‘Groeten uit Brugge’, de Katelijnestraat en … kunstambachten

De Katelijnestraat, een vooravond in september. De dagdagelijkse toestroom is weer een keer gaan liggen. Met een zucht komt de buurt stilaan tot zichzelf, na weer zo’n overrompelende dag die haar naar adem deed happen. Ze is zot, menen nogal wat andere straten en er zijn er alvast weinig die haar die wervelende rompslomp benijden. Maar vergis u niet, zo’n dagen zijn haar ding. Ze is de jongleur die een dozijn borden draaiende houdt op evenveel wiebelende stokjes en daar nog van geniet ook. Plichtsbewust neemt ze die taak op zich. Iemand moet het doen, meent ze.
Wij zijn op stap met een stel vrolijke kameraden die voor het eerst de stad bezoeken en daarom nemen we hen mee langs de ‘verplichte route’.

Zou ’t kunnen dat in een discreet hoekje, pakweg ergens ter hoogte van ’t Stoofstraatje, iemand dag in dag uit met een telraam alle passanten bijhoudt? Hoe dan ook, mensen die het weten, of alvast beweren het te weten, tellen zo’n acht miljoen bezoekers die elk jaar Brugge aandoen. Aan de Katelijnestraat hoef je dat niet te vertellen.

En ineens gebeurt het. Tot onze verbazing troont de jongste in ons gezelschap, een jongedame voor wie het leven vooral plezierig hoort te wezen, ons mee in zo’n winkel die uitpuilt van de bedenkelijke souvenirs. Voor je ’t weet, ben je zelf de toerist die zich vergaapt aan even banale als overdreven geprijsde prullerijen.
Piepkleine Brugse zwaantjes, vingerhoedjes en trapgeveltjes, ergens in een ver land door onderbetaalde mannen, vrouwen en wellicht ook kinderen vervaardigd uit een moeilijk te achterhalen grondstof. Plastiek? Kadertjes, een duim hoog, met daarin een leeuwtje in ‘Brugse kant’ van onmogelijk te traceren oorsprong. De raadselachtige aanwezigheid van die veelkleurige broertjes van Manneken Pis? Dwerguitvoeringen van het Atomium? ‘It’s Tuesday, this must be Belgium!
Het meisje kiest een sleutelhanger met het belfort erop. En, vreemd, al is wijn haar ding niet, toch wordt ze bekoord door een kurkentrekker met, in het namaakhout gekerfd, een gotische letter ‘B’.

Een kinderhand is gauw gevuld!” spot ik, maar onze gelegenheidstoeriste is tevreden met haar aankoop. En in de wolken om de vriendelijke, oosters ogende jongeman achter de toonbank die haar een speelse knipoog toewierp. Mijn bemerking, dat de knaap niet eens onze taal blijkt te spreken, wordt op een donderblik onthaald. Met een kordaat “Wat maakt het uit? Die jongen is hier wèl aan het werk, hé!” wordt deze criticaster zijn plaats gewezen. Brugge is de wereld en de wereld een dorp. En gij nu.

De nazomeravond die ons uitnodigt op een terrasje wordt een nazomernacht en wat we eigenlijk al wisten wordt bevestigd. De patron van het etablissement laat weten dat we aan onze laatste consumptie toe zijn. Al telt onze stad veel plekken waar je in de buitenlucht iets kan nuttigen, weinig van die terrassen hebben goesting om tot in de late uurtjes open te blijven.
En dus komen we in de tuin bij ons thuis terecht, het is er ook goed toeven. Mijn wederhelft stelt een wijntje voor en ons gezelschap kan daarmee leven. De fles komt op tafel, maar in de keuken blijkt onze kurkentrekker zoek. Triomfantelijk opent iemand haar handtas. Of hoe zo’n Brugs souvenir plots van waarde blijkt!

We zijn vertrokken voor een rondje doorbomen over toerisme in onze stad. Dat ondergetekende onlangs in het BMCC, onze nieuwe beurshal, present was bij een infoavond over dat onderwerp, is daar niet vreemd aan.
De hierboven genoemde lieden, u weet wel, die met hun telraam, mochten daar één en ander duiden. Zoals dat je de toeristenstroom niet alleen kan spreiden in de ruimte van de binnenstad, maar ook in de tijd. Ruimere openingstijden van musea? Avondlijke boottochtjes en koetsritten? Voor dorstige of hongerige medemensen meer plekken waar ze zich tot laat in de avond kunnen neervlijen?
Daar hoort ook tegenkanting bij, merkt iemand op. Maar ach, tegenwind zet je op weg naar weer andere, te volgen paden!

En dan is er dus ook dat aanbod van souvenirs en wie daar beter van wordt.
Daaromtrent las net één van ons een hoopvol bericht in een lokaal blad. Dat ‘Handmade in Brugge’, een collectief van Brugse ambachtsmensen, komt aanzetten met een betekenisvol voorstel. Een wedstrijd, namelijk.

Omtrent wedstrijden kan je ons niet tot de meest fervente voorstanders rekenen, maar wanneer ontwerpers op die manier worden uitgedaagd om een origineel én kwaliteitsvol Brugs souvenir te bedenken, gaan we graag mee in dat idee.
Een ‘wow-souvenir‘ zoeken ze en ’t is de bedoeling dat het winnende ontwerp ook effectief op de markt komt. De kandidaat-makers krijgen carte blanche, maar ’t moet iets duurzaam zijn met een goeie verhouding omtrent prijs en kwaliteit. En ja, ’t mag ook iets nuttigs zijn. Oproep aan de ambachtslui der stad, ‘Komt voor den dag met uwe voorstellen!
De inspiratiebron die ‘wijn’ heet is in onze nachtelijke tuin goed voor een rijtje ideeën. Kalligrafie, glaskunst en zelfs dichtbundels passeren de revue.
Maar, merkt iemand op, tussen de souvenirs van vandaag is af en toe toch ook iets bruikbaars te vinden? Het smalend glimlachje in mijn richting kan mij niet ontgaan.

This entry was posted in Het Brugge van nu, Van schilderen en plaasteren, Van toeristen. Bookmark the permalink.

5 Responses to ‘Groeten uit Brugge’, de Katelijnestraat en … kunstambachten

  1. Marc Bekaert says:

    Zoals steeds een veel gelaagd cursief over het vintage en het huidige Brugge.
    Ik woon zelf in het Kortrijkse maar heb al veel tijd doorgebracht met Bruggelingen en in het Brugges Ommeland. Dat begint tegenwoordig net voorbij Roeselare en loopt tot aan ‘Bruges-Antwerp Seaport’.
    Wat mij deze keer het meeste trof was de eerste illustratie hierboven, over een tentoonstelling rond Brugs aardewerk in Torhout (!). Torhout, met het enige West-Vlaamse museum over streekaardewerk of ‘potterie flamande’.
    Noch in Brugge, met nochtans een rijke traditie van zowel volkse ‘postuurkes’ als art nouveau vazen, noch in Kortrijk, noch in de kuststreek of Roeselare is er ook maar één museum waar dit ooit wereldvermaard kunstambacht nog te bezichtigen is voor een breed publiek.
    Oh ja, in Brugge heb je wel het Potteriemuseum met Vlaamse Primitieven, maar geen Vlaams aardewerk. En in het Gruuthuse museum staat er wel een porseleinen beeldje van een doedelzakspeler, maar zo’n Frans stuk biscuit kan je bezwaarlijk Vlaams aardewerk noemen. In Kortrijk is het al niet beter, waar enkel wat scherven lokaal aardewerk goed opgeborgen liggen in het niet publiek toegankelijke ‘Trezoor-depot’.
    Een echte schande vind ik dit. Maar daarover ging je artikel nu niet, hopelijk maak je daar ook eens werk van.

    • Pol Martens says:

      Marc, vooreerst bedankt voor je lofzang op mijn blog.
      De aardewerk-traditie in onze contreien verdient inderdaad aandacht en waardering.
      Het verhaal lijkt vergelijkbaar met wat zich voordoet omtrent de schilders van de zogenaamde ‘Brugse School’.
      Niemand stelt hun deskundigheid en voortreffelijke sfeerschepping in vraag.
      Maar terwijl amper een paar decennia geleden hun werk nog veelgevraagd was, vindt op veilingen een schilderij van een Brugs meester van die generatie nog amper een bieder.
      De tijd en hoe die onverbiddelijk zijn werk doet …

      • Johny Recour says:

        Samen met een collega in Zeebrugge kochten we elk de nieuwste uitgaven. We zijn er van arrenmoede mee gestopt toen een potscherf gevonden werd en er al direct een boek verscheen over de ‘pottebakkerie’ in Brugge.
        En ondertussen houdt het niet op, zodat je de vraag kan stellen wie blijft de interesse vlam waak houden.
        De Tijd doet dus onverbiddelijk zijn werk, ook voor iemand die in 1969-1971 Graduaat Toerisme en Onthaal studeerde.

      • Richard Ranson says:

        Over ‘Brugs Aardewerk’ het volgende. Het laatste authentieke Brugse pottenbakkersatelier voor typisch Brugs en Vlaams aardewerk bevond zich anno 1979/1980 langs de Speelmansrei nr 8, waar Bernard Muylle in latere jaren zijn eetcafé ‘De Sleutel’ zou openen, thans Bistro Pastis. De aldaar gevestigde pottenbakker was Gilbert J. Monteyne, een specialist in het vak.
        Eerder in zijn carrière had hij de pottenbakkerij van de familie Willemyns overgenomen, waar hij teveel een rasechte stielman bleek te zijn, maar te weinig ondernemer, zijn zakencijfer kon hij daar niet draaiend houden.
        Over Willemyns verneem je meer in ‘Geschiedenis van de Brugse rand – Sint-Pieters-op-den-Dijk’ van auteur Jaak Rau, Uitgeverij Van de Wiele, Brugge,1992.
        Gilbert, die nog steeds als keramist actief is in Jabbeke en over wie je meer verneemt via het internet, vertelde mij ooit over het boek ‘Brugs Aardewerk’, dat volgens hem feitelijke onjuistheden bevat. Het zou historisch correct zijn, mocht iemand deze draad eens willen opnemen door de man in Jabbeke te gaan interviewen als kroongetuige, nu het nog kan.

  2. Ter info, op volgende site kan men info vinden over Vlaams aardewerk, o.a. ook over Brugge .
    https://rohardus.com/vlaams-aardewerk/

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *