Goede raad van Heidi Deneweth … en Willy Dixon

Het is in De Brug te doen, vanavond.” Terwijl ik mijn jas dichtknoopte en haar met een vluchtige zoen goeiedag zei, vertelde ik waar ik naartoe ging. Dat ze verrast opkeek, mocht mij eigenlijk niet verbazen. “De brug? Op de Burg, bedoel je, in ‘t stadsarchief?”
Informeer bij een Bruggeling naar De Brug en verbazing zal uw deel zijn. In Brugge vragen waar de brug is, da’s in een krantenwinkel vragen waar de krant ligt. En toch, er is in deze stad maar één plek die ‘De Brug’ heet. In de Hauwerstraat, de straat waarlangs u vanop ’t Zand naar de nieuwe beurshal wandelt of fietst. Sinds dat nieuwe bouwwerk zich daar met nogal wat flair ‘Beurs- Meeting en Congrescentrum‘ laat noemen, mag je niet langer met de auto vanop ’t Zand die straat in. Wel, daar in de Hauwerstraat is De Brug.
Iedereen kende daar ooit het ‘flikkenkot’, waar is de tijd. De arm der wet is er al lang weg en ’t is u ongetwijfeld niet ontgaan, dat de smakeloze jaren-zestig-betongevel een ingrijpende, bakstenen facelift onderging. En op een zijgevel is er ook de metershoge muurschildering, waarop Maria van Bourgondië zich minzaam over de stad lijkt te ontfermen. Welnu, in dat voormalig politiepand huizen vandaag een handvol stichtingen die samen De Brug vormen. Het heeft allemaal op één of andere manier van doen met vrijzinnigheid. Iets dat ‘Huis van de Mens’ heet, een Studentencentrum ook, en achterin een zaal die zich voor van alles aandient.

… een boek dat ze helemaal vol schreef.

Zo kwam daar die avond ‘Levend Archief’ bijeen. De vriendenkring van het stadsarchief bestaat dertig jaar, dat vraagt om een viering met academische allure. En daarop aansluitend, minstens zo essentieel, de informele drinkbabbel. Kers op de feesttaart was de Levend Archiefprijs, die wordt maar één keer in vijf jaar toegekend.

En dat was het moment waarop Heidi Deneweth in beeld kwam. Ik kende haar nog niet, zij is historica en bedacht een zin die luidt ‘Goede muren maken goede buren’. Dat is nuttig bouwadvies, weliswaar, maar voor een prestigieuze prijs een beetje mager en dus zette zij die zin op de kaft van een boek dat ze helemaal vol schreef. Achter op die kaft lees je dat het gaat over verbouwingen van panden in het Brugge van lang geleden en hoe het buurtleven daarmee omging.
Na de obligate lofbetuigingen kwam Heidi zelf aan ’t woord. De schrijfster had het over haar boek, natuurlijk, over mensen die haar daarbij bijstonden. De oprechte ontroering waarmee ze haar prijs opdroeg aan onze onlangs overleden archeologe Bieke Hillewaert, leerde mij dat Heidi Deneweth een mens op haar plaats is.

Bij het glas achteraf vertelde ze mij dat ze van haar inmiddels uitverkochte boek geen tweede druk verwacht. Jammer. Maar vandaag vond ik ‘Goede muren maken goede buren’ in de bib. Een prestigieuze publicatie, dat liet die plechtige bekroning van ’t archief al vermoeden. Tweehonderd bladzijden tekst in een klein letterkorps, grondplannen, grafieken, tabellen. Serieuze kost, maar desondanks charmeerde het boek mij. Dat lag aan zijn kaft.

Over Brugse schilders en grafici weet ik niet meer dan de modale Bruggeling, maar ik herken een Jules Fonteyne wanneer ik er een zie. Deze jongen zal het maar toegeven, hij heeft een zwak voor het volkse wereldje dat Jules Fonteyne schiep. Voor de eigenzinnigheid waarmee hij zich als graficus van zijn generatiegenoten wist te onderscheiden. De schilders van wat de ‘Brugse School’ wordt genoemd, bedachten een verbloemd, veredeld Brugge. Hun oogstrelende doeken toonden een stad die er nooit is geweest.

Niet zo de tekeningen en etsen van Jules Fonteyne. Jules volgde zijn eigenzinnige pad en vond inspiratie bij de armzalige maar levendige stad zoals hij die in zijn kindertijd had gekend.

Neem nu de kaft van Heidi Deneweth’s boek. Het rommelige huisje waarop we neerkijken brengt ons naar een bescheiden volksbuurt. Maar onze aandacht wordt vooral getrokken door de rafelige gewaden van twee schimmige figuren in de hoek van het beeld. Ze keren ons de rug toe. Zijn ze nieuwsgierig naar wat zich afspeelt achter het openstaande poortje?
Een tafereel uit het Brugge uit Fonteyne’s kinderjaren.
Hij groeide op in de Boeveriestraat, dus de buurt van de Hauwerstraat kende hij als geen ander. Het West-Brugge dat zich van de rest van de binnenstad afgescheiden voelde door de oude ‘statie’ op het Zand.
Maar West-Brugge was ook de Vrijdagmarkt, waar elke week de koeien en beestenmarchands voor drukte en kabaal zorgden. En ook, waar vandaag de nieuwe beurshal alle ruimte inpalmt, het pand waar de koebeesten na verkoop werden naartoe geleid, het slachthuis. Met vlakbij, in de Hauwerstraat, ‘De Vetten Os’, hoe toepasselijk kan een cafénaam zijn.

En in de rechterbenedenhoek van zijn ets doemen ze op …

De omgeving waar de kleine Jules opgroeide was één van de meest verpauperde hoeken van de binnenstad. Al ondernam die buurt af en toe één en ander om zijn somberheid van alledag op te fleuren. En ook dat ontging Jules niet. Er is zijn ets waarop hij de optocht van een processie breed uitsmeert. Witgekalkte, maar armtierige huizen. Op de voorgrond heft een pluizige hond zijn poot tegen een ook al witgekalkte muur, waartegen een knaap op een ladder een glimp tracht op te vangen van de processie die door de straat trekt. Jules Fonteyne ten voeten uit.
En in de rechterbenedenhoek van zijn ets doemen ze op, het huisje en de twee donkere figuren.

Zijn ets op Heidi Deneweth’s boek, het zou Jules plezieren. Al liet de ontwerper van de kaft de groezelige straat zorgvuldig achterwege. Jules had meewarig het hoofd geschud, als we hem uitlegden hoe dat vandaag zit met Photoshop. Zoals hij ook berustend zou zuchten bij wat wij aanvingen met het West-Brugge van zijn jeugdjaren.
Maar intussen is er de goesting om Heidi’s boek te lezen, gewoon door die prent van hem op de kaft.

Gisteren hoor ik toevallig Willy Dixon op de radio. Willy herinner ik mij als een grote naam in de wereld van de blues. En zoals onze Heidi Deneweth met dat ene zinnetje van haar, zo verzon Willy Dixon lang geleden ‘You can’t judge a book by looking at the cover‘. Heidi schreef, vertrekkend van haar idee, een boek. Dixon’s goede raad werd één van zijn bekendste songs. Laat je niet misleiden door uiterlijkheden, was zijn boodschap. Ik geloof Willy Dixon graag, ik heb vanouds een boontje voor hem. Voor hem ook, ja.
Maar voor één keer sla ik zijn advies in de wind. Is dat eigenzinnigheid? Leerde ik van Jules Fonteyne.

Over ‘Levend Archief’, vriendenkring van het stadsarchief, hier meer informatie: https://www.brugge.be/vriendenkring-levend-archief-2

This entry was posted in Het Brugge van nu, Het Brugge van toen, Van boeken en schrijven, Van schilderen en plaasteren. Bookmark the permalink.

8 Responses to Goede raad van Heidi Deneweth … en Willy Dixon

  1. Michiels Dirk says:

    Een heel terechte bewieroking van het werk van Jules Fonteyne. Prachtige kunstenaar. Was goed bevriend met mijn vader, die de mooie zware etspers van Fonteyne overnam en die verhuisde van de Coupure naar de Verwersdijk. Ik mocht dan als kleine jongen toezien hoe mijn vader zijn etsen afdrukte.
    Een hele ingewikkelde operatie…

    • Pol Martens says:

      Dirk, daar in zijn woonst aan de Coupure was ik een hele tijd geleden te gast bij Jules’ vriendelijke kleindochter.
      ‘k Herinner mij het huis waar aan de muren zijn fijne werkjes schitterden. Het huis en de stadstuin, ze ademden de geest van de kunstenaar.
      Trouwens, door wat je vertelt kijk ik voortaan ook met ièts andere ogen naar wat Guillaume Michiels, jouw pa, getekend heeft …

      • Thérèse Ryckaert says:

        Hartelijk dank Pol, ook aan mevrouw Deneweth, voor het mooie artikel over mijn lieve en talentvolle grootvader!
        P.S. Ik ben de ‘vriendelijke kleindochter van Jules F.’ en zus van Marc R.
        Terese

  2. Jan D'hondt says:

    Mooi verslag van onze prijsuitreiking Pol!
    Ik heb nog een leuke wist-je-datje over deze publicatie en de kaft met een detail van een werk van Jules Fonteyne.
    De ‘link’ is namelijk Marc Ryckaert. Marc stond in voor de redactionele begeleiding van deze publicatie en hij is ook een kleinzoon van Jules Fonteyne.

  3. Marc Ryckaert says:

    Dag Pol, ik lees jouw blog altijd met bijzonder veel genoegen, vanwege de interessante inhoud en de knappe schrijfstijl.
    Deze keer was het genoegen evenwel net nog iets groter. Je weet het misschien niet, maar Jules Fonteyne is mijn grootvader van moederszijde. Ik apprecieer dan ook ten zeerste wat je over hem schrijft.
    Met dank en een hartelijke groet … en om het op een ouderwets schoolse manier te zeggen: doe vooral zo voort met je blog!
    Marc Ryckaert

  4. hedwig dacquin says:

    Leuke lectuur en een terechte hommage aan de sterk ondergewaardeerde Jules Fonteyne.
    Intussen zit ik nog steeds met een vraag : waarom is er in Brugge een West-Brugge en geen Oost-Brugge ?

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *