’t Was met toeters en bellen dat ze Chantal in Varsenare verwelkomden toen ze haar eigen Smissebeekstraat in fietste, weer thuis na anderhalve maand. Moet ge zot zijn om met de velo de integrale grenslijn van het Franse grondgebied te verkennen, kilometer na kilometer? Op je fietsende eentje langs kusten van zee en oceaan, over Pyreneeën en Alpen en helemaal langs de Elzas weer terug naar huis. Of volstaat, naast een meer dan gemiddelde conditie, de goesting?
De Tour de France, de koers zoals we die kennen, kan nog wat leren van Chantal haar ‘ronde’. Neem er Google Maps bij en stel vast, ’t is geen sinecure.
Ons eigen Belgenland rond peddelen, in onze gloriejaren was dat misschien net haalbaar, maar vandaag zou deze jongen passen. Al wekt het onze nieuwsgierigheid, natuurlijk, zo’n grensverhaal. Een praktijkles Aardrijkskunde. Of Geschiedenis, zo u wil, grenzen vertellen ook daarover.
Ik verdwaal dezer dagen met plezier in het nieuwste boek dat hier bij ons in huis kwam, ‘Atlas van de Wereldgeschiedenis’, een redelijke baksteen van de hand van ene Christian Grataloup. Waarin je leert hoe grenzen nooit voor altijd zijn. Niet die van ideeën, niet die van landen.
Van steden en gemeenten? Vergeet het maar. Neem nu ons Brugge. Al in een middeleeuws verleden bakende de stad zijn gerechtelijke ‘paallanden’ af, tot behoorlijk ver buiten zijn omwalling, het ei van de vesten. Fluistert men vandaag over een fusie met naburige gemeenten?
Weet ge wat, voor ’t zover is halen we ons stalen ros van stal. Maken een toer rond Brugge, Groot Brugge. Simpel? Op sportief vlak wel, maar uitzoeken waar die grenzen liggen, dat vergt enig zoekwerk.
We spreken af bij de voordeur van onze stad. De Grote Voordeur op de Wereld, Zeebrugge, tussen vrachtschepen en cruiseboten. Van in Zeebrugge Dorp gaat het westwaarts tot bij de Fonteintjes, de plassen in het natuurreservaat tussen duinen en Kustlaan.
We passeren langs Zwankendamme, Asterix-dorp dat moedig standhoudt tussen al het havengeweld. ’t Lisseweegs Vaartje leidt er, wat had u verwacht, naar het vanouds schilderachtige Lissewege.
Van bij het zo mogelijks nóg imposanter Ter Doest is ’t moeizaam kronkelen om heelhuids langs het klaverblad aan de Blauwe Toren in Sint-Pieters de oevers van de Sint-Pietersplas te bereiken.
Een lommerrijk weggetje tussen Expresweg en AZ Sint-Jan brengt ons aan het kanaal naar Oostende, naar de Jonckheere Brug, de naam van die fietsbrug verwijst naar de man die er in verre tijden met zijn veerbootje doende was.
Het jaagpad langs ’t kanaal volgen we tot de Grote Moerstraat ons bij de Gistelse Steenweg laat komen. We passeren de Koude Keuken in Sint-Andries, wuiven van ver naar de cafés op de Platse en vinden langs de Gistelse Steenweg het bospad door het groen dat ons langs Kasteel ’t Foreyst in de Doornstraat naar Beisbroek, het sterrenkijkerskasteel, voert.
Om de paters van Zevenkerken goeiedag te zeggen, hun abdij ligt nog net binnen Sint-Andries, zoeken we de fietstunnel van de Diksmuidse Heerweg onder de autoweg. Om dan voorbij Tudor en door de statige bosbuurt van Tillegembos, dwars over de Koning Albert I Laan langs de Chartreuseweg naar Stokvelde in Sint-Michiels te peddelen. In Steenbrugge over de vaart en dan de oude spoorwegbedding langs het Sint-Lukasziekenhuis, da’s de weg naar Ver Assebroek, onze moeders gingen er op bedevaart, en de zompige Assebroekse Meersen.
Langs de Engelendalelaan gaat het naar ’t kasteel van Male en dat van Rooigem op Sint-Kruis. ’t Apertje bij de Damse Vaart is nog Brugs, maar we moeten van daar helemaal tot bij de Dampoort om de Damse Vaart over te steken.
Naar ’t Fort van Beieren in Koolkerke gaat het nu.
Sint-Jozef mag dan wel steevast als volks omschreven worden, het pronkt wel met zijn sprookjeskasteel Ten Berghe, zoals Dudzele met zijn imposante kerkruïne.
Door de polders trekken we tot bij de Stinker en de Blinker, de afleidingskanalen die zusterlijk naast mekaar de weg wijzen naar zee.
De ronde langs de stadsgrenzen leidt ons weer naar de voordeur. Naar Zeebrugge, waar lieden uit verre landen met cruiseboten de haven in varen. Op weg naar een stad waarover ze veel schoons hoorden.
Zeebrugge, waar andere lieden uit weer andere verre landen proberen, misschien tegen beter weten in, om de haven uit te varen. Clandestien en op goed geluk naar de overkant, het Beloofde Engeland waar ze zoveel van hoorden.
En wij, we fietsen weer naar huis, naar ons Brugge. Waar ooit in de schouwburg de betreurde Thé Lau voor ons zong.
Ik herinner mij Thé Lau en dat ene, stoere lied van hem. Over grenzen en waar ze niet toe doen … Hoe ging het ook alweer? “Iedereen is van de wereld en de wereld is van iedereen!”
Thé Lau met The Scene … ‘Iedereen is van de wereld … u hoort het hier.
Mooie fietsrondleiding in het Brugse en ommeland. Er zullen wel amateurs op afkomen.
Te voet niet te doen tenzij in stukken en brokken en je ernaartoe rijdt met de wagen
en dan stapt.
Bedankt voor de ‘bemoedigende’ aanvulling, Johny.
Misschien moet ik/iemand daar maar een keer tijd voor maken, voor het concreet uitwerken van zo’n fietstocht.
Kandidaten? Johny Recour?
De grenslijnen verkennen, ja, dat is altijd interessant.
Op persoonlijk vlak bijvoorbeeld kan men pas zijn eigen grenzen kennen, nadat men zelf te ver is gegaan.
Voor het TV-programma ‘Man bijt hond’ reed Kamagurka ooit de Belgische grens rond op een quad en een bak gevuld met kalk, terwijl hij een praatje maakte met de mensen die hij onderweg ontmoette, 1500 kilometer lang. Fantastisch programma, in 2007!
Ook ene Chantal uit Varsenare tastte onlangs de Franse landsgrenzen af, over berg en dal met haar fiets. En Pol toetste al fietsend zijn verzameling affiches aan onze grenslijnen rond Groot Brugge!
In de loop van zijn geschiedenis werd Brugge reeds driemaal begrensd. Vooreerst de versterking rond de Burg, daarna de eerste omwalling van 1127-1128, vervolgens de tweede omwalling van 1297. Voetgangers kunnen het een stuk eenvoudiger houden, door gewoon een van deze drie wandelroutes uit te pikken. De zeven begrenzende stadspoorten zijn alvast merkwaardige aanknopingspunten.
Overigens kan men het hedendaagse ‘Groot Brugge’ ook begrijpen als een vierde, administratieve ‘omwalling’ van de stad, die dateert uit 1971.
En aangezien het om een geografische omcirkeling gaat, valt er bij zo’n cirkel altijd een middelste punt uit te rekenen. Iemand die ik ken deed dat eens voor ‘Groot Brugge’. Hij kwam terecht op een bedrijventerrein – of was het een containerpark? – ik meen ergens in Lissewege of langs de Pathoekeweg.
Willy Adriaenssens, destijds hoofd van de stedelijke Groendienst, lanceerde ooit een fantastisch voorstel naar aanleiding van ‘Brugge 2002, Culturele Hoofdstad van Europa’.
De bodemkaart van Brugge bestaat uit drie soorten ondergrond, die net zo goed grensbepalend zijn. Op de grenslijn van ‘Groot Brugge’ en drie specifieke locaties, stelde Willy voor om monumentale ‘Ecologische Stadspoorten’ op te trekken, gebouwd met organische materialen, als hedendaagse toegang tot de stad.
Een geweldig idee, toch? Helaas, intendant Hugo Degreef vond het maar niks. Een internationaal vermaarde ‘Land Art’-kunstenaar heeft nooit kennis kunnen maken met de Brugse stadsgrenzen … Was het concept van Willy niet toeristisch genoeg? Eén van de vele gemiste kansen in onze stad!
Meer dan het uitproberen waard
Michiel Hendrycks, de fotograaf, deed ook zijn grensverkennende zaken, zoals met een oude tractor of met een ezel Europa doorkruisen.
Voor mij zijn de grenzen van Brugge zeker al de moeite waard.
Nu op Europees en op wereldvlak de grenzen verschuiven door politieke, militaire en culturele factoren, is het mooi dat Pol in zijn intro melding maakt van de “Atlas van de wereldgeschiedenis”.
Verschenen eind 2020, is die reeds aan zijn elfde herdruk toe – daarbij geholpen door zijn redelijke prijs, 34,99 euro. Voor abonnees op Roularta-tijdschriften 24,99 euro.
Liefst 550 kaarten met telkens korte en objectieve commentaar!