Boudewijn, de oude dolfijn

In het nachtelijke dolfinarium, bij het vaalgroene licht van de nooduitgang-lampjes, oogt het rimpelloze water zo vredig als maar kan. Maar straks, als de dag begint, begint ook weer de dagtaak van Boudewijn, de oude dolfijn.
Boudewijn woont hier al vele jaren, hij is de nestor van het handvol soortgenoten waarmee hij zijn kunstjes opvoert. Die kijken op naar Boudewijn, de dorpsoudste, een vat vol levenswijsheid.

Mag het verbazen dat Boudewijn zich de voorbije dagen minder opwond dan zijn vrienden? Al is er best wel reden tot onrust, menen de andere dolfijnen. Want uit de gesprekken van hun begeleiders begrijpen ze dat er nieuws in de lucht hangt. Nieuws dat het hele dolfinarium aanbelangt, de begeleiders die er hun brood verdienen èn de waterbewoners. Maar ach, Boudewijn laat zich amper meedrijven met de waan van de dag. Al vraagt hij zich stilzwijgend af wat hij moet met die geruchten.

Dat dolfijnen denken, dat hoeven wij niet te vertellen, het kleinste kind weet dat. Meer zelfs, de oude Boudewijn neemt doorgaans rustig de tijd om zich een genuanceerde mening te vormen. Zijn dolfijnvrienden kunnen nog van hem leren. Nogal wat mensen ook, trouwens.
’t Zijn dit keer geen futiliteiten waarover de begeleiders van gedachten wisselen, weet Boudewijn.  Al hoort hij, sinds hij hier zijn kunstjes opvoert, wel vaker over lieden die hem en zijn soortgenoten weg willen uit het dolfinarium. Eerst dacht hij dat zo’n mensen iets hadden tegen dolfijnen. Maar neen, het gaat hen precies om het welzijn van zeezoogdieren.

Volgens die pleitbezorgers leiden waterdieren in zo’n dolfinarium een lastig bestaan. Wat eigenlijk nog meevalt, meent de oude tuimelaar. Al mist hij de zwerftochten in het zonneklare zeewater van zijn kindertijd, dat ontkent hij niet. En hij verveelt zich wel een keer.

Dan kijkt hij uit naar de stunts die hij met zijn soortgenoten mag opvoeren. Nou ja, mag. Pas als je doet wat ze vragen, krijg je lekkere happen. Maar daar maalt hij niet om. Kan je tenminste je energie kwijt. Sinds kort brengen hij en zijn makkers een nieuwe show, de afwisseling is welkom.
Wat Boudewijn dan weer niet begrijpt, is dat keer op keer mensen komen kijken. Mensen die om de haverklap luid met hun vinnen klappen, waarom is hem een raadsel.

Mensen, ze zijn ervan overtuigd dat ze zich kunnen inleven in het leven van dolfijnen. Was dat maar zo, bedenkt de bedaarde ouderling. Al heeft hij begrepen dat de mensensoort zich ook zorgen maakt om het leven in en om het water. Vertelden zijn begeleiders enkele jaren geleden niet over wat een kunstenaar in Brugge bouwde? Een buitenmaatse walvis die zich bij een plein dreigend oprichtte uit het water. Een blauwe vinvis, integraal opgetrokken uit plastiek afval, rommel zoals je er almaar meer vindt in zeeën en oceanen. Daar stonden de mensen bij stil, heel even, en dat was goed.

Een blauwe vinvis, integraal opgetrokken uit plastiek afval …
– foto Matthias Desmet –

En dan is er ook nog de onrustwekkend stijgende zeespiegel. ’t Schijnt dat daar moeilijkheden van komen. ‘Al zijn dat nu een keer ècht mensenproblemen’, glimlacht Boudewijn heimelijk, ‘Als je ’t ons vraagt, hoe meer zee, hoe liever!’ Maar dan, welopgevoed als hij is, corrigeert hij zich, ‘Leedvermaak, foei, tuimelaar!’

Waarna hij bedenkt, ‘Toch maar eerst het nieuws dat vandaag de kop opsteekt!‘ Nieuws, maar tegelijk een oud verhaal.
Over het overbrengen van dolfijnen naar een ver oord, met veel meer levensruimte dan in deze behuizing. Boudewijn beseft als geen ander dat het dolfinarium zich niet kan meten met de zee. Vooral de jongelui onder de dolfijnen hebben het daar moeilijk mee.
En nochtans, aan het leven in zo’n bad zitten ook voordelen vast. Je krijgt op tijd je natje en je droogje, al is dat een uitdrukking die waterdieren niet gebruiken. En mankeer je iets, een griepje of zo, komt de dierenarts langs en die kent er wat van. Dat bestaan van hem en van zijn vrienden? Kon beter, kon slechter. Zoals ’t leven van mensen?

De plek waar ze over spreken, waar hij en zijn vrienden en vriendinnen heen zouden gaan, is een eiland in Griekenland. Het heet Lispi of zo. Daar, in een schilderachtige, afgedamde baai kunnen ze wennen aan het vrije leven in de zee. Zou het? Boudewijn twijfelt.
De zeeën van zijn jeugd, die zijn er niet meer, weet hij. Tonnen zwalpende kunststof,

Het heet Lispi of zo …
– foto Maria Theofanopoulou –

hij mag er niet aan denken. Dus misschien hebben wij het hier nog zo slecht niet in ons dolfinarium, meent de tuimelaar, en zwemt nog een min of meer tevreden rondje.
Maar in de nacht, sluimerend onder het roerloze watervlak, droomt hij zich de stralend blauwe vrijheid van zijn jonge jaren. Een wassende zee waarin de stad verzinkt, straten, huizen, torens. En uit het ondergelopen dolfinarium zwemt een school dolfijnen weg, een verre, zonovergoten einder tegemoet.

This entry was posted in Het Brugge van nu, Van beesten, planten. Bookmark the permalink.

5 Responses to Boudewijn, de oude dolfijn

  1. Joos Van Coillie says:

    Waar blijf je het steeds halen.
    Opnieuw prachtig geschreven en zo actueel.

  2. Robin Maekelbergh says:

    Je moet eens opzoeken wat Ismo, Finse comedian, over dolfijnen vertelt.

  3. Ann Broeckaert says:

    Echt aandoenlijk, Pol.
    Jammer dat je niet echt aan Boudewijn kunt vragen hoe hij zich in werkelijkheid voelt.

  4. Dries says:

    Wat Pol hier – in magistrale bewoordingen – schetst is het eeuwenoude zoeken van de mensen naar een evenwicht tussen bescherming en vrijheid.
    Enerzijds ervaart Boudewijn een lastig bestaan, dat ‘nog blijkt mee te vallen’. Anderzijds is er ook bij hem een hunker naar de vrijheid van de open zee.
    Dan dat prachtige slotbeeld van Pols introductie … Een school dolfijnen zwemt de oude Boudewijn voorbij, een verre en zonovergoten einder tegemoet. Ver, dus onzeker en onbeschermd, maar wel met aan de horizon de verlokking van een zonnig bestaan.
    Ligt de balans tussen vrijheid en bescherming ook bij de mensen niet anders naargelang onze leeftijd? Hoe jonger, hoe gewichtiger onze vrijheidsdrang, hoe ouder hoe meer de balans neigt naar bescherming. Wellicht een fenomeen dat van alle tijden is … hier door Pol meesterlijk vertolkt.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *