Het station … waar we trouwen

De lokettenhal van het Brugse station verliest zijn belangrijkste functie met … het definitief sluiten van de loketten. Een nieuwe functie voor deze iconische ruimte? Een voorstel …

Veel laat vermoeden dat René er meewarig zou om glimlachen. Om dan een blad papier op te diepen, ’t zou tijd zijn voor een spotprent. Want zat iets hem dwars, dan zocht de anders redelijk milde schilder zijn toevlucht in ironie. En die sluiting van de loketten in de grote inkomhal van het Brugse station, die zou hem allerminst onverschillig laten.

‘Wij zijn verhuisd’ staat er in slordig uitvergrote letters te lezen op de met grote kartons afgedekte loketten. Dat de blauwe pijltjes eronder je helemaal naar de achterzijde van het station doorsturen, heb je niet meteen door. Al wacht ons ginder, kant Sint-Michiels, een verrassend eigentijds ‘travel center’. En, naast automaten die tickets uitprinten, ook behulpzame ‘mobility guides’. Wij gingen er langs, vorige week, en ’t kwam ons voor dat die mensen deskundige informatie bezorgen. Over welke trein ons waarheen brengt en wanneer. Ook over vertragingen en ander transport-onheil? Die ‘mobility guides’, zijn dat dezelfde bedienden die ons tot voor kort aan hun loketten te woord stonden in de grote lokettenhal?

Sinds het station kort voor de Tweede Wereldoorlog in gebruik werd genomen, is die lokettenhal in dat naar Brugse normen opvallend moderne bouwwerk zonder meer beeldbepalend. Met in de hoofdrol de muurschildering van onze René De Pauw.
Zesenvijftig panelen zijn het, die als een soort triptiek ons land evoceren zoals we het kennen uit de boekskes van onze schooltijd.

Wereldoorlog Eén, René De Pauw tekent de Duitse admiraal von Schröder, te paard op weg door Brugge … De admiraal houdt niet van honden …

Met als middelpunt ons eigen Brugge en naarmate je de veelheid aan details verder langs de zijmuren volgt, kom je voorbij een waaier van Belgische steden, stadjes en streken. Als een soort Belgisch canon, zo oogt de overvloed aan details waarmee René De Pauw de muren van de hal overlaadt. Trek je er de nodige tijd voor uit, kan je je kennis omtrent schoolse Belgische clichés aftoetsen, van de oorlogskerkhoven in de Westhoek tot de Leeuw van Waterloo.
René De Pauw’s kunstwerk oogt verstild, maar kijk je aandachtig toe, dan ontwaar je een krioelende levendigheid. En ergens in een hoekje is ook de kunstenaar zelf aan het werk. Met op zijn schildersezel de titel van zijn muurschildering, ‘Mijn landeken ter ere’. Charmant, hé?

Charmant, ja, maar verwaarloosd. Je hoeft geen kenner te zijn om te merken dat het muurkunstwerk dringend, héél dringend aan renovatie toe is. Samen met de voorgevel van ons station is ook de lokettenhal erkend als beschermd monument.

Voorjaar 1960 … de enige retrospectieve ooit over het werk van René De pauw.

Maar zo oogt de hal allerminst. Is ’t waar dat de Belgische Spoorwegen ooit overwogen om het gebouw te slopen? Wie vandaag door de verpauperde hal passeert, krijgt het gevoel dat ie op een dwaalspoor is gebracht. Maar, waarde spoorwegbonzen, doe daar iets aan … doe er iets mee! Begin alvast met restaureren! En geef deze plek dan weer een functie!

Het verzinnen van een nieuwe invulling voor zo’n ruimte ligt niet voor de hand, da’s waar. Maar sta ons toe, een voorzichtig voorstel te formuleren. Neen, ondergetekende kent niks van erfgoed en herbestemming. Maar toen hij er vorige week langs kwam en nog maar een keer de creativiteit van De Pauw bewonderde, kwam hem onverwacht het woord ‘sacraal’ voor de geest. Dat klinkt zo plechtstatig dat ik er zelf van schrok, maar toch.
Zomaar uit het niets deed die muurschildering mij aan een kerkinterieur denken. De Pauw’s werk? Het is een soort retabel! En weet je wat, die loketten met hun geperforeerde vensterglas waarachter de bedienden je aanhoorden, hebben die niet iets van biechtstoelen? Die buitenmaatse lokettenhal van ons station, da’s gewoon een kerk met wereldse invulling!
En voilà, ineens wist ik het! Dát zou voor deze ruimte pas een zinnige invulling wezen! Wijs haar de functie toe die ooit aan kerken werd toebedeeld! In een eerder cursiefje brachten we Jan Hoet, onze kunstpaus van weleer, al een keer ter sprake. Jan opperde dat we de meest fundamentele bestaansreden van kerken vergeten zijn. Een plek waar je samenkomt bij alle cruciale momenten van een mensenleven. De geboorte, het huwelijk, de dood … Welaan dan, laat deze zo groots en, jawel, sacraal aangeklede ruimte die functie op zich nemen! Maakt niet uit of je devoot in ’t leven staat of fervent goddeloos, er is een plaats waar je terecht kan voor een babyborrel. Je kan er trouwen. En waarom ook niet, wanneer een leven voorbij is, afscheid nemen. In een profane kerk, met die grootse muurschildering als geruststellende ruggensteun.
Een passage langs een stationshal als metafoor voor de gang van ’t leven, ’t is een idee, meer niet.  Maar ik wed dat ook René De Pauw, mocht hij nog onder ons zijn, er zou in meegaan.
Al zit het er dik in dat hij ook nu een tekenblok ter hand neemt. Want een doop, een trouw of een begrafenis in een station, dat vraagt om een paar spotprenten, toch?

This entry was posted in Het Brugge van nu, Het Brugge van toen, Van schilderen en plaasteren, Van wielen en op weg zijn, Van zin, zen en zijn. Bookmark the permalink.

14 Responses to Het station … waar we trouwen

  1. Johny RECOUR says:

    Al een paar jaar heb ik op vraag van een gepensioneerde ‘British Rail’-collega, destijds gedetacheerd bij Ferry-Boats in Zeebrugge, rondleidingen gegeven omtrent de Brugse Spoorweggeschiedenis, die al begint bij Leopold I.
    De inkomhal van het huidige station is zeker niet te versmaden. En al is het geen Unesco-werelderfgoed waar Brugge zo graag prat op gaat, het zou een verlies zijn voor Brugge en ook voor de geschiedenis van de NMBS mocht deze ‘entrée tot Brugge’ verloren gaan.

  2. Andries Van den Abeele says:

    Uw zienswijze over de beschermde stationshal is behartigenswaardig.
    U hebt opgemerkt dat ze in belabberde toestand verkeert. Dat is het gevolg van jaren verwaarlozing die voortspruit uit de weerwraak die de NMBS meent te moeten nemen. Ooit wilde deze staatsmaatschappij het Brugse station doen verdwijnen, met inbegrip van de inkomhal. We konden daar toen met de monumentenzorg-verenigingen een halt aan toeroepen en de bevoegde minister overtuigen om het station als monument te beschermen.
    Dit heeft er de NMBS toe gebracht om aan de kant Sint-Michiels een nieuw station te bouwen, en daar een hal te voorzien, die nu in werking komt en die alle nut wil ontnemen aan de bestaande beschermde hal.
    Dat de meeste treinreizigers het station betreden of verlaten langs de richting Brugge-binnenstad zal de NMBS duidelijk geen enkele zorg zijn. Het is een echte schande en het is nogal onbegrijpelijk dat het stadsbestuur hier geen scherpe reactie op geeft.

    • Richard Ranson says:

      Voor wat betreft de ‘scherpe reactie van het stadsbestuur’ … Wie beslist er eigenlijk over de verdere toekomst van de oude lokettenhal? Is dat de NMBS zelf en welke dienst is daartoe bevoegd? We kunnen alvast de pijnlijke verhalen rond de horeca-faciliteiten in het Brugse stationsgebouw als waarschuwing nemen. Wat heeft stad Brugge in deze pap te brokken?
      Misschien moet de stad zich aanmelden als huurder van de leegstaande NMBS locaties.
      De stad kan er dan thematische tentoonstellingen inrichten, zoals ‘De toekomst van de Poortersloge in Brugge’.
      Of de stad kan een grote maquette van de historische binnenstad laten opstellen, waar slechts twee speelgoedtreintjes van het merk Märklin het nieuwe bussenplan van de Lijn evoceren. Dirk De fauw, burgemeester, zou bij de maquette zijn project ‘Brugge Fietsstad’ kunnen toelichten, waarbij de binnenstad doelbewust autoluw wordt gemaakt. Niet dat het veel uitmaakt, want veel fietsers uit het omliggende mijden het centrum omdat zij zich te pletter rijden op de zwermen toeristen.
      Mercedes Van Volcem, het bloemenmeisje in het schepencollege, kan bij de maquette komen uitleggen waar haar stedelijk beleid binnen de perken blijft. Zelfs mag Bart Verhaeghe, voorzitter van Club Brugge, er zijn nooit te bouwen voetbalstadion komen voorstellen, bij een drink met beursgenoteerde merken. In het Huis van de Bruggeling, dat straks eveneens leeg komt te staan, zou hij dat toch nooit mogen doen.
      Er zijn mogelijkheden zat voor de toekomst van de oude lokettenhal, maar je moet ze willen zien. Misschien eens raad vragen bij De Post, in Oostende? Een verder doorgedreven samenwerking tussen De Werf en KAAP kan vele ogen openen, met NMBS als structurele sponsor.

      • Pol Martens says:

        Ha, daar is Richard! De bedenking waarmee je je betoog beëindigt lijkt mij ’t overwegen waard, jongeman. Was ik politicus, dan opperde ik op zijn minst iets volkomen vrijblijvend in de aard van ‘we gaan dat zeker meenemen’. Omtrent de overige opties die je aangeeft maak ik me zorgen … zijn we even in een sombere bui?

        • Dries says:

          Mooi van Richard, dat hij bij de ‘herbestemming’ van de stationsbuurt ook het straks ontruimde ‘Huis van de Bruggeling’ betrekt. Geen groter contrast dan dat tussen de kale muren van wat de stad 800.000 euro kost aan huur en de lokettenzaal die aan het verzwinden is.
          Stel je voor, burgemeester Dirk De fauw die, fier als een pauw, straks een laudatio houdt bij de kunstwerken van René De Pauw – goed en wel gerestaureerd.

  3. dries says:

    Zoals in de bloginleiding staat, een station heeft soms iets ‘sacraal’. Het centraal station van Antwerpen wordt trouwens vaak aangeduid met de term ‘spoorwegkathedraal’. In Brugge leken de loketten, met hun geperforeerd vensterglas, inderdaad op de vroegere biechtstoelen. En de muurschilderingen hadden iets van ‘staties’ van de kruisweg. Inspiratie wellicht voor het gewetensonderzoek, vermits de muurafbeeldingen inderdaad – om het met Pol’s woorden te zeggen – een metafoor kunnen zijn voor de ‘gang van het leven’.
    In het huidige station van Brugge worden reizigers vaak op een verkeerd spoor gezet, op een dwaalspoor dus, doordat in de loop van de laatste decennia de hoofdingang en de achteringang functioneel van plaats zijn gewisseld, zoals Andries Van den Abeele terecht opmerkt. De ‘oesterparking’ en de fietsrotonde moeten blijkbaar voor reizigers en toeristen het eerste – en laatste – beeld van Brugge zijn. Gelukkig zijn er de vriendelijke en behulpzame ‘mobility guides’.

  4. Richard Ranson says:

    Wie als buitenlandse bezoeker met de trein arriveert in Brugge, neemt vanaf het perron de roltrap naar beneden. Daar wacht hen een brede doorgang, met langs de ene zijde een onooglijk lijkende, donkere deuropening in de verte, langs de andere zijde een hoge en lichtrijke inkomhall. Impulsief of intuïtief, de keuze is gauw gemaakt. Talloos zijn de reizigers die met hun rollende reisbagage aan de hand de kant Sint Michiels kiezen, te voet op zoek naar het stadscentrum van Brugge. Een paar jaar geleden zat ik in Sint Michiels op een terrasje langs de Koningin Astridlaan, toen ik er kennis maakte met een rondreizend koppel uit Chili. Met hun bagage aan de hand waren zij op zoek naar… het stadscentrum van Brugge. Het traject vanaf het station tot bij het schoolgebouw van Vivès hadden zij te voet afgelegd, een klein half uur lang… Volgens bewoners van de appartementsgebouwen aan het begin van de Koning Albertlaan zijn dat soort toestanden dagelijkse kost. Reizigers die met het spoor in Brugge arriveren zonder vertrouwd te zijn met de situatie, kunnen maar beter niet naïef zijn.

  5. Johny RECOUR says:

    Ooit heb ik, lang voor gsm bestond, ergens rond 1978, een uur of twee staan wachten aan het station van Southampton. Op een vriend die mij zou oppikken. Aan dat station, daar in Engeland, stond ik bij wijze van spreken bij de hoofdingang ‘Stationsplein’. En hij, als ‘local’, aan de kant ‘Sint Michiels’. Uiteindelijk hebben we elkaar gevonden.
    Maar ik kan mij gerust de zwerm toeristen van allerlei nationaliteiten voorstellen die hopeloos verkeerd zullen lopen. Hoeveel keer heb ik al niet de weg van het Stationsplein naar de Markt gewezen?

  6. Marc De Brabandere says:

    Waar zich de hoofdingang bevindt is toch zo klaar als pompwater; het volstaat de nummering van de sporen te volgen: hoe kleiner hoe dichter bij het centrum.

  7. Johny RECOUR says:

    Het station staat wellicht op grond van de NMBS en die beslist dan wat er verder gebeurt.
    Tijdens mijn loopbaan ooit een heroïsch juridisch kluwen meegemaakt tussen MBZ en NMBS. In Zeebrugge had MBZ de grond van de containerterminal in erfpacht van Vlaanderen. NMBS kreeg in 1969-70 toelating er infrastructuur op te plaatsen, kranen en gebouwen. Toen de NMBS de terminal overdroeg aan het Antwerpse Hessenatie vond een kat haar jongen niet meer terug.

  8. Dries says:

    De muurschilderingen van René De Pauw werden in 1938 bekostigd uit de winsten die de stad Brugge had gerealiseerd met het eerste Heilig Bloedspel dat datzelfde jaar werd georganiseerd. Het succes was zo groot, dat men op het Brugse stadhuis beschaamd was om alle subsidies te behouden. Zo werd bijvoorbeeld de 10.000 frank, die men van het ministerie van Kunst en Wetenschap had ontvangen, prompt teruggestort. De 25.000 frank vanwege de regering werd echter niet geretourneerd, maar aangewend om de muurschilderingen van de lokkettenzaal te bekostigen. Ook in die zin heeft de lokkettenzaal iets sacraals…

  9. Roland Rotsaert says:

    Ik herinner mij wel dat de NMBS enkele tientallen jaren geleden niet geïnteresseerd was in de mening van de reizigers toen de plannen voor de nieuwe perrons voorgesteld werden, maar dat men het station wilde slopen is nieuw voor mij. Kan iemand mij enkele referenties van krantenartikels bezorgen?
    Wie is nu in het station voor wat verantwoordelijk? Wie is eigenaar? NMBS, Infrabel of een of andere bouwpromotor/vastgoedmagnaat?
    De lokettenzaal, het restaurant, de wachtzaal en het oude seinhuis staan leeg. Gebeurt er nog iets in het vroegere postsorteercentrum? Dat zou kunnen dienen als uitbreiding voor de altijd overvolle fietsenstalling (en zou de oncomfortabele dubbeldeksfietsrekken overbodig maken).

  10. Geert Sagaert says:

    Ik had vorige week het genoegen de ‘Mobility Guides’ te ontmoeten bij aankoop van treintickets voor een scholengroep. Drie jonge dames, waarvan twee hele vriendelijke jonge dames, oudleerlingen, Jozefienen, bleken te zijn. Dat ze me aanspraken met Meneer Stellamans, dat neem ik er graag bij 🙂 Het ’travel center’ is een verrijking, zeker weten, een verbetering van de totaal verouderde loketten. Maar hopelijk vinden ze wel een mooie oplossing voor die historische loketten.
    Verdwijnen mogen die zomaar niet. Ze doen me trouwens ook denken aan die kleine loketjes in de doorgang naar achterkant station. Ooit mocht je niet gratis de perrons op… je moest ook voor het uitzwaaien van familie of vrienden een kaartje kopen. Je kon bij doorgang niet passeren zonder die ‘kaartjesknipper’… Geschiedenis en herinneringen… toch zo leuk!

  11. LOTHAIRE DR LECLERCQ says:

    Laat het station station zijn. Zoveel personen hebben er hechte herinneringen aan. Ook ikzelf.
    Het behoorde tot zoveel reiservaringen. Er waren talloze ontmoetingen van verwachte mensen. Er kwamen zoveel historische figuren. Als we op reis mochten kwam als eerste gevoel de sfeer van het station: heerlijk.
    De ruimte kant St Michiels mag geen ruimte meer zijn: opvullen is de boodschap. De stadbewoner en frekwente reiziger mag zijn recent verleden van pakweg 100 jaar niet meer in het hart dragen. Mag men nog van sfeer houden ?
    En hoelang zal men entoesiast zijn over recente vernieuwingen ? Nieuw en verbetering zijn niet noodzakelijk hetzelfde. Zou men in de loketten zaal ook eens kunnen denken aan ruimten inrichten waar ik als reiziger aangenaam kan samenzitten met een deskundige die mij uitlegt hoe ik met openbaar vervoer in bvb. Quedlinburg kan geraken en verder de omgeving kan verkennen zonder beroep doen op telefoonlijnen die melden : er zijn nog 4 wachtenden voor u ?

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *