De bomputten van Sint-Michiels

Een overjaarse schoendoos vol met net zo overjaarse zwart-witfoto’s. En op die foto’s, nonkels of neven. Kiekjes, genomen door neven of nichten die het veelal niet zo nauw namen met het resultaat. Overbelicht, fout gekaderd, het stoorde niemand, wie erop stond, daar ging het om. Lang geleden nam ik mij voor, al die foto’s een keer te ordenen. Sommige dingen blijf je van plan. Maar al verzeilen zo’n spullen op zolder of ergens achterin een kast, dat ze er op een dag niet meer zouden zijn is een hoogst onaangename gedachte. Want komt iemand van lang geleden ter sprake dan weet je, we hebben er een foto van, ergens in zo’n doos.

En is dat ook niet de manier waarop een stad, een gemeenschap, het verleden koestert? De herinneringen die we delen, al staan we er zelden bij stil, ze zijn ons kostbaar. En al helemaal als het over ingrijpende momenten gaat. Neem nu de oorlogen die vorige generaties doormaakten. Dat iconische verleden waar we tot in lengten van dagen in ons straatbeeld naar verwijzen. Een standbeeld, een gedenksteen, een straatnaam.

Mag het dan ook verbazen dat ondergetekende grote ogen trok, toen hij even geleden een affiche uit 1960 in handen kreeg? Heel uitzonderlijk is ze niet, zoals ze een motorcross aankondigt, zo werden er door de jaren heen wel meerdere gemaakt. Deze hier is wat onbehouwen opgebouwd, met twee onscherpe foto’s als campagnebeeld. En een prominente plaats voor de twee hoofdsponsors, het Nieuwsblad en Dr. Mann. Die laatste maakt zich sterk dat zijn poedertjes en zalfjes alle denkbare pijnen stillen. Ook de hoofdpijn waar brullende motoren voor zorgen?
De Velo-motoclub van Jabbeke, die voor het tweede jaar op rij de cross organiseert, heeft het over de Tweede Grote Prijs van de Bomputten. En kijk, daar wringt het schoentje. Want wat is dat van die bomputten?

Keren wij terug naar het Sint-Michiels in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog. In het kasteel Ter Linden heeft de Deutsche Kriegsmarine een antennestation, waarmee de scheepvaart op een hele strook Noordzee wordt gecontroleerd, van hoog in Nederland tot een eind langs de Franse kust. Die spitstechnologie van die dagen is een doorn in het oog van de geallieerde krijgsmacht die in het grootste geheim een invasie voorbereidt, die van Normandië. En dus dient die Duitse installatie onbruikbaar gemaakt.

2019 … de herdenking van
het drama van Ter Linden …

Het is pinksterzondag van het jaar 1944, kort na de middag. Boven het buitendorp Sint-Michiels doemen onheilspellende vliegtuigen op. Er vallen bommen. Op Kasteel Ter Linden, maar ook op de wijde omgeving, heel precies verloopt de aanval niet. Er vallen burgerslachtoffers. Paniek, van alle kanten snellen mensen naar de plaats van het onheil. Om te helpen waar het kan. Om te zien wat gebeurd is ook, zo zijn mensen.
Maar het kasteel is slechts deels geraakt, de operatie verliep niet geheel volgens plan. Op de plaats van het onheil gebeurt wat niemand verwacht.
Later op de dag keren de bommenwerpers terug. Droppen een tweede lading springtuig. De tol is onmenselijk zwaar. Die tragische dag verliest Sint-Michiels veertig onschuldige inwoners, een veertigtal anderen lopen levensgevaarlijke verwondingen op. In het landelijke dorp heerst radeloosheid, verbijstering. Wat gebeurd is, is niet meer te keren.

Jaren lang blijft de plek waar het kasteel stond, aan de rand van het dorp, een troosteloos niemandsland. Een wonde. En geloof het of niet, maar amper vijftien jaar na het drama palmen motormannen vrolijk het terrein in. Putten en bulten, meer hoeft niet voor een goeie, spectaculaire cross.
Hoe kan het dat een dorpsgemeenschap daarin mee gaat? In de kranten van die dagen? Niets omtrent bezwaar dat werd aangetekend. De mens, ge kunt daar niet aan uit, Gerard Walschap wist het al.
Maar wat deed zo’n kabaalkermis voor wie op die plek een vader, zus of kind verloor? Voor wie de pijn nog voelde, het soort pijn waarvoor zelfs Dr. Mann geen soelaas bracht?
Vonden ze, wie weet, troost in herinneringen aan schone tijden? Herinneringen, misschien bewaard in een stoffige schoendoos. Of in zo’n blikken koekentrommel, zo eentje met een ingekleurde foto van koningin Astrid erop.

Aan de Wittemolenstraat, het monument dat herinnert aan pinksterzondag 1944.
This entry was posted in Het Brugge van toen, Over oorlog. Bookmark the permalink.

12 Responses to De bomputten van Sint-Michiels

  1. Richard Ranson says:

    Op de vlucht voor het bombardement van Sint Michiels op 28 mei 1944, en weg van haar vriendin, was de thans 103 jaar oude Cécile Van Craen naar huis gefietst te Sint Andries.
    Tijdens de Tweede Oorlog woonde zij aan het begin van de Gistelse Steenweg. Vlakbij, aan de Smedenpoort, zat de Duitse bezetter verscholen. Daar zag Cecile ook hoe een Canadese soldaat werd doodgeschoten. De krant Burgerwelzijn berichtte daarover op 23 september 1944 en 7 oktober 1944.
    Het betrof Harvey Stewart Revill, aan wiens sterfbed en uitvaart de Brugse fotograaf Arthur Brusselle een 30-tal foto’s heeft gewijd, zie ‘Beeldbankbrugge’.
    Zoals je terecht suggereert, Pol, zijn dat traumatische gebeurtenissen die in ‘mensenheugenis’ blijven hangen. Des te opmerkelijker is daarom hoe de affiche ‘Grote Prijs van de Bomputten’ gewaagt van ‘het prachtige gelegen CROSSTERREIN’ naast de voetbalvelden van de Eerwaarde Broeders Xaverianen.
    In 1960, amper zestien jaar na de feiten, had een nieuwe generatie crossende Juniores al geen flauw benul meer van de oorlogsgruwel.
    Maar zo gaat het altijd, toch? Het is maar hoe je de tijdslijn verschuift. Op de Burg wordt nu petanque gespeeld boven de grafstenen van de afgebroken Sint Donaas-kathedraal. Rond de Brugse kerken bevonden zich traditioneel de begraafplaatsen, Sint Salvators kerkhof, Onze Lieve Vrouw kerkhof, de straatnamen verwijzen ernaar. Vandaag zie je daar op die grond alleen nog luierende toeristen. Getuigt dit van respect voor de doden ? Naar mijn mening niet.

    • Pol Martens says:

      Een serene ingesteldheid tegenover dergelijke plaatsen en hun geschiedenis, het is inderdaad een verhaal met meerdere invalshoeken, Richard. Wat is gepast in welke omstandigheden en vooral, wat doet de tijd ermee?
      Zelf heb ik eigenlijk geen moeite met, bijvoorbeeld, de drukte omheen de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Wanneer ik er ‘stadsgidsend’ langs kom, wijs ik er wel altijd en graag op het ooit een begraafplaats was. Wat ik dan uiteraard in verband breng met de godsvrucht die in oude tijden te koop was, met begraafplaatsen buiten en binnen het kerkgebouw, tot en met praalgraven bij het hoofdaltaar voor wie het helemaal hoog in de bol had.

  2. dries simoens says:

    Bommen hebben veel kraters geslagen in Brugge, onder meer in de Oude Zak en de buurt van het Visartpark op Christus Koning.
    Een speciale aandacht verdient het monument dat op 11 november 1948 op de Canadasquare werd onthuld als aandenken aan de Canadezen die op deze plaats streden om Brugge te bevrijden.
    Toen Cercle Brugge nog speelde op de plaats die thans Canadasquare wordt genoemd, werd daar op 21 april 1921 een monument onthuld ter nagedachtenis van de groenzwarte spelers die gesneuveld waren in WO I. Aan de onthulling daarvan is een tragische gebeurtenis verbonden, die verloren dreigt te gaan tussen de plooien van de geschiedenis van Cercle. Maar die door Roland Podevyn in zijn boek ‘Cercle Brugge 1899-1989’ als volgt wordt beschreven …
    ‘Het hoogtepunt van de viering moest zijn, dat een tweedekker een bloemenkrans zou gooien rond het monument. Gejuich steeg op uit duizenden kelen, toen in de lucht de tweedekker kwam aangevlogen. Dat gejuich verstomde en maakte plaats voor ontzetting toen het vliegtuig steeds bleef rondcirkelen, daarbij steeds meer en sneller hoogte verloor en ten slotte neerstortte op enkele honderden meter van de massa. De twee piloten werden verkoold uit het wrak gehaald. Pijnlijk detail … deze piloten hadden zich als vrijwilligers opgegeven, omdat ze tijdens de oorlog hadden gevochten in hetzelfde regiment als de gesneuvelde Cercle-aanvoerder Dominique Baes.’
    Het Cerclebestuur heeft de verdere festiviteiten geannuleerd, behalve een geplande oefenmatch tegen een buitenlandse ploeg, die immers reeds enkele dagen in Brugge verbleef. Het betrokken monument, dat dus naar een dubbel drama verwijst, werd later verplaatst naar het Edgar Desmedtstadion en vervolgens naar het Jan Breydelstadion.

    • dries simoens says:

      Mijn grootvader heeft dit drama met eigen ogen beleefd, en herinnert zich hoe één der piloten zich poogde te bevrijden uit de vuurzee, tevergeefs. Nog een detail: op de plaats waar de tweedekker neerstortte, was de inplanting voorzien van de hoofdtribune van het Edgar Desmedtstadion. Gelukkig hadden de bouwplannen een achterstand opgelopen, en werd de tribune pas twee jaar later voltooid…

    • Roel Struyve says:

      Het ging hier over sergeant-vlieger Jean-Marie Carbonelle en onderluitenant-vlieger Joachim Heintz. Meer info over het ongeval, waaronder foto’s van voor en na de crash uit de Patriote Illustré, is hier te vinden: https://www.luchtvaartgeschiedenis.be/content/dh-4-te-sint-andries-brugge-jean-marie-carbonelle-joachim-heintz

      • dries simoens says:

        Heel veel dank, Roel, voor dit beeldmateriaal over “la catastrophe de Bruges”. Ontzettend te lezen dat er 10.000 toeschouwers waren, onder wie mijn grootvader. Gebeurde het drama 100 meter verder, dan was ik allicht nooit geboren. Wie sprak ook weer over de “ondraaglijke lichtheid van het bestaan”…

  3. Noël Geirnaert says:

    Inderdaad, vreemd dat niemand daar toen blijkbaar durfde bezwaar tegen maken, hoewel nabestaanden wel zullen geslikt hebben. Maar over de oorlog moest gezwegen worden, vonden sommigen. Oud-strijders, oorlogsslachtoffers, wie teruggekeerd was uit kampen en hun nabestaanden, vonden dikwijls geen gehoor.

  4. dries simoens says:

    Tijdens WO II werden in Brugge een aantal kostbaarheden beveiligd tegen de vijandelijke bombardementen. Zo werden op de Markt de beelden van Jan en Pieter ingekapseld.
    Ook het Heilig Bloed werd in veiligheid gebracht, maar hierover bestaat onenigheid. Officieel werd het schrijn bewaard in het bisschoppelijk paleis. Als leerlingen van het Sint Lodewijkscollege werd ons echter voorgehouden, dat het Heilig Bloed werd bewaard achter een muur van de klas van EH Carpentier. Op een inscriptie, centraal boven het schoolbord, stond daar in het Latijn te lezen dat het schrijn daar de oorlogsjaren heeft overleefd. De ene versie sluit de andere niet uit, aangezien Sint Lodewijks een bisschoppelijk college is en dus tot de ‘bisschoppelijke ruimte’ behoorde.
    Vandaar mijn vraag … Is deze gedenksteen destijds, bij de verhuis naar de Magdalenastraat, overgebracht naar de nieuwe locatie, als onderdeel van de ’trouw aan de traditie’? Me dunkt van wel …

    • Richard Ranson says:

      De gedenksteen ‘Heilig Bloed’ bleef wel degelijk bewaard op een binnenplaats van de site Zilverpand, Dries. Als je in het winkelcentrum de doorsteek maakt van Noordzandstraat richting Zilverstraat, daar aan rechterzijde en ongeveer op ooghoogte, in een buitenmuur van de ‘invularchitectuur’, dat het Zilverpand is.

      • dries simoens says:

        Dank u Richard. Ik had al wel ontdekt waar in het Zilverpand een andere gedenksteen is aangebracht, namelijk ter herdenking van de gesneuvelde oud-studenten: direct links, wanneer men de kleine ingang van het Zilverpand neemt vanuit de Zilverstraat.

  5. Johny RECOUR says:

    Verschillende keren had ik het genoegen bij Jacques Willems, ingenieur op rust van Glaverbel, langs te gaan. Onze contacten waren ontstaan naar aanleiding van een vraag over de vliegtuigfabriek ‘A.C.A.Z.’ of ‘Z.A.C.C.O’ in Zeebrugge, 1923, tevens het oprichtingsjaar van ‘la Société Belgo-anglaise des Ferry-Boats’, de “Ferry”.
    Gezien mijn interesse gaf hij mij zijn persoonlijk opzoekingsdossier over de bommenwerper ‘Liberator 24J Abel Mable’, die op 19 juni 1944 neerstortte in St Michiels om het eventueel verder aan te vullen.
    Veel viel er echter niet meer na te speuren want hij had het al grondig gedocumenteerd als inwoner in de omgeving.

  6. Benoit Kervyn says:

    De gedenksteen m.b.t. de relikwie – en niet het schrijn, dat is iets anders – van het H.Bloed in het Zilverpand is een kopie, gekapt door Pieter-Hein Boudens in 1984 ter vervanging van de originele uit 1892 die tijdens de verhuis van het St-Lodewijkscollege naar de Magdalenastraat in twee brak.
    De getrouwe kopie – met vers van Guido Gezelle – kwam er op initiatief van Carlos Vlaemynck. De steen herinnert niet aan het verstoppen van de H.Bloed-relikwie tijdens WO II maar tijdens de Franse annexatie, meer bepaald de periode tussen 1812-1819, in het huis van Gertrude de Pélichy.
    Dit huis zou in de jaren 1860 deel uitmaken van het Sint-Lodewijks-college, vandaar dat effectief de – eerste – herdenkingssteen verwerkt was in een klaslokaal boven het schoolbord.
    Vanaf eind mei 1940 werd de relikwie bewaard in het bisschopshuis en elke donderdagavond werd die door de kapelaan heimelijk opgehaald en overgebracht naar de basiliek voor de wekelijkse verering op vrijdag. Na het lof bracht de kapelaan het H.Bloed terug naar de H.Geeststraat. Dit zou zo duren tot de bevrijding. Zie mijn publicatie ‘Het Heilig Bloed te Brugge. Devotie, bewaring in vredes- en oorlogstijd en in processie gedragen’, Brugge, 2019.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *