Van boekenmarkten en cafés

Ha fijn, we gaan naar de kroegen! Of niet?
Straks wel, maar de dorstigen blijven nog even
op hun honger zitten. Enfin, op hun dorst.

De gasten die deze zomer weer bij de Vismarkt hun boekenmarktjes organiseren, hebben over die plek wel heel slim nagedacht. Het is aangenaam toeven onder de olmen aan de waterkant bij de Steenhouwersdijk. Als ’t weer een beetje meezit, krijgt de boekenverkoper er gegarandeerd belangstellenden op bezoek. De gloriedagen van het papieren boek liggen in ’t verleden, maar tot nader order is er nog altijd volk op zoek naar een goed boek.

’t Is merkwaardig, vlakbij laat de lome toeristenstroom zich braaf ombuigen, van bij het Huidenvetterspleintje langs de Blinde Ezelstraat naar de Burg. Waardoor amper een handvol kasseien verderop de relatieve rust van de reieboord aanvoelt als een verademing. Wat niet wegneemt dat de fotogenieke waterkant van de Steenhouwersdijk zich graag enige belangstelling laat welgevallen, vandaag met evenveel eigendunk als vroeger. Fotografen, schilders, ze vinden er het meest pittoreske Brugge.
Het mag dan ook niet verbazen dat vijftien jaar geleden de affiche van de tentoonstelling ‘Brugge in de verf’ getooid was met de Meebrug die Albert Goethals er op doek zette.

– foto ‘Beeldbank Brugge’

De man die zowat half Brugge op tekeningen en etsen vereeuwigde wist beter dan wie ook dat de Groenerei goed in de markt lag. En hij was niet de enige die er zijn schildersezel neerzette. Toen de Gistfabriek destijds bij Louis Reckelbus, die andere Bruggeling, aanklopte om een affiche voor hun ‘Koningsgist’ te bedenken, vond de schilder zijn campagnebeeld ook in die buurt.

En dan is er nog die foto van eind jaren veertig. Winston Churchill, in witte schort en met onafscheidelijke sigaar in de aanslag, zit er vredig bij. Kwam de altijd wat rusteloze politicus hier bij ons tot rust, in die naoorlogse jaren waarin hij in zijn Verenigd Koninkrijk even gemist kon worden als premier?

– foto Lauren Adhav –

Wist hij veel, dat de bakstenen gevel die hij schilderde, veel later vanuit voorbij varende bootjes ontelbare keren zou gefotografeerd worden. Omdat in het open venster van de erker Fidèle, de beroemde labrador, in de zon zou liggen soezen, even ontwapenend als onverstoorbaar.
De Groenerei en haar omgeving als symbool voor de charme van onze stad. Wat koos die stad laatst om de aandacht te trekken van mogelijke leveranciers?

En deze zomer kan u daar dus weer een paar weekends in boeken snuisteren, langs de lommerrijke Steenhouwersdijk en de even groene Groenerei.
Voor de lezer die zich nog altijd afvraagt waar de titel van dit cursiefje vandaan komt, heb ik hier het wellicht onverwachte antwoord. Dat heeft alles van doen met die twee straatnamen. Even op een rijtje. Een reitje, zo u wil. Bij de Meebrug verandert de straat abrupt van ‘Steenhouwersdijk’ in ‘Groenerei’. Weinig bijzonders, zal u bedenken, maar met het ontstaan van die straatnaam gaan we, zoals beloofd, op café-toer.

Wie zoekt naar de herkomst van straatnamen in onze stad, leert dat de hele waterkant hier eeuwenlang ‘Steenhouwersdijk’ heette. Niet langer dan tweehonderd jaar geleden – naar geschiedenisnormen is dat zowat gisteren – veranderde het verste deel van die straat in ‘Groenerei’. Hoezo? Wel, er zou daar ooit een café hebben bestaan. Dat heette ‘In ‘t Groene’ of zo. En die herberg gaf zijn naam aan de straat. Zomaar, ineens.
In Brugge verwijzen nog wel een paar straatnamen naar herbergen. De Blinde Ezelstraat zou naar een kroeg zijn genoemd. Café ’t Zonneke gaf zijn naam aan Zonnekemeers. Café ’t Oranjeboompje aan de Oranjeboomstraat.
Maar die herbergnamen die straatnamen werden, da’s iets uit lang vervlogen tijden. Al bevestigen uitzonderingen ook hier de regel. Dat pas twee eeuwen geleden een stokoude straat de naam van een kroeg overnam is hoogst markant. Temeer omdat over dat café verder niets is geweten. Een raadsel, verzonken in gerstenat.
Vandaar dat we vandaag langs die waterkant nergens onze dorst kunnen lessen. En daar komt dus die boekenmarkt, in een straat zonder ook maar één café? Bij elke markt hoort de ambiance van cafés, toch? Bijna begonnen wij dit verhaal met “De gasten die deze zomer weer hun boekenmarktjes organiseren, hebben omtrent hun plek geenszins nagedacht!”.
Maar geen nood, op weg naar de boekenverkoop passeert u bij de Vismarkt of aan de Coupure vast wel een paar aangename terrassen. Misschien treffen we mekaar daar wel. Een glas of twee aan de waterkant, het lijkt ons een zomers vooruitzicht. Of we nog op die boekenmarkt geraken, dat zien we nog wel.

De boekenmarkten, een initiatief van het Comité voor initiatief Brugge,
gaan door in de eerste weekends van juli, augustus en september 2023.

This entry was posted in Het Brugge van nu, Het Brugge van toen, Van boeken en schrijven, Van proeven en smaken, Van schilderen en plaasteren. Bookmark the permalink.

25 Responses to Van boekenmarkten en cafés

  1. Saar Herreweghe says:

    Kan het dat de Goezeputstraat genoemd is naar de Goezeput, dat legendarisch café uit onze jeugdjaren?

    • Pol Martens says:

      Neen, Saar, in dat geval is ’t net andersom, de Goezeput kreeg de naam van de straat.
      In ’t andere geval zou dat wel een héél recente straatnaam wezen, want zo ver gaat het verleden van die kunstkroeg niet terug!

      • Saar Herreweghe says:

        En wat met de Garre?

        • Richard Ranson says:

          De Garre van Corné, met verwijzing naar het adres van een bakker in het steegje – Cornille? – stond in de volksmond alom bekend als een ‘pisstraatje’.
          Commercieel bleef het lange tijd niet interessant, want het was een kleine stadskanker, maar door het ontluikende massatoerisme veranderden de inzichten.
          Eind april 1984 werd ‘Staminee De Garre’ geopend, dat door zijn centrale ligging tussen Markt en Burg overduidelijk een toeristisch project was, zonder Brugse identiteit.
          … En wie denkt dat oud-Bruggelingen hun teksten niet op een snel ritme konden ‘rappen’, probeer dan maar even zelf het volgende, in opgedreven tempo:
          “Sissen stoend te pissen in de Garre van Corné
          D’r kwamen twi azzenten en ze pakten Sissen mee
          Sissen zei : ‘k ’en nog niet gedoan
          En d’azzenten lieten Sissen stoan” …

          • Dries says:

            De Garre was oorspronkelijk een brandweg. Aan de overzijde van de Breidelstraat bevonden zich een aantal kroegen, waarvan de gebruikers gewoon de straat overstaken om te plassen in de Garre. Zeer tegen de zin van de bakker Cornille, die een hekken liet plaatsen om de Garre af te sluiten. Wat hem dat spotliedje opleverde…

      • Dries says:

        Anders dan wordt aangenomen was café De Klokke – decennialang uitgebaat door de legendarische keeper Fernand Boone – niet genoemd naar het terrein waarop Club Brugge groot werd en dat zich aan de overkant van de steenweg bevond. Het was omgekeerd: toen in 1912 Club van het Rattenplein verhuisde naar een haast verlaten lap grond, was het enige herkenningspunt de toen reeds bestaande café La Cloche.

        • Pol Martens says:

          Het was, liet ik mij altijd vertellen, vooral de vrouw van Fernand die ’t café draaiend hield.

          • Dries says:

            Doet er niet veel meer toe: het pand is – met de op de ruit geschreven woorden “bij Fernand Boone” – gaandeweg vervallen. Een erfgoedstudio heeft – in de periode 2018 tot 2020 – de restauratie begeleid, met behoud van de voorzijde “qua historische indeling” en van het binnenschrijnwerk. Om het project financieel haalbaar te maken, werd een aansluitende nieuwbouw opgetrokken. Maakt in totaal vier eengezinswoningen …

  2. Richard Ranson says:

    Ja, die oude Brugse cafénamen … Al waren het vroeger ‘estaminets’. Niet zelden werden zij gelinkt aan de naam van een huis.
    In de 16de eeuw bestond in Brugge op drie adressen een huis ‘Peckepuut ofte Ovaere’, waarbij ‘Ovaere’ naar de ooievaar verwees. De ooievaar ‘pekte’ de ‘puut’, dus ook nog in de 18de en 19de eeuw in de Karthuizerinnenstraat, ‘achter’ de Wollestraat, waar zich het estaminet bevond met dezelfde naam.
    Aan variaties in de schrijfwijze overigens geen gebrek: ‘Estaminet den Pecktepuit’, ‘de Peckelpuyd’, ‘Pectepuit’, ‘Pektdepuit’, ‘Pektdepuyt’, ‘Peckt de Puit’, ‘Peckt de Puidt’, ‘Pekt de Puit’, ‘Pek-de-Puit’, ‘Peckepuut’, ‘Peckepuyt’, ‘Pekkelpuit’ …
    Het al even wisselende adres luidde Concert-straete n°10, of Chartreusinnenstraet n°13, Karthuizerinnenstraat …
    En er werden lokale gezegden aan ontleend: ‘De Pekkers uit de estaminet de Peckelpuit’, 1865.

    Ook bestaat er een fabeltje over ‘de puit en de craeye’. Guido Gezelle zocht en vond zijn inspiratie in een Frans-Vlaamse bron, Edmond de Coussemaker. Hij verving de ooievaar door een kraai, om dan in 1864 te publiceren in ’t Jaer 30.
    “Daer zat een craeye op den boord van den put
    En ze zey: Puyt, cruypt uyt!
    Ge zoud my pecken, zey den puyt.
    ‘K en doe, zey de craeye.
    En den puyt croop uyt.
    Pecke! zey de craeye.
    ‘K hèn ’t epeysd, zey den puyt.”
    Volgens Gezelle verbeeldde de puyt of kikker de Vlaming, terwijl de kraai de Fransman was.
    De onnozele Vlaming laat zich overpraten door de loze Fransman en zegt dan nog, dat hij het had verwacht…

    Dus, jazeker, een interessante hint van Pol om in de historische context eens de herkomst van ‘Groenerei’ op te zoeken!
    Welk verhaal gaat daar aan vooraf?

    • Dries says:

      Het woord “pekker” werd zelfs opgenomen in het Vlaams Woordenboek, met de betekenis: plakker, iemand die lang uitgaat en blijft hangen.

  3. Johny RECOUR says:

    Ooit was ik zijdelings betrokken bij ‘De Goezeput”‘ want uitbater Luc Demets, toen secretaris-generaal bij Touring Club, was in 1969-70 ook gastleraar aan het Hoger
    Technisch Instituut in de Spoorwegstraat, Sint Michiels. Wij zijn in 1970 samen een week naar Berlijn geweest. Spijtig genoeg ging ‘De Goezeput’ ten onder aan malafide personen die er blijkbaar drugs introduceerden.
    Goezeput betekent trouwens ‘gemeenschappelijke vijver’. Zoals in Engelse dorpen ‘goosepit’ in het centrum van het dorp, waar de ganzen zich kwamen verfrissen, wassen en drinken.
    En wat boeken betreft over Brugge. Ooit had ik een vriend, verificateur bij de douane, eveneens gids, en wij kochten ieder boek dat verscheen over Brugge. Tot hij mij vroeg, na een paar dozen vol, “Doen we nog mee ?” en dan ben ik toch ’tijdelijk’ gestopt.

    • Pol Martens says:

      Zou dat drugsverhaal vandaag nog zoveel stof doen opwaaien als toen?
      Iets zegt mij dat, mochten we de maatstaven van destijds hanteren, wel meer deuren zouden sluiten …

      • Richard Ranson says:

        De Goezeput, het café, daarover moet ooit een student eens zijn of haar thesis schrijven.
        Geopend in 1973 als chique zaak voor de betere sociale klasse – de Brugse bourgeoisie – passeerde er onder meer de dochter van filmsterren Elisabeth Taylor en Richard Burton de revue, zij maakte er dagenlang grote sier.
        Er vonden ruim 400 culturele activiteiten in plaats. De uitbater, Luc Demets, vertrouwde mij op een dag volgende anekdote toe:
        ‘Het Hoger Technische had een afdeling Toerisme. Valentin Vermeersch, conservator, gaf er les Kunstgeschiedenis. Zijn leerlingen moesten daarom ook de Brugse musea bezoeken, in een rondleiding van 13u30 tot 15u00, waarna men opnieuw naar school trok. Nu bleek dat eind terug soms te ver weg, want men kende de Goezeput onderweg.’
        Fernand Vandenhende, leraar Duits, zei: ‘Ik zal mijn lessen wel in het café geven’. En omdat het om praktijklessen ging, sprak hij over ‘sprechstunden’.
        Hij arriveerde dan met 30 leerlingen en vroeg: ‘Luc, geef ons eens 20 vazen.’ In zo’n vaas pasten gemakkelijk een paar glazen bier. De andere leerlingen dronken cola of frisdrank. Dat scenario gebeurde niet één keer, maar vijf weken na elkaar in 1974.
        Het verhaal stopte toen de directeur erover hoorde. Fernand werd op het matje geroepen en de directeur zei: ‘Het Hoger Technische bevindt zich in de Spoorwegstraat, niet in de Goezeputstraat.’
        De Goezeput opende onder legislatuur van burgemeester Michel Van Maele. Zes jaar later, in 1979, ten tijde van de nieuwe burgemeester Frank Van Acker, was het een jongerencafé in verval. Luc Demets werd door de politie opgepakt. Het Volk kopte: ‘Cultuurpaleis werd drugspaleis’.
        ‘Alles was een opgezet spel’, getuigde Luc Demets achteraf, met concrete argumenten achter de hand.
        En ja, het kan, Frank Van Acker maakte wel vaker komaf met realisaties uit de periode van Michel Van Maele, maar dat is een ander verhaal,
        met de afgewezen historiek rond kunstverzamelaar Hubert Peeters, of het geschrapte ‘Ruimtelijk Structuurplan Brugge’ uit 1976 als meest pijnlijke voorbeelden.
        En na alles … Luc Demets was ook politiek actief, bij de toenmalige Volksunie. Werpt dit geen ander licht op de kwestie?
        Hoe dan ook, in 1979, toen de zaak definitief gesloten werd, bepaalde een generatie van Punk-jongeren het ruigere imago van de Goezeput. Daniël Dehulster, die nadien bekend werd als zaakvoerder van De Versteende Nacht, was er nog enkele weken actief als de allerlaatste barman … in een seriële reeks van vele barmannen, je was niet van Brugge als je geen barman in de Goezeput was geweest.
        ‘Er werd marihuana gerookt, het stonk er naar wiet, maar nooit zag ik er drugs verhandeld worden’, getuigde Daniël daarover. Dat duurde nog even tot de BOB, Belgische Opsporingsbrigade, er binnenviel. Er werd een kerel opgepikt die drugs bij zich had, maar dat zou een infiltrant van de overheid zijn geweest. Luc Demets sprak hem later aan in Amsterdam. En toen was het ‘over and out’.
        Een ultieme poging om de Goezeput herop te starten, als privébar, mislukte jammerlijk. In Memoriam de Goezeput, 1973-1979. Een boek moet over dat café geschreven worden!

        • Pol Martens says:

          Zelf kwam ik er vrij regelmatig … in de brave jaren, toen de Goezeput nog een soort ‘kleinkunstcafé’ was.
          Hing er niet een ietwat ‘belerend’ sfeertje? Een mens herinnert zich soms volstrekt nutteloze dingen die achteraf toch een soort kenmerkende waarde hebben.
          Zoals toen ik, jonge snotter die ik was, aan de toog stoer een paar pinten ging vragen en de meneer aan de bar mij erop wees dat ik na mijn vraag ‘asjeblief’ hoorde te zeggen.
          En wat dat laatste betreft, Richard, omtrent een boek over de Goezeput, … wie of wat houdt je tegen?

  4. Dries says:

    In 1970 werd beslist dat bij de herziening van de straatnamen, zou gekozen worden voor het hedendaags Nederlands. Toch bleef de Peerdenstraat – tussen Ridderstraat en Hoogstraat, met halverwege een kruising van de Groenerei – haar naam behouden. In de 16de eeuw heeft daar een herberg staan, met als uithangbord ‘Het Peerd’. Deze afspanning was een ontmoetingsplaats voor paardenverhuurders, ook al omdat hun dieren hun dorst konden lessen aan de waterloop Groenerei.

  5. Lieven Deswaef says:

    Straten vernoemen naar herbergen durft nog al eens gebeuren, zie
    https://www.brugge.be/2019-02-27—bekendmaking-nieuwe-straatnamen

  6. Dries says:

    Churchill zette niet allen in de jaren 1930 maar ook na de oorlog vaak zijn schildersezel neer te Brugge, vrijwel steeds langs de Groenerei of in het Begijnhof. De staatsman vond hier rust voor zijn vaak gekwelde gemoed dat balanceerde tussen depressies en periodes vol werklust en hoogmoed.
    Veel moed putte hij ook uit zijn sigaren – bij zijn dood in 1965 moet hij er zo’n 250.000 hebben gerookt.
    De Hotel- en Toerismeschool Spermalie is in het bezit van een thesis, opgesteld door Concales, met als titel: ‘Churchill in/en Brugge’.

    • Pol Martens says:

      En dan rijst de vraag … wie is/was die meneer of mevrouw ‘Concales’?

      • Dries says:

        Het blijkt te gaan om een student, met als volledige naam: Cristof Vega Corrales.
        Overigens blijkt ook Anthony Eden, minister van Buitenlandse Zaken in de regering Churchill III en vanaf 1955 op zijn beurt premier, een Brugge-minnaar te zijn geweest.
        Rregelmatig bezocht hij de kunstschilder José Storie in diens atelier aan de Steenhouwersdijk.

  7. Johny RECOUR says:

    Blijkbaar heb ik dus het allerprilste begin van De Goezeput mogen meemaken, 1970-71, samen met een aantal collega studenten Graduaat Toerisme en Onthaal aan het HTI
    zaliger.
    Directeur Robert Maertens regeerde het HTI als een verlengstuk van een college. Bijgevolg regelmatig conflict, maar Luc Demets steunde ons ten volle, soms tot het
    naïeve toe. Zo kwam directeur Maertens eens de aanwezigheden controleren tijdens de les van Luc. Toen bleek dat er enkele niet in de klas zaten, ging Luc in de gang kijken en repliceerde “Ik had ze naar de bibliotheek gestuurd. Wellicht hebben ze niet gevonden wat ik gevraagd had”.
    Er waren destijds ook al toffe leerkrachten.

    • Richard Ranson says:

      De Goezeput startte als vzw, opgericht april 1971. De vroegste activiteiten vonden zo’n beetje overal plaats. Eerst op de zolder van het Gemeentekrediet, Sint Jansplaats, daarna bij de Paters Capucijnen, dan ook in de Stadsschouwburg en het Koncertgebouw, Sint Jacobsstraat.
      Tot de pioniers van de Goezeput behoorde Leuvenaar Bob Elsen, die later een reisbureau zou beginnen, Joker.
      De religieus geïnspireerde groep ‘Gamma’ rond priester Luc Vranckx vond er zijn plek.
      Het naïeve aspect speelde Luc Demets inderdaad parten, zoals je schrijft, Johny. Het kostte hem finaal zijn cultuurcafé de Goezeput…
      De vele barmannen, die elkaar afwisselden achter de toog, werden bijvoorbeeld discreet in de gaten gehouden door de Brugse politie, enzoverder.
      Luc Demets pleitte onschuldig in de drugszaak, en trok naar de rechtbank van Gent in Hoger Beroep. Dat maakte de Goezeput sympathieker dan ooit, want een massa volk kwam kennis maken met het café.
      Uiteindelijk besloot burgervader Frank Van Acker de zaak officieel te laten sluiten. Luc Demets vertelde hierover: ““De wijkagent, mijnheer Maurice, daagde toen op met een briefje uit de tijd van Napoleon Bonaparte. Volgens een code uit 1798 werd de Goezeput gesloten omdat de instelling een gevaar betekende voor de veiligheid, de vrede en de rust van de Stad Brugge. Getekend: Frank Van Acker.”

  8. Herman Vandeplassche says:

    ja pol, ik heb je in de Goezeput pintjes met grenandine weten drinken.
    Groetjes
    Herman

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *