Van Frank Van Acker tot Juan Vives, een beeldverhaal

Jawel, ’t is al dertig jaar geleden dat het nieuws door de stad gonsde …

Sinds wanneer kijkt het borstbeeld van Frank Van Acker peinzend voor zich uit, daar aan de vismarkt? Wij hebben het voor u uitgezocht, nu we even stilstaan bij het overlijden van de burgemeester, in het voorjaar van 1992. Jawel, ’t is al dertig jaar geleden dat het nieuws door de stad gonsde … ‘De burgemeester is dood!’ Frank Van Acker werd amper 63.
Een jaar later werd het beeld onthuld. Op een plek waar het vooral toeristen nieuwsgierig maakt. Deze week nog zag ik een stel vrolijke jongelui zich rond Frank scharen voor een groepsfoto. Giechelend legde eentje haar arm om de hals van de bronzen burgemeester. Waarna zij de woorden op de sokkel, ‘Minister van Staat, burgemeester van Brugge’ probeerde te ontcijferen. De Bruggeling wandelt het beeld achteloos voorbij, weten dat het er staat volstaat.

Eén van onze
meest iconische Bruggelingen …

Haast nooit komt zo’n beeld in het nieuws. Wel die keer, het borstbeeld van Frank’s vader Achiel Van Acker, aan de Joseph Ryelandtzaal in de Ezelstraat. Eén van onze meest iconische Bruggelingen, een paar zomers geleden door één of andere sukkel beklad met een spuitbus.
Frank Van Acker’s hoofd bleef gespaard van zo’n bedenkelijke aandacht. Al kon hij er tijdens zijn leven van meespreken, van besmeurd worden. Toen met de nodige tamtam het Sint-Amandsstraatje als eerste autovrije straat werd ingehuldigd was niet elke neringdoener daar content mee. Eén van hen stond klaar met tomaten, bestemd voor de passerende burgervader. De aanslag werd op het nippertje door de arm der wet verijdeld.
Minder historisch correct is het toogverhaal over zijn borstbeeld aan de vismarkt. Waarom hij daar toch ietwat sip kijkt? Ha, da’s omdat de burgemeester, hoewel altijd te vinden voor culinair genot, niet van vis hield! Of dat waar is, vroegen wij hem graag zelf, maar borstbeelden zijn doorgaans eerder zwijgzaam.
En daarnaast vinden wij ook iets bizar aan zo’n sculpturen. Een borstbeeld is, zegt men, de sculpturale tegenhanger van  het portret. En toch. Ze kunnen het zelf niet helpen, maar is het u nooit opgevallen hoezeer borstbeelden lichaamstaal missen?

… Maurits Sabbe, zoon van …

Desondanks telt onze binnenstad meer van die bustes dan u zo voor de vuist zou opnoemen. Wie van aan het station de stad in wandelt langs de vesten, langs de Poertoren aan het Minnewater, komt één van de oudste tegen. Het stelt Hendrik Pickery voor en die was beeldhouwer. Da’s dus een beeld van een beeldhouwer. Het werd in 1901 gekapt door zijn zoon Gustaaf, ‘t beeldhouwen zat in de familie.
Nog bij het Minnewater vind je vlakbij het sashuis Maurits Sabbe, zoon van Julius met wie hij elders in de stad een straatnaam deelt. Op zijn boeken, die al lang niemand meer leest, was lang geleden de tv-reeks ‘De vorstinnen van Brugge‘ gebaseerd.
Enkele jaren geleden werd nog zo’n borstbeeld ingehuldigd op de site Oud Sint-Jan. De meneer die daar gewichtig staat te wezen heette Thomas Van den Berghe, maar in die zeventiende eeuw waarin hij leefde werd je naam verbasterd naar het Latijn. Toch als je lang naar school was geweest. En Thomas Montanus zat best lang op de schoolbanken, hij werd dokter. Pardon, medicus meldt zijn sokkel. En in het Sint-Janshospitaal zou hij een prominent figuur zijn geweest. Zijn torso staat er sinds de zomer van 2015.

… was één van de gangmakers van het daar nieuw te bouwen ziekenhuis.

Borstbeelden zijn inmiddels echt wel passé, dit wordt allicht het laatste in de rij, dachten wij. We dachten fout. Vorig jaar werd, schouder aan schouder met dokter Montanus, nóg eentje onthuld. Voor Isaac De Meyer, ook een arts, maar wel in de jaren achttienhonderd. Was één van de gangmakers van het daar toen nieuw te bouwen ziekenhuis. Stond ook aan de wieg van de opleiding van vroedvrouwen, wat je niet meteen verwacht van een voormalig legerarts in dienst van Napoleon.

Over vrouwen gesproken, de enige dame op onze lijst is koningin Astrid. In de volksmond steevast botanieken hof genoemd, heet het park na de tragische dood van de koningin in 1935 Koningin Astridpark. In haar park kreeg de vorstin een hoekje toegewezen dat in de loop der tijden zo schaduwrijk werd dat je er passeert zonder haar op te merken. Vorige zomer voelde ook een ander borstbeeld zich uit het zicht verdrongen. In de tuin van het geboortehuis van Guido Gezelle trekt de buste van de dichter meteen de aandacht. Maar met de Triënnale stond Guido’s beeld wat schuw verdoken onder de fameuze stelling die om de immense dennenboom heen was opgetrokken.

In de tuin van het geboortehuis
van Guido Gezelle …

Maar kom, Guido, ge moet niet klagen, ge hebt elders in de stad ook een ècht, volwaardig standbeeld. En al vertelde Pieter Aspe in ‘De Midasmoorden’ over een bomaanslag op dat beeld, in ’t echt blijft het tot nader order gewoon overeind.

Besluiten willen we met het borstbeeld dat ons het meest nauw aan het hart ligt. In de schaduw van de kerktoren van Onze Lieve Vrouw, waar horden toeristen het Bonifaciusbrugje versmachten. Juan Vives aanschouwt het tafereel met diepzinnige blik, vanonder het lommer van een donkere boomkruin. De grote Vives, filosoof met naar de normen van de vroege zestiende eeuw ongehoorde voorstellen. Hoe ver kan een mens zijn tijd vooruit zijn? Heel ver, wanneer je het geven van aalmoezen wil vervangen door het aanbieden van scholing voor wie arm is.  Wanneer je pleit voor onderwijs voor meisjes. Wanneer je als pacifist nadenkt over de waarde van een eensgezind Europa.
Verdient Juan Vives zo’n borstbeeld? Neen, naar onze altijd weer bescheiden mening moeten

we Juan, in plaats van zo’n bescheiden uithoek, de ultieme ereplaats gunnen. Hoort de grootste humanist die ooit in onze stad leefde, visionair buiten categorie, niet gewoon midden op de Brugse Markt?
En wat dan met dat standbeeld van die twee sloebers die er nu staan? Voorstellen zijn welkom.

Je vindt ze ruim verspreid doorheen de stad, maar op zoek naar borstbeelden zou je een aardige fietstocht kunnen bedenken. Een toer met aan elk beeld het bijhorend verhaal. En met een vertelsel over de beeldhouwer die het maakte. Nu nog een naam bedenken voor een thematocht langs borstbeelden en hun makers. Die makers, hoe noem je die? Hoe klinkt borstbeeldhouwers?

This entry was posted in Het Brugge van nu, Het Brugge van toen, Van boeken en schrijven, Van schilderen en plaasteren, Van toeristen. Bookmark the permalink.

10 Responses to Van Frank Van Acker tot Juan Vives, een beeldverhaal

  1. dries simoens says:

    Pol, ook ik kan mijn enthousiasme voor Juan Luis Vives amper onderdrukken. Geboren in Valencia in 1492, bracht Vives het grootste deel van zijn leven door te Brugge. Hij overleed er in 1540 en werd begraven in de Sint Donaaskerk. Hij was een veelzijdig humanist en pedagoog, maar ook een ‘beleidsmaker avant la lettre’. In zijn boek ‘Secours van den armen’ legde hij de grondstenen van een modern armoedebeleid. Een centraal beleid dus, dat in de plaats moest komen van kerkelijke armenzorg op parochieschaal. Wie weinig vaardigheden had, moest de kans krijgen deze te verwerven door scholing. De aalmoezenhulpverlening, al bij al te ‘aleatoir’, moest vervangen worden door een precieze omschrijving van ‘wie steun verdient’. ‘Geven wat men te veel heeft’ was voor Vives een evidentie, die hij stoelde op een aantal verwijzingen naar Bijbelteksten. Treurig dat deze visionaire man, Bruggeling niet door geboorte maar door ‘adoptie’, tot 1957 moest wachten om een borstbeeld te krijgen, dan nog verdoken achter de OLV kerk. Dat beeld kwam er op initiatief van, naar mijn bronnen zeggen, 268 Spaanse onderwijzers uit basisscholen. Bij de inhuldiging werd de redevoering wel uitgesproken door Hendrik Brugmans, de eerste rector van het Europacollege. Bij de grootste Brugse uitgever van juridische boeken en tijdschriften, Die Keure, geniet Juan Luis Vives wel de plaats die hem toekomt: jaarlijks wordt de beste auteur van een sociaal-rechtelijke bijdrage in een of ander tijdschrift bekroond met de Vives-prijs. Bij de prijsuitreiking wordt een laudatio uitgesproken, waarin de verdiensten worden belicht van deze Grote Bruggeling.

    • dries simoens says:

      De winnaar van de Vives-prijs krijgt niet enkel een prijs in geld. Hij/zij mag voortaan op zijn CV vermelden ‘Laureaat van de TSR-prijs Juan Luis Vives’, met vermelding van het betrokken jaar.

  2. Johny RECOUR says:

    Ooit, en dat is 50 jaar geleden, 1972, werkte ik als tijdelijk personeel bij de Dienst voor Toerisme. Ik herinner mij drie Spaanse toeristen, een vrouw en twee mannen, die speciaal naar Brugge gekomen waren voor Juan Luis Vives en niet konden geloven dat de man zo weinig bekendheid genoot, laat staan geëeerd werd in onze contreien.
    Uiteraard is hij het waard, maar Brugge telt zodanig veel te eren mensen dat het inderdaad maar een apostrophe mag blijken in het reuzegroot aanbod naast de talloze Bruggelingen en Vlamingen, die in veel gevallen zelfs geen “borstbeeld” hebben.

  3. Marc Ryckaert says:

    Het klopt wat Dries Simoens zegt: het borstbeeld werd in 1957 door de Vereniging van Spaanse Onderwijzers aan de stad Brugge geschonken. Meer dan tweehonderd leden van die vereniging waren trouwens present op de dag van de onthulling. Uit de persverslagen van die tijd – nu gemakkelijk digitaal te raadplegen op de voortreffelijke website van Erfgoed Brugge – blijkt dat die onthulling met de nodige luister gepaard ging. Vooraf vond in de Gotische Zaal van het stadhuis een academische zitting plaats onder voorzitterschap van burgemeester Pierre Vandamme, waarop onder meer rector Hendrik Brugmans het woord voerde. Het borstbeeld werd onder ruime publieke belangstelling onthuld door de ambassadeur van Spanje, terwijl de Speelschaar van de Frères het Spaanse en Belgische volkslied ten gehore bracht. Merkwaardig detail: aan de voet van het monument werd wat speciaal meegebrachte Spaanse aarde gestrooid. En het Brugsch Handelsblad meldt ook nog: ‘Verscheidene Spaanse afgevaardigden brachten tijdens de plechtigheid met gestrekte arm een heilgroet aan het monument’ (!). Nadien werd, aldus het Burgerwelzijn, ‘in de prachtig versierde stadshallen aan de overheden, Vives-kenners en meer dan 200 Spaanse onderwijzers een lunch aangeboden’. Wat in de meeste Brugse gidsboeken onvermeld blijft, is de naam van de kunstenaar van het borstbeeld, de Spaanse beeldhouwer Ramón Mateu Montesinos (Valencia 1891 – Madrid 1981). In Valencia staat overigens een identiek beeld van hem.

  4. dries simoens says:

    In de sociale geschiedenis voltrok zich tijdens het leven van Vives een totale omslag in de zorg voor behoeftigen. Tot de 16de eeuw had de bloei van het christendom tot gevolg dat de armenzorg in de sfeer van de liefdadigheid kwam en dus onder het gezag van de Kerk viel. Zo groeide een sympathie voor de arme, die zich naar het voorbeeld van Franciscus van Assisi niet bekommerde om aardse bezittingen. Tegelijk stond men argwanend tegenover degene die arm was wegens een lichaamsgebrek. Zo iemand was ‘door de hand van God geslagen en gestraft’, de oude gedachte van de ‘straffe Gods’.
    In de 16de eeuw veranderde deze visie totaal, ook omdat de overheidstussenkomst meer op de voorgrond trad. Kantelpunt was onder meer een ordonnantie van de aartshertogen Albrecht en Isabella, die voor het eerst belastingen oplegden ten behoeve van de armenzorg. Zo ook was de Engelse ‘Poor Law’ een kantelpunt. Deze wet maakte een onderscheid tussen de armen die niet ‘wilden’ werken en voor wie werkhuizen werden gebouwd waar zij onder dwang tewerkgesteld werden, en de armen die wegens een lichaamsgebrek niet ‘konden’ werken en naar wie, anders dan vroeger, de meeste sympathie uitging. Het is de verdienste geweest van Juan Luis Vives om op deze paradigmawisseling te hebben geanticipeerd.

  5. Philippe De Pauw says:

    De weergave van een aantal bekende en minder bekende standbeelden en hun geschiedenis is waardevol, niet in het minst voor mezelf en andere Bruggelingen. Zeer waardevole informatie.

  6. dries simoens says:

    Standbeelden moeten de aandacht trekken en dus in de hoogte uitsteken boven de massa (vandaar ook de sokkel). Er bestaat hierop één notoire uitzondering: in Leuven toont het standbeeld “Fiere Margriet” een liggende naakte vrouw, die op water drijft en gedragen wordt door vissen. Volgens de legende was Margriet de dochter van een eerzame herbergier, bekend om haar voortreffelijk gedrag. De herberg kreeg op een avond pelgrims over de vloer, die eten en overnachting vroegen. In feite was het een vermomde roversbende, die de herbergier vermoordden en diens dochter (Margriet) verkrachtten en in de Dijle gooiden. En zie: het lichaam zonk niet, als werd het door vissen gedragen. De verering voor “Margaretha van Leuven”, werd zo groot, dat een kapel aan de Sint Pieterskerk naar haar werd genoemd en er een volksdevotie ontstond, die door het Vaticaan werd erkend: In 1902 werd Fiere Margriet door paus Leo XIII zaligverklaard. (met feestdag op 2 september, datum van haar overlijden)

    • Pol Martens says:

      … en in Oostende ligt sinds jaar en dag Dikke Matthille van Georges Grard,Dries, het beeld in Leuven is niet zó uniek.

      • dries simoens says:

        In feite bevinden er zich de wereld rond duizenden standbeelden in ” liggende” toestand. Ik bedoel: gewezen dictators en kolonisatoren, ooit aanbeden en met beelden vereerd – maar in deze eeuw door woedende menigten van hun sokkel gehaald. Een moderne variante van de beeldenstorm, zou men kunnen zeggen. Niet voor niets zegt men van ontmaskerde “helden”: ze zijn van hun voetstuk gehaald.

  7. ARTHUR VAN TUYCKOM says:

    Mooi beschreven, de Van Ackers, vader en zoon. Achiel, ‘Minister Charbon’ die Vlaanderen uit armoede gered heeft. Pierre Vandamme burgemeester, enz …

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *