Met de zilte zeewind in haar haren staat ze die ochtend in Zeebrugge aan de kade. Ze kijkt op naar het immense flatgebouw dat hier vannacht voor anker ging. Samen met een handvol andere gidsen wacht ze tot de cruisetoeristen aan wal komen. Een stel bussen brengt hen naar Brugge en één van die groepen neemt zij voor haar rekening. Neemt hen op sleeptouw doorheen de stad. Timing en parcours dienen strikt gevolgd. Op het voorziene tijdstip maken haar volgelingen een rondvaart op de reien en zij maakt van dat half uurtje dankbaar gebruik om zich te warmen aan een kopje dampende troost in een koffiehuisje vlakbij. ’t Is daar dat zij en ik mekaar treffen.
Ze is tevreden met haar toehoorders, vertelt ze, een geïnteresseerd gezelschap. Zoals bij elke rondleiding, cruise of andere, maakt dat voor de gids het verschil, dat weten we allebei. Zo kreeg ze tot haar verwondering heel kritische vragen toen ze op de Burg vertelde hoe het Heilig Bloed naar Brugge werd meegebracht uit de door kruisvaarders geplunderde, nochtans christelijke stad Constantinopel. Neen, van hun reizen konden die kruisridders maar weinig jolige foto’s op hun facebookpagina posten.
Misschien lukte dat wel voor Anselm Adornes die veel later, in de vijftiende eeuw, vanuit Brugge op bedevaart trok naar het verre Jeruzalem. Daarover kon ik gisteren een heleboel kwijt, vertel ik mijn collega-gids. Engelse studenten die zich met astronomie inlaten, ze logeerden een paar nachten in de Snuffel, wilden een alternatieve verkenning van de stad. Ik nam ze mee naar het ‘stille Brugge’, de buurt van de Jeruzalemkerk.
Wanneer ik daar de trip van Anselm Adornes naar Jeruzalem ter sprake bracht, herinnerde zich één van de jonge sterrenkundigen een astroloog uit de lage landen die in de zeventiende eeuw helemaal naar China trok om er in opdracht van de keizer naar de sterrenhemel te turen. Of dat ook geen Bruggeling was, wou hij weten. Niet dus, al was jezuïet Ferdinand Verbiest wel van onze contreien.
Geboren in Pittem, overleden in Peking, dat klinkt, hé.
En natuurlijk kwam in de buurt van ’t Jan van Eyckplein ook de middeleeuwse havenstad Brugge aan bod. Hoe vanuit Scandinavië en zelfs vanuit het Russische Novogord koopmannen naar onze stad reisden.
Waar ze in onze badstoven, zij aan zij met uit Firenze of Toledo overgekomen handelaars, genoten van wat daar te genieten viel.
Mijn Engelse toehoorders verrasten mij overigens met een nuchtere kijk op de toeloop van toeristen in onze stad, vandaag. Over het welles en nietes omtrent veel of te veel. En dat het elders ook van dat is, wisten ze hun gids te troosten, dagtoerisme is overal een blijver. Maar zelf bleven ze nog een paar dagen in de Brugge, verzekerden ze.
Een half uurtje babbelen is zo om en een koffie zo gedronken, mijn collega-gids haast zich, met onder de arm haar witte bordje met het nummer zeven erop, richting de aanlegsteiger om de hoek. Ik wens haar een goeie rondleiding toe. Ze kijkt lachend om en geeft mij nog een nadenkertje mee … ‘Wie zijn wij, dat we dagjesmensen met de vinger wijzen, alsof Bruggelingen op andere plekken nooit de vluchtige toerist uithangen!’
Ik reken af en wandel de Katelijnestraat in. Waar ik zowaar mijn stel Britse sterrenkundigen tegen ’t lijf loop. Ik neem ze mee naar ’t Walpleintje. Daar is een pand, vertel ik, waarvan de naam jullie zal boeien. Een huisnaam die verwijst naar astronomie! Zij nieuwsgierig! Wat volgt is een gezapige middag in De Halve Maan.
Op zondag 25 februari kan je als aspirant-reiziger in de stadshallen en het Hof van Watervliet terecht op de Reismarkt, georganiseerd door Wegwijzer. Je krijgt er allerlei informatie omtrent alternatieve reisformules.
Meer omtrent de beurs vind je hier … https://www.reismarkt-brugge.be/
Elke gidsbeurt , elk boek en de trein – der traagheid – is altijd een beetje reizen.
🙂