âDe bal ligt erover! Pol, de bal ligt erover!â. Drie schrille jongensstemmen vanachter de haag. Een wel vaker gehoorde kreet, in onze tuin goed voor twee perfect voorspelbare reacties. Vanuit zijn garage, waar hij in de weer is met Ă©Ă©n of ander karwei, komt de genoemde Pol naar buiten. Binnensmonds sakkerend. En vanuit de veranda bij het huis stormt, met aanzienlijk groter enthousiasme, een jonge boxer over het gazon. Om het eerst bij het voetballetje dat zonet met een wijde boog van over de haag ergens tussen onze struiken is beland. Ben ik er als eerste bij, dan is niemand overboord. Dan kieper ik de bal terug naar de buurjongens, waarna een kort âMerci!â aangeeft dat mijn taak erop zit.
Maar is de hond mij te vlug af, kent het verhaal een minder verheugend verloop. Zoân rond, plastiek ding leent zich perfect om er je tanden in te zetten.
Wat volgt is een soort ‘blijde intrede‘ van een triomfantelijk door het groen huppelende boxer, met in zijn kielzog zijn baas die hem luidkeels opdraagt om het onding los te laten. Tevergeefs. Jammer voor de bal die in de kortste keren sissend de geest geeft. En voor de buurjongens.
Voetballers als buren, het overkwam ons lang geleden, toen die van hiernaast nog klein volk in huis hadden. En ât had zijn charmes, de geestdrift en het enthousiasme van klein grut dat zichzelf de wereldbeker gunt. Het hond-met-bal-moment moesten zij Ăšn wij er af en toe bijnemen. Maar de buurjongens van toen groeiden uit tot forse kerels, trokken al wat jaren geleden de deur van pa en ma achter zich dicht en lieten elders hun eigen kroost op de wereld los.
Al hoort bij de buurt waar wij thuis zijn nog altijd een ander, onlosmakelijk voetbalverhaal. Want we wonen op Sint-Andries en daar heb je, naast een handvol voetbalpleinen voor lokale sporters, een stadion. Dat is u bekend, lezer, dat stadion en het feuilleton dat erbij hoort. Een soap met stilaan meer herhalingen dan FC De Kampioenen. Vreest niet, o lezer, wij besparen u graag een dossier vol âvoorsâ en âtegensâ.
Maar het allereerste voornemen voor een nieuw voetbalstadion, weet u nog? Iets nabij het klaverblad van de E40 en de Expresweg. Met de âWitte Pionâ, drukkingsgroep uit het Loppemse, die daar niet content mee was. Naast het voetbalplein werd ook een soort monster-winkelcentrum overwogen, voorwaar geen detail. En ook andere tegenargumenten kwamen op tafel.
Al is het ‘Blankenbergse Steenweg‘-epos zo mogelijk nĂłg complexer. Heb ik het goed, dat op dit moment sprake is van een stek voor Cercle in die hoek van Brugge en een nieuw stadion voor Club, hier op Sint-Andries?
Een uitgesproken mening? Voor een zwart-wit-kijk op de dingen verwijzen wij u graag naar andere bronnen, ze zijn u bekend. Neemt u vrede met een afgewogen opinie, lees dan rustig verder.
Want wij en ons straatje hier in Sint-Andries, net ver genoeg van het âjubelparkâ om enkel het gejubel te horen bij een doelpunt of het gejouw bij een foute fase, waarom zouden wij ons druk maken over voetbal? Enkel nu en dan, wanneer Ă©Ă©n van onze twee voetbalteams, het blauwzwarte, een min of meer serieuze tegenspeler op bezoek krijgt, zuchten bij ons de anders zo bedaarde huizen. Want dan wurmen zich tussen de bomen in onze straat meer autoâs dan je mogelijk acht. Maar eenmaal het rumoer gedoofd en iedereen terug huiswaarts, is ât weer peis en vree in onze buurt. Dus wie zijn wij om een bruusk standpunt in te nemen?
Toch even dit. Stel, op Sint-Andries werd nooit een stadion gebouwd. Op die plek wandel je sinds jaar en dag door een lommerrijk stadpark. Op een goeie keer komt Ă©Ă©n of andere voetbalgoeroe met meer centen dan verstand aanzetten met het voorstel om dat park op te offeren voor een gigantische voetbaltempel. Zou Ă©Ă©n Bruggeling, op straat of op ’t stadhuis, dat een wijs voorstel noemen?
En Cercle? Een stadion aan de Blankenbergse Steenweg? Vorige week was er het âBrugs Uurtjeâ, een maandelijkse babbel in de Balsemboom. Dit keer met dokter William De Groote, een meneer die je gerust kan omschrijven als prominent voetbalmens. Ook wie zijn opinies niet deelde, genoot die ochtend van zijn bevlogen maar daarom niet minder speelse vertellingen. Waarbij hij onder meer Ă©Ă©n van zijn stokpaardjes op het publiek losliet.
Lag het aan de gastspreker van ât Brugs Uurtje, dan waren Groenzwart en Blauwzwart lang geleden al gefuseerd tot Ă©Ă©n Brugse voetbalploeg.
Moet kunnen, bedenk je dan, ‘Cercleclub Brugge‘, Ă©Ă©n team. En er hoeft maar Ă©Ă©n stadion gebouwd.
Maar waar? Toch niet in ons straatje? Met om de haverklap vanachter de haag de roep van Simon Mignolet of Hans Vanaken, âDe bal ligt erover! Pol, de bal ligt erover!â
Al kennen wij daarvoor hier ten huize Ă©Ă©n voorstander. Eentje op vier poten.
Leuk, wist niet dat jij ook zo een voetbalhart had.
Eigenlijk, Françoise, kijkt deze jongen doorgaans met merkelijk meer belangstelling uit naar affiches omtrent voetbal dan naar de sport zelf.
Voor alles blijft hij toch vooral verzamelaar …
đ
Dag Pol, voetbal is collectieve waanzin.
Zend de security wandelen en er vallen wekelijks doden.
Groeten Herman.
Heel vaak wandel ik met mijn boxer hier op Sint-Andries langs het plein aan de watertoren, waar amateurploegen aan de slag zijn, Herman.
Dan verbaast deze niet-kenner zich over de inzet van dat jong volk dat zich daar in ’t zweet werkt.
En de supporters, die doorgaans doen wat supporters horen te doen, gewoon hun ploeg aanmoedigen.
Maar je hebt een punt, de spreekkoren die uit zo’n monsterstadion opklinken, die roepen ook bij mij een heel bevreemdend beeld op.
Heel mooi geschreven ! Voor wat het kleur betreft van een mogelijke Brugse fusieploeg : het zwart van Cercle behouden. đ
Sint-Andries en voetbal zijn Ă©Ă©n. Zowel Cercle als Club hadden hun stadion langs de Torhoutsesteenweg. Op het terrein van Club is nu een mooie woonwijk, op dit van Cercle is een speelruimte – parkje – parking en de Magdalenazaal . Ook dit is een mooie invulling.
Burgemeester Michel Van Maele bracht Club en Cercle ertoe om in Ă©Ă©n stadion te spelen – het huidige Jan Breydelstadion – op landbouwgronden in de schaduw van de kerktoren van St.Andries. Het stadion was goed voor 28.000 toeschouwers – waarvan een groot deel staanplaatsen. Door de verplichte omvorming naar zitplaatsen werd het een stadion van 16.000 toeschouwers, dat naar aanleiding van Euro 2000 werd omgevormd tot een stadion met 30.000 zitplaatsen.
Daarna kwam club met het voorstel Loppemsebaan met een winkelcentrum. Dit werd omwille van het winkelcentrum afgeschoten. Daarna, en dit staat niet volledig in uw verhaal was er een akkoord tussen Club, Cercle, Stad Brugge en gemeente Oostkamp om een nieuw stadion te bouwen op Chartreuse voor de twee clubs samen.
Pas nadat de VZW Groen en De Witte Pion aanvochten voor de Rechtbank kwam de Blankenbergse Steenweg in zicht . De VZW Groen vocht dan de plannen voor de Blankenbergse steenweg aan, zodat we op vandaag weer op Jan Breydel staan, even ver als in 1976 .
Bijna 50 jaar zijn verstreken maar Club en Cercle spelen nog zeker twee jaar op dezelfde plaats .
Mooi stuk, en nog dit … de laatste keer dat ik een voetbalmatch bijwoonde, was in het jaar dat ik les gaf aan jou (en enkele honderden andere knapen).
Samen met toenmalige collega en goede vriend Herman De Leeuw naar Club-Liverpool. Bij de terugkeer op de fiets haalden we een wenende supporter in, gehuld in een grote Club Brugge-vlag … ‘We gon do nooit mĂ© de keure van hen’ snotterde hij.
Het is me bijgebleven.
Mooi relaas en reacties over de verschillende episodes in dit stadion-feuilleton.
In Brugge liggen voetbal en politiek nooit ver uit mekaar. Zo ook in het verkiezingsjaar 1976. Michel Van Maele heeft er toen bij het Cercle-icoon Julien Verriest hard op aangedrongen om op de CVP-lijst voor de gemeenteverkiezingen te figureren. Zelfs de toenmalige premier Leo Tindemans heeft Verriest tot tweemaal toe in die richting gepusht, eenmaal telefonisch en later ook door persoonlijk naar Brugge af te zakken.
Verriest bleef halsstarrig weigeren, omdat hij de toenmalige Cercle-voorzitter Paul Ducheyne geen dolk in de rug wou steken. Maar ook omdat ‘Jules’ nooit iets zou beginnen dat zijn capaciteiten te boven ging.