat was om inspiratie op te doen!’ Ja, rad van tong was ie ook wel.
Maar dat neemt niet weg dat het zo’n fraai woord is, inspiratie.
‘Kunst is tien procent inspiratie en negentig procent transpiratie’, wie bedacht ook alweer dat onverslijtbare zinnetje? En toch, al geloven we graag dat wij al onze ideeën zelf verzinnen, in het leven van alledag is inspiratie hetgeen u en ik mekaar cadeau doen. Telkens opnieuw en veelal zonder erbij stil te staan.
Brugge, het station, 1939
Wij nemen u mee naar het Brugge van eind jaren dertig van vorige eeuw. Schilder René De Pauw legt de laatste hand aan zijn wandschilderingen in de lokettenhal van het pas gebouwde station. Hij noemt het werk ‘Mijn landeken ter ere’ en het is een overrompelende, over drie hoge wanden uitgevouwen evocatie van al wat dat landeken te bieden heeft. De prentjes uit de schoolboeken van die tijd, maar dan meer dan kamerbreed uitgesmeerd, je kan ze vandaag nog altijd bewonderen in dat station van ons.
Dat doet in die dagen ook een kleine jongetje dat midden de nog naar verse verf riekende ruimte met open mond de taferelen staat af te speuren. Verwonderd zoekt hij naar wat hij misschien herkent. Ooit zou blijken hoe bepalend dat panorama van René De Pauw is op het kijken van Arno Brys, zo heette het ventje. Inspiratie kent geen minimumleeftijd.
De opleiding van Arno Brys brengt hem later in contact met leermeesters die hem de goesting in volkskunst en historische verhalen bijbrengen. Ook die invloed en zijn bewondering voor onder meer James Ensor zullen zijn artistieke levensloop bepalen. Als graficus, tekenaar en artistieke duizendpoot bouwt hij een oeuvre dat zich in alle rust ontvouwt, buiten de marges van nieuwerwetse stromingen. Welkom in de wereld van Arno Brys, ambachtsman.
En zodoende klinkt in het voorjaar van 1964 de naam op de affiche van de tentoonstelling in het Huidevettershuis al redelijk bekend. Arno Brys heeft rond die tijd hier bij ons en elders al aardig zijn pittoreske stempel gedrukt op een veelheid aan festiviteiten. En zou dat in de jaren die volgen blijven doen.
Dat de verzamelaar de nadruk legt op affiches van Arno Brys doet meer dan afbreuk aan een
rits aan ander creatief werk van de vakman. Vlaggen, kostuums, reuzen en praalwagens, decors, verzin het en hij ving er ooit iets mee aan.
Van inspiratie, nog een keer
En zullen wij ’t nog een keer hebben over inspiratie? Omtrent de kunstwereld zal u van ons maar heel af en toe een voorzichtige overweging vernemen. Maar ook een bescheiden mening is een mening.
Zoals over de inmiddels tot vloeibaar brons teruggebrachte fonteinbeelden van op het Zand, weet u nog? Wie ze mist vindt van het betreffende artiestenkoppel op meerdere plekken in onze stad nog een paar zo’n donkere beelden. Welnu, naar onze nederige mening hebben de makers van die fontein het werk van Brys goed, zeg maar héél goed gekend. De in Bourgondische gewaden gehulde jonkvrouwen van Arno Brys zijn verre tantes van de kokette meisjes op de fontein! De middeleeuwse freules op hun ranke paard, de bronzen jongedames op hun stalen ros …
Dat er naast vriendelijke woorden ook venijnige bestaan, ’t zal wel wezen. Als tegenhanger van ons geliefde ‘inspiratie‘ presenteert zich dan maar al te graag het gênante ‘plagiaat‘. Maar laat ons mild wezen. De kleine Arno Brys was destijds toch ook niet aan ‘t spieken, daar in ’t station van Brugge? Dus laten we maar aannemen, ook wie die bronzen dames ontwierp valt niets te verwijten.
‘Dat is niet spieken, meneer, da’s inspiratie opdoen!’
Arno en de goden
Trouwens, waarde lezer, onlangs namen wij ons voor om het gevleugelde woord ‘inspiratie‘ voortaan enkel nog met devote eerbied in de mond te nemen.
En wel hierom … Zetten wij het portret van Arno Brys naast dat van Kuifje’s professor Zonnebloem. Wat valt hieruit te concluderen? Het toont hoe zelfs de goden zich, bij het boetseren van de mens Arno Brys, lieten inspireren. Door de tekenkunst van grootmeester Hergé, met name.
Wat u en mij, en zo te zien ook de professor verbaast.
Maar het leert ons, ‘inspiratie’ klinkt niet alleen schoon, het komt zelfs de goden van pas!
De portretfoto van Arno Brys is van de hand van Kurt Vansteelandt
Is er een link tussen Arno Brys en Els Brys, die in de Eeckhoutstraat het ambachtelijke papierwinkeltje Alfa Papyrus runt?
Jawel, Saar, Els Brys is Arno’s dochter.
Blijkbaar zijn de plooien gladgestreken. De plooien omtrent een destijds lang aanslepend dispuut tussen Brys en stad Brugge omtrent grafische rechten. Ging dat niet over een praalboot die door de stad een tweede keer gebruikt werd, op een ander evenement dan hetgeen waarvoor Arno hem had ontworpen?
Zou het kunnen dat Arno Brys ook de praalboot ontwierp die gebruikt werd voor de tocht van “Keizer Karel” van Brugge naar Zeebrugge naar aanloop van ‘Sail 1985’? Het schip lag jarenlang opgetuigd in de etalage van de doorsteek van Oud Sint Jan naar Zonnekemeers, nu kunstgalerij.
En was het dan niet die boot waarover de discussie ging waar Daan V. in zijn commentaar hierboven naar verwijst? … Ik meen mij vaag te herinneren dat de praalboot ook op één van de Reiefeest-edities van pas kwam.
Het woord inspiratie komt uit het Latijn, en betekent “inademing”, dus het opzuigen van lucht naar de longen. Overdrachtelijk wijst het op: ideeen hebben (iets opsteken), maar ook bezieling en ingeving. Wat “ingeving” betreft, ligt inspiratie dicht bij “muze”, wat wijst op een plotse, spontane intuitie – die als het ware van boven komt. In de Griekse mythologie waren de negen muzen de godinnen van kunst en wetenschap. De stam muze treft men ook aan in woorden als museum en muziek.
Ligt hier niet het verschil tussen inspiratie en de muze: de ene kunstenaar, voetballer, auteur enz. kan de andere inspireren (inspireren is een werkwoord), maar de muze komt uit de lucht vallen, voor wie daarvoor openstaat.
Ik wordt altijd triest als ik in het station het aftakelende panorama van René De Pauw zie. Geen geld om de lokettenzaal te restaureren natuurlijk. En dan hoor ik de burgemeester gisterenavond in de gemeenteraad zeggen dat de pas afgebroken, totaal overbodige, voetgangersbrug honderd meter verder ongeveer 250.000 euro gekost heeft… Fier om Bruggeling te zijn?
Wat het werk van De Pauw betreft heb je alvast overschot van gelijk, Roland, het moet dringend worden aangepakt. Er lijkt geen haast bij. De lokettenzaal heeft haar rol als hart van het station moeten lossen, nu we met z’n allen online onze tickets bestellen en meteen langs de brede doorgang naar de perrons kunnen. Speelt, al zou het niet mogen, misschien mee? Ik vraag mij wel af of ’t stad daarover gaat, dan wel of dat iets voor de Belgische Spoorwegen zou zijn … Ik heb de vraag doorgespeeld aan Nico Blontrock, ik hou je op de hoogte.
Een veilige oversteekplaats voor voetgangers en fietsers ter hoogte van het station, is niet overbodig: op piekuren steken ze met zo’n 2.500 de Brugse ring over. De metalen voetgangersbrug, opgetrokken voor het WK tijdrijden, zal mogelijks vervangen worden door een brede tunnel, overgaand op bruggetjes over de reie, richting Minnewaterpark en Oostmeers. Het probleem is echter de hoge kost, en daarover wordt onderhandeld met het Agentschap Wegen en Verkeer.
De muurschilderingen van De Pauw in de lokettenzaal van het station van Brugge, zijn destijds (in 1938, toen het station werd gebouwd) bekostigd uit de winsten die het (eerste) Heilig Bloedspel voor de stad Brugge had opgeleverd. Het succes van dat evenement was zo groot, dat men op het Brugse stadhuis beschaamd was om alle subsidies te aanvaarden, die waren toegezegd. Het stadhuis verzaakte bijvoorbeeld aan de 10.000 frank, beloofd door het ministerie van Kunst en Wetenschappen. De 25.000 frank van de regering werden daarentegen wel met dank aanvaard … en gebruikt voor de muurschilderingen in de lokettenzaal. Het Heilig Bloedspel van zijn kant, na WO II om de vijf jaar georganiseerd, stierf in 1962 een stille dood, toen het “hoofdpersonage”- namelijk het Belfort – voor meerdere jaren in de steigers moest. In 1983 heeft gemeenteraadslid Pol van den Driessche een vruchteloze poging ondernomen om het schouwspel nieuw leven in te blazen (Pols vader had een aantal keer de rol van Jezus Christus vertolkt).