Het verhaal van de oude engel

Mocht kerstmis niet bestaan, we zouden het bedenken. Maar het feest, ouder dan de straat, wordt al veel langer gevierd dan wij vermoeden. Dat weten vorsers. Vorsers zijn mensen die vorsen, het woord bestaat! Vorsen is de dingen wetenschappelijk bestuderen. Dus als simpele ziel geef je vorsers maar beter gelijk.

Die vorsers, dus, weten dat lang voor er sprake was van dat kind in zijn kribbe, een oeroude traditie ‘midwinterfeest’ heette. En toen kwam het christendom dat al die heidense gebruiken op de schop wilde. Maar als ’t op feesten aan kwam, lukte dat voor geen meter. En dus dachten ze, wat je niet weg krijgt kan je maar beter inpalmen. En Kerstmis was geboren, om even een toepasselijk werkwoord te benutten.
Laten we dus maar braaf aannemen dat Jezus is geboren op dat midwinterfeest. Van welk jaar?
We vroegen het een historicus. Dat is iemand die het verleden wetenschappelijk bestudeert. Juist, ja, een vorser. In de boeken die hij gebruikt om te vorsen is nooit sprake van ‘het jaar nul’. Wel van ‘het jaar één‘ voor Christus en ‘het jaar één‘ erna. Vraag ons dus niet, in welk jaar Jezus is geboren, we weten het niet en we verstaan het niet. We zijn geen vorsers, tenslotte.
Maar het in goed gezelschap ontkurken van een goeie fles kan volstaan om daar met genoegen een winteravond over door te bomen. Mijn moeder, het brave mens, zou haar oude hoofd schudden mocht ze mij bezig horen. Maar mijn moeder is niet meer onder ons. Een handvol jaren geleden ging ze weg, ergens heen. Het is met de hemel als met kerst, bestaat hij niet, moeten we hem  bedenken. Want als iemand hem verdient, is zij het.

Je ma is weg en wat blijft zijn herinneringen. En wat spullen op zolder waarvan je denkt, tegen beter weten in, dit kan ooit nog van pas komen.  Waarom dan dat ene beeldje, die plaasteren engel, amper een handpalm groot, beneden bleef? Vraag het mij niet. Ook niet waarom ik het sokkeltje timmerde van waar hij in de woonkamer op ons neerkijkt. De engel hoorde bij de kerststal, thuis. Met een snaarinstrument, iets wat op een gamba lijkt, begeleidt hij zijn eigen zang, daar laat zijn open mondje geen twijfel over bestaan.
Mijn moeder was, zoals veel moeders van haar tijd, kerkelijk omdat het zo hoorde. Op zondag naar de mis en geen vlees op vrijdag. En met kerst een stalletje met beeldjes. Maria, Jozef en de traditionele figuren eromheen, waren wat schriel en magertjes uitgevoerd. Ouderwets maar niet oud. Alleen die ene engel oogde, vergeleken met zijn stalgenoten, wat ronder, gezonder. Hij hoorde onmiskenbaar ooit bij een vroegere kerststal. Een oude engel. Worden engelen oud? Elk jaar, wanneer mijn moeder de schoendoos met kerstbeelden bovenhaalde, was ik blij hem terug te zien. Al heb ik nooit geweten waarom.
Maar de oude engel en ik, we verstaan mekaar. Wij weten wie we missen, met kerst.

This entry was posted in Het Brugge van toen, Van feesten en vieren, Van zin, zen en zijn, Van zingen en spelen. Bookmark the permalink.

11 Responses to Het verhaal van de oude engel

  1. Johny RECOUR says:

    Niet alleen nu maar zeker met Kerstmis is volgende bedenking van Jean d’Ormesson, Frans schrijver en academicus, meer dan ooit gepast en op zijn plaats:
    “Il y a quelque chose de plus fort que la mort. C’est la présence des absents dans la mémoire des vivants.”
    “Er is iets sterker dan de dood. Het is de aanwezigheid van de afwezigen in het geheugen van de levenden.”

  2. Saar says:

    Kerstverhalen zijn zelden zo persoonlijk, dank om deze warme herinnering met ons te delen …

  3. Geert Sagaert says:

    Mooi, warm kerstverhaal. Kerst en familie …
    Zalige Kerst!

  4. arnold strobbe says:

    Beste Pol, moeder en kind zijn bij geboorte bron en horizon. Beide hebben ‘verstrekkende’ betekenissen die zich mettertijd ,voor wie ervoor openstaat, openbaren. Dat zingende engeltje is blijkbaar een blijvende brug ernaartoe voor jou. Als goede gids heb je dat mooi verwoord. Dankjewel!
    Mvg, Arnold

    • Dries Simoens says:

      Inderdaad prachtige tekst van Pol, en mooie commentaren. Persoonlijk heb ik veel aan het gedicht “de herders” van Anton van Duinkerken (1903 – 1968). Ik wil het dan ook met jullie delen, bij wijze van kerstgroet:
      “Omdat eenvoudigen verstaan
      wat door geen ingewikkeld zoeken
      noch lezen in geleerde boeken
      begrepen wordt of nagegaan

      Zijn herders dan in uwen stal
      geknield en hebben U aanbeden;
      dit is tweeduizend jaar geleden
      en nog weet elk het overal.

      Geen mens heeft ooit hun naam gemeld;
      de rest van hun onschuldig leven
      is door geen wetenschap beschreven,
      wordt slechts aan kinderen verteld”.

  5. Luc+Gilliaert says:

    Eeuwen voordat Jezus is geboren vierden vele verschillende ‘heidense’ volkeren en ook de Romeinen midwinter. De ene zag het als de (her)geboorte van de zon en de andere vierde de onoverwinnelijke zon.
    Zoals Pol schrijft : wat je niet kan afschaffen kan je maar beter inpalmen. En aangezien volgens de evangelist Johannes Jezus van zichzelf zei dat hij ‘het licht in de wereld’ is (want de ongelovigen verkeren in duisternis) zag de vroege Katholieke Kerk zijn kans schoon die ‘heidense’ zonnewendevieringen om te buigen tot een Christelijk feest. Daarmee was het Christendom alweer iets aanvaardbaarder voor wie ze (soms met geweld) wilden bekeren.
    Volgens historisch onderzoek kan Jezus niet geboren zijn in die tijd van het jaar. Maar dat maakte voor de toenmalige beslissers weinig uit. Het was het resultaat dat telde …
    Ik weet wel : je mag niet alles geloven wat op het internet verschijnt, maar het artikel ‘Jezus (historisch)’ bij Wikipedia geeft een goed beeld hoe het allemaal is gegaan.
    De moeite om eens door te nemen …
    https://nl.wikipedia.org/wiki/Jezus_(historisch)

  6. Noël Geirnaert says:

    Toch zou ik willen aanstippen dat christelijke feesten de bestaande heidense tradities niet hebben ingepalmd, maar heel dikwijls volkomen hebben omgedraaid. Het feest van ‘Sol invictus’, de ‘onoverwinnelijke Zon’, werd zo vervangen door de viering van de geboorte van een Kind, ergens nauwelijks beschut omdat er geen plaats was in een herberg, dat dan maar in een voederbak werd gelegd.

    • Luc Gilliaert says:

      Ik denk dat het vooral om de symboliek te doen was.
      De (her)geboorte van de zon of de viering van de onoverwinnelijke zon die in beide gevallen, na een periode van toenemende duisternis (de dagen worden altijd maar korter en de nachten langer), opnieuw het licht laat schijnen.
      Jezus was dan wel een arme boreling, een geboorte een koning niet waardig, maar hij en vooral zijn volgelingen zagen hem als het nieuwe licht in de duistere wereld van niet- of ongelovigen. Wat als symboliek kan tellen tegenover de ‘heidense’ vieringen.
      Jezus is dan ook voor zijn volgelingen niet dat arme kindje in de kribbe gebleven, maar gepromoveerd om te zetelen aan de rechterhand van God als Koning van het Duizendjarig Rijk.
      De ‘heidense’ volkeren maalden er eigenlijk niet om. Aangezien zij meestal al verschillende goden dienden dachten ze : nog eentje erbij, dat kan alleen maar positief uitdraaien en extra bescherming geven.
      Het probleem zat eigenlijk bij de vroege kerk die liever zag dat ze die andere goden opgaven.

  7. Dries Simoens says:

    Akkoord met de mening van Noel. De Bijbel beslaat een periode van duizend jaar (van de 7de eeuw voor Christus tot de 2de eeuw na Christus). Het kan dus niet anders, dan dat heidense thema’s aan bod komen. “Christus Koning” was in elk geval een vreemde koning, geboren in een onbeschutte stal en gestorven aan een marteltuig. Men kan een verband leggen tussen de oplichtende hemel in Betlehem en de plots invallende duisternis op Golgotha. Hierover de laatste strofe van het gedicht “Kerstnacht” van Jan Wit:
    “Al straalt de nacht, al straalt de heilige nacht
    veel klaarder dan de zon vermag,
    pas als het donker wordt bij dag,
    zal op de aarde alles zijn volbracht”.
    Het is juist dat na de oudheid het christendom soms de vorm aannam van een “staatsideologie”. Maar sedert 1960 heeft het christendom zich ingepast in een seculiere samenleving, wat tweemaal waardevol is: voor de vrijheid van de mensen én voor het christendom zelf in de mate dat het een blijde boodschap brengt.

  8. Luc Gilliaert says:

    Deh. Simoens schrijft : “sedert 1960 heeft het christendom zich ingepast in een seculiere samenleving, wat tweemaal waardevol is: voor de vrijheid van de mensen …” Mijn inziens gaat deze stelling op voor de grote kerkgemeenschappen (zoals de Katholieke -, Anglicaanse -, …). Echter vind je overal ter wereld ‘kleinere’ genootschappen die een Christendom beleven dat niet zo bevrijdend is voor de leden. Denk maar aan de Amish, de Bible Belt in Amerika, de bijbelgordel in Nederland, de Getuigen van Jehovah wereldwijd, om er een paar te noemen met allerlei verboden : vaccins weigeren, bloedtransfusies weigeren, homoseksualiteit uitsluiten, euthanasie en abortus verbieden, verbod op gebruik van moderne technologieën, verbod op gebruik van contraceptie, enz …
    Je zou dan denken : het is die mensen hun vrije keuze ; ze zijn vrij om er uit te stappen. Neen, want nogal van die gemeenschappen dreigen met excommunicatie of volledige sociale uitsluiting tegenover mensen die de regels niet meer volgen. Heeft het Christendom veel goeds gedaan : zeer zeker. Maar het kent ook nog heden ten dage zijn zeer nadelige uitwassen…

    • Dries Simoens says:

      Volledig akkoord met Luc Gilliaert. Helaas trekken deze uitwassen buitensporig veel aandacht. Rond 2005 heeft de Belgische overheid een lijst opgesteld van de “schadelijke sectaire organisaties”. Eén van de criteria om sekten als schadelijk te bestempelen is juist, of ze hun leden laten “vertrekken”. In Brussel fungeert het IACSSO: “informatie- en adviescentrum tegen schadelijke sectaire organisaties”. Het probleem is dat de sekten die voorkomen op de “verboden sektenlijst”, gewoon hun activiteiten verderzetten onder een andere naam.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *