âMonnikenâ, het jongetje dat ik ooit was lag wel eens in de knoop met dat soort woorden, wanneer ze opdoken in een dictee. En ze doken vaak op in een dictee. Maar nu maken ze het wel heel bont. Want nu ik de regels omtrent dubbele medeklinkers onder de knie heb – doorgaans toch – lees ik op de website van onze stadsbibliotheek een link naar âMmmonkâ. Op zoek naar wat achter die link schuilt, merk ik dat het dan nog over schrijven gaat ook!
Schrijven, doen we het nog? ât Zal wel zijn, de hele dag zijn we schrijvend in de weer. Op onze smartphone, in de eerste plaats. Shakespeare heb ik nooit doorploegd, maar dat hij Hamlet âWords, words, wordsâ in de mond legt is mij bekend. Prins Hamlet bedoelt âAch, ât zijn maar woordenâ en al verwijst hij niet naar TikTok of ander online geschrijf, toch is hij met zijn mijmering helemaal bij de tijd. Want allemaal overladen wij, de ene al vingervlugger dan de andere, het universum met ontelbaar veel getypte woorden, uur na uur en dag na dag. Kettingschrijvers zijn we geworden. Maar is al dat vingerspel wel schrijven? Of is dat alleen wat je op papier neerschrijft?
Een terugkeer naar pen en papier? Verwacht dat pleidooi niet van deze jongen, hij was nooit vlot van handschrift. Hij is van de dagen, toen er nog in elke schoolbank een inktpot stak. En linkshandig als hij was, leerde hij onder lichte dwang rechts schrijven. Dat werd vooral onhandig schrijven. Bij elk woord dat hij aanvatte, vroeg hij zich af hoe eraan te beginnen. Stamt zijn waakzaamheid omtrent de waarde van woorden uit die tijd?
Dus wat mij betreft, leve het klavier! Al droom ik, wanneer ik een fijn gevormd handschrift onder ogen krijg, heimelijk van schoonschrijftalent. Want dat imponeert, hĂ©, zo’n vakkundig neergelegde tekst. En dan zwijgen we nog over kalligrafie.
We kennen in onze stad een paar schoonschrijvers die daar indruk mee maken. Brody in zijn eeuwenoude pand aan het Jan van Eyckplein, en Maud in de Sint-Clarastraat. En nog Brugs volk dat zich in de stille schaduw bekwaamt in kalligrafie.
En ja, we herinneren ons Jan, uiteraard, in het Oude Zomerstraatje. Een aantal verhalen geleden vertelden wij al over verzamelaar Jan Broes. En over zijn woonst, de thuis van âletterkundeâ in de meest letterlijke zin van dat woord. Al was ook de letterkunde van schrijvers hem lief. Van stadsgenoot Jan van der hoeven, onder anderen.
Misschien zijn ze u niet eerder opgevallen aan de Oude Burg, waar u onder die arcades van de stadshallen door wandelt, de beschreven gewelven. Met een gedicht van Jan van der Hoeven. Het laat zich moeizaam lezen, zo pal boven uw hoofd. Het staat er in het Nederlands, Engels, Frans, Duits en Spaans, elke taal in een ander lettertype.
Na al die jaren bladert het schrijfwerk af, laten we erop vertrouwen dat het restauratieteam dat binnenkort het belfort en de hallen aanpakt, ook kalligrafen in dienst heeft.
Ook elders in de binnenstad vinden we kalligrafie. De sterke woorden âHou de liefde in ereâ, die we vanuit de Philipstockstraat zien op een dichtgemetseld raam in de Keersstraat, wie schreef die daar ooit?
Zullen we ook âdĂ©fense dâafficherâ vermelden? Jan Verhaeghe en steenkapper Pieter Boudens gaven die woorden ooit een plek op een zijgevel nabij de Ezelpoort. En Jan Verhaeghe zou zijn geĂ«ngageerde zelf niet zijn, mocht hij achter die ogenschijnlijk simpele boodschap geen ruime, maatschappijkritische boodschap bedenken.
Maar we zijn er nog niet, want wie langs de stadsvesten wandelt, vindt nog meer. Van Brody Neuenschwander, een paar gedichten uitgesneden in roestige poortjes in cortenstaal, aan de Begijnenvest en langs de Hendrik Consciencelaan.
En bij de Katelijnepoort, op de achtergevel van het Bargehuis, lezen we âAls je weggaat, kom je dan terug?â en âAls ik terug kom, ben je er dan?â, twee regels van dichter Robbert Ritmeester. Of hoe je veel kan zeggen met weinig woorden.
Schone letters, sierlijke en strakke, kalligrafie als verzamelnaam. Want, toegegeven, soms laat ik mij ook betrappen op enige bewondering voor de creativiteit van de betere graffitispuiter.
Wat de vraag oproept, of kalligrafie al lang thuishoort in het straatbeeld. Het schrijven als ambachtelijke bezigheid is zo oud als de straat, maar het geprivilegieerde kransje dat het lezen en schrijven onder de knie had, wenste aan de straat allicht geen tijd of materiaal te verspillen. Het geschreven woord hoorde op kostbaar perkament, verlucht met exquise miniaturen en ingebonden in kostbare, leren boekbanden.
Het straatjesvolk kon je maar beter ongeletterd en dus braaf houden.
Het uitrollen van de boekdrukkunst, aan het einde van de middeleeuwen, was in dat verhaal uiteraard de hond in het kegelspel.
Gisteren liet ik mij toch maar bekoren door âMmmonkâ. Dat fantasiewoord staat voor âMiddeleeuwse Monastieke Manuscriptenâ ofte handschriften uit abdijen van heel lang geleden. Een online bibliotheek, propvol eeuwenoude geschriften. Sint-Bavo en Sint-Pieter, wat Gent betreft, en onze eigen Ter Doest en Ter Duinen, de abdijen waar ze geschreven werden zijn niet van de minste.
Ik ging er op verkenning en ât was heerlijk verdwalen in een wereld van woorden, gebeden, verhalen, verbazende miniaturen en nog meer woorden. Neergepend door scribenten, schrijvers en overschrijvers die daar dagelijks mee in de weer waren. Zo’n beetje zoals wij op onze smartphone. Maar trager, veel trager. Waarbij ik mij afvraag, was de ganzenveer ter hand nemen ook weggelegd voor linkshandigen? Of werd hen ook op vermanende toon verteld dat ze maar beter rechts leerden schrijven?
Niet verwonderlijk dat het geduld waarmee dat werk werd uitgeoefend, spreekwoordelijk werd. Het werk van monnikken. Of neen, monikken. Of waren het monniken?
U verkent Mmmonk langs deze link: https://www.mmmonk.be/nl/
Zou ’t kunnen dat Brody Neuenschwander ook meewerkte aan de kalligrafie onder de luifel van de stadshallen, waar je over vertelt, Pol?
Ik zocht het even voor je op, CĂ©line. En ja, hoor, je hebt het bij het rechte eind,
Naast Brody waren bij dat project ook de kalligrafen Michel Derre, Werner Schneider, Kitty Sabatier betrokken.
En Elmo van Slingerland, wiens naam mij altijd al zo onlosmakelijk verbonden lijkt met zijn kunstambacht …
De kruisribgewelven dragen die teksten sinds 2002, de tentoonstelling ‘Een stad vol letters’.
“’n Beetje plakker schudt de hele wereld wakker” is maar een voorbeeld van de affiches – steeds kritisch of humoristisch, soms ook sarcastisch – die in 1986 ook op de Brugse muren verschenen, en uitgingen van ‘Loesje’.
Later bleek wie onder dat pseudoniem schreven en plakten, zes personen uit diverse actiegroepen, die in Arnhem de stichting ‘Loesje’ hadden geschapen.
Gaandeweg steeg de roem hen naar het hoofd, stichtten ze in Nederland een politieke partij, en na de val van de Berlijnse Muur verkondigden ze de vrije meningsvrijheid in 25 landen. Nog deze uitsmijters: “Als de moed je weer eens in de schoenen zakt, ga dan op je kop staan” en “En nu is het tijd voor een echt plan, zo eentje waarbij het eerst acht keer fout kan gaan”.
Dries, bedankt om ons daaraan te herinneren. Loesje was en, als ik goed geĂŻnformeerd ben, is nog altijd een ‘ondeugddoend’ project.
Hun als affiches vermomde levenswijsheden zijn in Nederland en in zekere mate ook hier nog altijd een begrip.
Ooit was ik in hun winkeltje in Arnhem, maar of dat nog bestaat?
Ik vond ze altijd al een soort ‘Bond zonder Naam’, maar dan wel eentje mĂšt peper.
Akkoord, maar intussen verdraagt zelf de Bond zonder Naam ook wat peper … in vijftig steden geven vrijwilligers gestalte aan het project ‘Samen lezen’.
Die lezen een uur lang drie teksten voor, naar hun keuze, waarover ze dan met de aanwezigen in gesprek gaan, onder het motto ‘Verbindingen creĂ«ren door schoonheid’. Anderzijds is Loesje de commerciĂȘle toer ingeslagen, door bijvoorbeeld de verkoop van studentengerichte bundelingen, in de trant van ‘Kies het onzekere boven het zekere’.
Opvallend dat noch de muur van Robbert Ritmeester die dit realiseerde op mijn vraag naar aanleiding van het Gezellejaar in 1999, noch op mijn ingreep in de Werfstraat veel last had van tags of andere rotzooi. Als dat al het geval was werd dit steevast vlug verwijderd. Ik woon ook niet ver hé.
Ik kwam daar dagelijks voorbij, en dacht, iemand die is blijven steken in mei 68 … “Il est dĂ©fendu de dĂ©fendre”…
Bedankt om Mmmonk voor het voetlicht te plaatsen. We hebben er jarenlang met hart en ziel aan gewerkt, en het doet plezier om te zien dat de website ons doelpubliek weet te bereiken.