Claude Monet naar de Poortersloge?

’Het is een hele schone tentoonstelling, ge moet echt een keer gaan kijken!’
Iemand had ons de expositie rond Anna Boch warm aanbevolen en dus namen we de trein voor een ‘impressionistische reis’ naar Oostende. En ja hoor, dat ‘schoon’ waarover onze adviseur van dienst sprak, bleek hier helemaal op zijn plaats. Want ‘schoonschilderen’, dat was hetgeen waarmee Anna Boch zich onledig hield.

Ha, schrijver van dit cursiefje heeft het over een vrouwelijk kunstenaar en meteen is ’t van ‘zich onledig houden’, gaan we zo beginnen, ja?

Toegegeven, die omschrijving is redelijk kort door de bocht, maar met minachting voor vrouwelijke creativiteit heeft ze niets van doen. In tegendeel, wat die dame realiseerde, de artistieke evolutie die ze doormaakte, het oogt bewonderenswaardig.
En toch houden we het bij wat u hierboven leest. Want groeide mevrouw Boch niet op in een gefortuneerde familie? Smoorrijk, centen vergaard met hun faience- en keramiekproductie. Zodoende komen we toch in de verleiding om haar hoogstaande artistieke bezigheid met ‘zich onledig houden’ te benoemen.
Want valt voor zo’n goed voorziene madam het bestaan als kunstenaar niet net iets minder zwaar dan voor wie creatief is, man of vrouw, en het moet rooien zonder centen? Voor haar generatiegenoot Vincent van Gogh, bijvoorbeeld. Volgens sommige bronnen verkocht het genie van Gogh tijdens zijn hele armtierige leven welgeteld één schilderij. Aan Anna Boch, overigens. Mevrouw Boch had aanleg voor schilderen èn oog voor vernieuwend talent.
Al hebben we ook weet van kunstenaars van bescheiden komaf die wèl in welstand leefden. Zoals die andere tijdgenoot van Anna Boch, met wie zij haar impressionistische kijk deelde, Claude Monet. Zijn tuin in Giverny, met zijn befaamde waterlelies, bezorgde hem inspiratie voor zijn meesterwerken en zodoende veel geld in het laatje.

En in Brugge? In Brugge was men met andere dingen bezig. De vernieuwende golven in de zee der kunsten bereikten de oevers van onze reien niet. Onze brave schilders, met hun weliswaar behoorlijk vakmanschap, keken de andere kant op.

Eén keer in recenter tijden, dit najaar dertig jaar geleden, liep in Brugge een tentoonstelling die ons met de neus op de grote kunststroming van die dagen drukte. ‘Impressionisme: een schone kijk’, met op de affiche ‘De hut van de visser bij Varengeville’, van Claude Monet, jawel, en met schilderijen van alle klinkende namen van die strekking, u kent ze. En mèt, zowaar hier in Brugge, die ene keer ook een paar schilderijen van Vincent van Gogh! ‘Impressionisme: een schone kijk’ was in 1993 de eerste grote expositie in het pas gerestaureerde Congrescentrum Oud Sint-Jan, dat zich trots profileerde als Brugs trefpunt voor kunst en cultuur. Vandaag herinneren de desolate voormalige ziekenzalen zich nog amper hun grootse ambitie. Kunst kom je er nog amper tegen. Actuele kunst al helemaal niet.

Sinds jaar en dag koestert deze stad zijn Vlaamse Primitieven, met terechte trots. En wat met recente kunst en Brugge? Er waren de Triënnales van een halve eeuw geleden, de vijfjaarlijkse kunstfestivals na het Culturele Hoofdstadjaar 2002, er zijn de recente Triënnales … Om de zoveel tijd een andere formule, keer op keer een andere filosofie. Deze jongen, niet belast met een overdosis kennis omtrent artistieke dingen, verbaast zich wel eens over de moeizame omgang van zijn stad met eigentijdse kunst. Wordt het in opbouw zijnde BRUSK een keerpunt? We zijn, echt waar, wreed benieuwd.

In afwachting krijgt lokaal geweld kansen en werkplekken, da’s waar. Tot voor een paar jaar in de Bond bij de Smedenpoort, of vandaag in De tank op Assebroek. En expositieruimte in de Poortersloge. Ik ging langs, deze week, daar in de Poortersloge.
De Poortersloge en actuele kunst, het voelt raar. Als een ouwe tante die met een hoodie de straat op gaat, compleet met trendy neuspiercing. ’t Is haar gegund maar ’t is wennen.
Zou de kunst van vandaag niet veel meer ademruimte ervaren in het pand waar we ’t net over hadden, het veel luchtiger Congrescentrum Oud Sint-Jan? Maar wacht, zo wordt beweerd, straks is BRUSK echt dè tempel voor zo’n dingen, ge gaat wat zien!

Voorlopig moeten we het doen met de Poortersloge. Die wordt momenteel ingepalmd door onze eigen Yves Gabriëls. Hij bracht een handvol kunstvrienden bijeen en pakt er ook uit met eigen creaties. Zoals hij dat momenteel ook doet in de inkomhal van het Biekorfzaaltje in de Sint-Jacobsstraat.
Yves Gabriëls is geen schilder, geen beeldhouwer of tekenaar. Hij is dat en nog één en ander. Een slagerszoon ook, en dus mag het niet verbazen dat iets van vlees en bloed doorsijpelt in zijn werk. Een universum waar dood en leven geen tegengestelden lijken, ergens tussen labo en informatica. Hij transformeert onze Poortersloge in een bevreemdende, kille wereld en toch lijkt hij ook te zalven, nu en dan. En een enkele keer loert zowaar ook een onverwachte, welkome flard humor om de hoek.
Ik sprak iemand die er iets van af weet, zo’n kenner, u weet wel. ‘Yves Gabriëls brengt een heel eigen schoonheid‘. Misschien is daar iets van aan, maar ’t is niet het ‘schoon’ waar onze Brugse kunstenaars van een eeuw geleden naar streefden. Laat staan de impressionisten van weleer.
Dus mocht ik vandaag of morgen Anna Boch tegenkomen of Claude Monet, dan zou ik aarzelen. Zal ik hen de expositie in de Poortersloge aanraden?
Misschien, maar niet met de melding ’Het is een schone tentoonstelling, ge moet echt een keer gaan kijken!’

This entry was posted in Het Brugge van nu, Van schilderen en plaasteren. Bookmark the permalink.

4 Responses to Claude Monet naar de Poortersloge?

  1. Kristoffel Boudens says:

    Mooi artikel, om niet te zegen ’schoon’ 🙂 !

  2. Roland Rotsaert says:

    Congrescentrum Oud Sint-Jan, een destijds algemeen geprezen restauratie van de historische ziekenzalen, die nu stilaan een reuze-stadskanker begint te worden…
    Wie kan het verhaal van deze teloorgang eens op papier zetten, als aanzet voor een nieuwe start?
    Natuurlijk geen aantrekkelijke opdracht, want het zal een droevig verhaal zijn.
    En welke Brugse krant of tijdschrift zal het publiceren?

    • Richard Ranson says:

      Er duikt een lapsus op tussen ‘Kunstcentrum Oud Sint-Jan’, dat op de affiche staat en ‘Congrescentrum Oud Sint-Jan’ zoals Pol dit in zijn tekst beschrijft, wat overgenomen wordt door Roland.
      Geen been gebroken, want beide epitheta zijn geldig. Wat het historisch overzicht betreft, levert de Wikipedia-pagina een goede introductie.
      Roland verwijst evenwel naar de teloorgang van het Congrescentrum, dus van meer recente datum.
      Het idee voor een volwaardig Congresgebouw dateert al van voor de Tweede Wereldoorlog en werd kort erna terug opgepikt, toen in 1948 de Brugse architect Joseph Lantsoght het eerste bouwplan tekende. In de loop van de erna volgende decennia verzandde deze discussie, waaruit als neveneffect de stichting van het Europa College te Brugge zou volgen.
      De site ‘Oud Sint-Jan’ kwam in deze kwestie herhaaldelijk aan bod, met oud burgemeester Michel Van Maele in een hoofdrol tijdens de jaren 1980.
      In 2004 besliste de stad de toegekende erfpachtovereenkomst te verlengen tot 99 jaar, omwille van de beoogde zekerheid op lange termijn voor geïnteresseerde investeerders.
      In 2006 pleitte dr. William De Groote voor een congrescentrum op de historische site.
      Nog in 2010 wilde de Brugse schepen voor Toerisme, Jean Marie Bogaert, van ‘Oud Sint-Jan’ een volwaardig Congrescentrum maken, een claim die hij overnam van de tevergeefs aandringende Brugse hotelvereniging.
      Een jaar later was het hommeles binnen de congresvereniging ‘Meeting in Brugge’ (MIB), na ingediend ontslag van de verkoopsdirecteur Kathleen Bertier, wat voor ‘Oud Sint-Jan’ uiteraard geen bonus betekende.
      De nieuwe eigenaar werd inmiddels de Spaanse groep ‘Aspro Ocio’, met in Europa veertig pretparken in portefeuille, waaronder het Boudewijn Seapark.
      Op 10 juni 2011 publiceerde Brugsch Handelsblad een interview met Juan Rodriguez Villa, de Spaanse managing director van Oud Sint-Jan, met als koptitel ‘Masterplan voor Oud Sint-Jan is klaar’.
      Naar alle waarschijnlijkheid raakte ‘Oud Sint-Jan’ over de jaren heen zodanig verkaveld door allerlei belanghebbenden met uiteenlopende belangen, dat niemand er nog iets kon ondernemen zonder de belangen van iemand anders te schaden.
      Naar mijn inschatting is een overkoepelende visie voor de toekomst van ‘Oud Sint-Jan’ daarom onmogelijk geworden.
      Voor het overige loopt de door een buitenlandse onderneming verworven erfpacht niet weg, zonder dat daar een ernstig engagement tegenover staat. Dit verhaal verdient het inderdaad om grondig uitgespit te worden, in een stad waar geen onderzoeksjournalistiek meer bestaat.

  3. Daniël Dehulster says:

    In Brugge worden kunstenaars als Frank Brangwyn – 1867-1956 – terug onder de grond gestopt (kelder).
    Ook een herdenking voor het 25 jaar overlijden van een Brugs kunstenaar in 2022, Koen Scherpereel, kon er niet vanaf.
    Toch, kijk er naar uit wat BRUSK zal te bieden hebben.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *