Als een duivel in een … kathedraal

Sint-Salvator,
thuis van generaties organisten …

Hier zit je dan – buiten is ’t zo’n milde lenteavond die de vogels vrolijk stemt – op de tweede rij, midden de Sint-Salvatorkathedraal. Met om je heen, mensen die mekaar bij ’t binnenkomen hartelijk groeten. Ons kent ons. En ja, ook jij herkent wat gezichten van hier en daar. Een paar uit het Brugse cultuurveld, zowaar ook één of twee architecten die je niet onbekend zijn. En nogal wat politici. De burgemeester, een paar schepenen, ook lieden van verder in de provincie. En de man die hier thuis is, de bisschop. Samen met twee priesters die, net als hij, hun meest feestelijke kazuifel uit de pastoriekast haalden.
En jij daar middenin, dus. Zo’n moment waarop je tot je eigen verbazing jezelf aantreft op een plek en een tijdstip waar je normaal niet thuishoort, het overkomt een mens. “Ja, wat hebt ge hier eigenlijk te zoeken in dit klerikale nest?” Oeps, het duiveltje op je linkerschouder is paraat! Hij zit er altijd, maar doorgaans hoor je hem niet. Nu wel dus. ‘Hou je stoute mond, duivelmans!

Even geleden werd je opgebeld door iemand uit je kennissenkring. Of je soms zin had om mee te gaan naar de plechtige inzegening van de twee pas gerestaureerde orgels in de kathedraal.  Zijn wederhelft was niet vrij, die avond, en omdat hij weet heeft van je interesse in al wat Brugse geschiedenis aangaat, kwam jij in beeld. En zo maak je deze onverwachte avond mee. Gewoon omdat iemand in je entourage lid blijkt van de kerkfabriek van Sint-Salvator.
Wat je duiveltje inspiratie biedt voor enig weerwerk. Het stuk ondeugd fluistert in je oor “dat zo’n woord als ‘kerkfabriek’ toch wel geurt naar dingetjes regelen en bankbiljetten afstoffen?” Zelf weet je beter en dus roep je het duivelsventje tot de orde. En concentreer je je weer op dit moment waarop je, tussen gewichtig volk, de inzegening van twee orgels meemaakt.
Iemand neemt het woord, vertelt hoe de avond zal verlopen.

Het vertrouwde orgel zoals het eruit zag,
dertig zomers geleden …
en tot voor de recente restauratie.

Iemand anders komt aanzetten met uitleg over de lotgevallen van wat eens een historisch orgel was en in de loop der tijd werd uitgebouwd tot een veel groter instrument. Een zekere Johannes Klais nam dat karwei voor zijn rekening. “Zo’n beetje zoals Vlamingen hun eigendom graag om zeep helpen met schuurtjes en duivenkoten?” fluistert je duivelse vriendje. Maar neen, hier ging het om deskundig overwogen toevoegingen. Al kwam het er wel op neer dat het oorspronkelijke orgel zichzelf niet meer herkende.
Een aantal jaren geleden, bij de grote restauratiecampagne van de kathedraal, werd beslist om het orgel in de mate van ’t mogelijke te herleiden tot zijn oorspronkelijke staat, zoals in ’t begin van de achttiende eeuw gebouwd door Jacobus van den Eynde. Maar dan zou de ‘uitbouw’ van vorige eeuw verloren gaan en dat bleek ook weer jammer. Tenslotte ging men voor een spectaculair project, hou u vast.

Het oorspronkelijke orgel werd helemaal gereconstrueerd, werd een ‘oud nieuw’ orgel. En kreeg een plek vooraan in de kerk, bij de kooromgang. En op het doksaal, waar orgels doorgaans thuishoren, werd rond het negentiende-eeuwse project van Klais zowat een nieuw orgel gebouwd. Een ‘nieuw nieuw orgel’. Een monumentaal maar vooral fris ogend, eigentijds meubel. Twee orgels voor één kerk. Twee voor de prijs van één? “Nou ja, zeg maar twee voor de prijs van twee!“, klinkt het duivelsstemmetje in je oor.

In volle glorie, het ‘oude nieuwe’ en het ‘nieuwe nieuwe’ orgel.

De man die het woord voert ziet in het hele restauratieproject van de kathedraal de inhuldiging van de orgels als het ultieme orgelpunt. “Orgelpunt, waar hààlt ie het, kan het nóg flauwer als woordspeling?“, sneert je duivelse vriendje.
De bisschop en zijn medepriesters nemen ruim de tijd om de orgels in te zegenen. Zo’n plechtstatig kerkmoment, hoe vaak maak je zoiets mee? ‘Zie ze daar staan, in hun sinterklaaspakken!’ klinkt het links, maar je doet alsof je ‘t niet hoort. Want wanneer organist Ignace Michiels de klankkleur van beide orgels om beurt de ruimte laat vullen is allerminst plaats voor frivole ondeugendheid. Op een scherm zie je de organist doende aan zijn klavieren. Je luistert èn kijkt met stijgende verbazing. Werden hem door de schepper meer handen en voeten toegekend dan de doorsnee sterveling? De hele kerk ademt orgelklanken.
Het plechtige deel van de avond loopt op zijn eind en we worden uitgenodigd naar de lantaarntoren van het concertgebouw, iets verderop. Om nog even na te kaarten. Ons wacht zowaar een redelijk uitgebreide receptie. De hapjes zijn fijn en de wijn is mild. En wanneer wat later ook nog een paar schotels Brugse Zot worden aangedragen is de avond helemaal af. “Eigenlijk best wel een goed idee, zo’n orgelavond!” grinnikt op mijn linker schouder een mannetje. Likkebaardend. Maar hij krijgt lekker niks.

This entry was posted in Het Brugge van nu, Van feesten en vieren, Van zin, zen en zijn, Van zingen en spelen. Bookmark the permalink.

11 Responses to Als een duivel in een … kathedraal

  1. Arnold Strobbe says:

    Wat een deugddoend artikeltje. Bij jou zat er een duiveltje op jouw linkerschouder, bij mij zat er vandaag een engeltje op mijn rechterschouder. Ik verklaar me nader.
    Ik had vanmorgen een gidsbeurt in het Duits met o.a. een toerist uit Bonn, een jazzliefhebber. Op het Huidevetterspleintje gaf ik voor de vuist weg enkele bedenkingen over de muziek van Mozart, waarvan ik zei dat ik ze wel licht en vrolijk vind maar dat mijn voorliefde toch uitgaat naar de muziek van Bach en Beethoven.
    Die Duitser begon me toen, bij het horen van de klanken van het belfort, te vertellen over de Duitse orgelbouwer Johannes Klais. Ik had die naam nooit gehoord en ik vroeg hem of hij de Vlaamse orgelbouwer Van Peteghem kende. Hij kende hem niet. We stonden dus quitte.
    Ik zou dit alles vergeten zijn, was het niet dat jij nu bij toeval de naam van die orgelbouwer aanhaalt in jouw verhaal.
    Ik herinner me nog dat de man uit Bonn kwam. Mijn vraag aan jou dus … heb jij tijdens het kathedraalbezoek meer vernomen over die orgelbouwer Klais? Ik herinner me dit detail zo goed omdat ik de man uit Bonn vroeg hoe de naam Klais gespeld werd. Misschien was het oorspronkelijk een Vlaming?
    Mijn klerikaal engeltje zat op mijn rechterschouder en zal gedacht hebben … nu ben ik aan de beurt!
    Zonnige groet van Arnold!

  2. dries says:

    Over het orgel en het duiveltje, de volgende waar gebeurde anekdote. Plaats en tijd van het gebeuren, de kapel van Sint-Lodewijks, toen nog in de Zilverstraat, mei 1968.
    Steeds was er een wat oudere, vaste organist die de toetsen bespeelde – bijgestaan door een ‘student-stamper’ die de pedalen bediende. Op de afsluitende dankmis voor de Heilige Geest was de organist echter ziek en werd het klavierwerk toevertrouwd aan een retorica-student. Net toen het “Veni, creator spiritus” moest worden aangegeven, startte de vervanger-student “All you need is love”.
    Dat was zonder de surveillant gerekend, die zich – vallend en opstaand, zijn soutane omhoog trekkend – naar het oksaal spoedde en de student vanachter het klavier sleurde. Intussen bleef de stamper echter nietsvermoedend op de pedalen duwen, zodat de melodieuze klanken overgingen in een langgerekte ‘flatus’, fatsoenlijk gezegd, het geluid van uit de darmen ontsnappend gas.
    Zoals de Bijbel zegt, “De Geest waait waarheen hij wil”. Het duiveltje was even van schouder veranderd.

    • Pol Martens says:

      Wat een kostelijk verhaal, Dries, ik zie ’t zo voor mij!

      • Marc Vandenbon says:

        Ooit speelde Jef Vandecasteele in dezelfde kapel ‘A whiter shade of pale’, met ongeveer dezelfde reactie en hetzelfde ‘muzikaal’ effect. Maar dat was wellicht iets vroeger dan 1968.
        Het is natuurlijk best mogelijk dat beide verhalen na verloop van de jaren door elkaar gehaspeld werden.

        • Pol Martens says:

          Dat wordt hier nog boeiend, Marc en Dries. Lijkt stilaan op oude sagen en legenden die in de loop der eeuwen groeien en niet zelden in mekaar versmelten tot nieuwe verhalen.
          En wat de timing van die twee muzikale belevenissen betreft … ‘A whiter shade of pale’ van Procol Harum verscheen op single op 12 mei 1967. ‘All you need is love’ van de Beatles kwam twee maanden later uit, in juli van dat jaar …

          • Dries says:

            Marc en ikzelf zijn het in elk geval eens over de ‘snoodaard’ die toen de muzikale beeldenstormer was … onze klasgenoot Jef Vandecasteele, later een bekend musicus.
            Heel even was ‘de geest uit de fles’ … de situatie was niet meer in de hand te houden. Voor de tijdspanne van luttele minuten won de gedrevenheid van ‘de mensen’ het van de lijn van de gezaghebbers…

  3. Lydia a Campo says:

    ‘Zie ze daar staan, in hun sinterklaaspakken!’
    Ha, in 1967, bij de eerste communie van mijn oudere zus, was ik erbij, in de st.Goedele te Brussel.
    Komt daar een man in Sinterklaascostuum voorbij geschreden door het middenpad. Klein kinderstemmetje roept luidkeels en opgetogen: ‘Kijk papa, daar is Sinterklaas!’. Papa neemt me mee naar de sacristie achteraf, stapt op de man af en zegt: ‘Deze kleine wil zo graag Sinterklaas een handje geven!’
    Echter, de man was reeds ontdaan van mijter en staf, en toen zag ik dat hij geen baard had ook niet.
    ‘Maar dat is Sinterklaas helemaal niet!’ Luid gebleit, kindertranen.
    Sprak de man: ‘Nee kleine, ik ben Sinterklaas niet, ik ben slechts kardinaal Simonis.’

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *