Mon père disait …

Engeland en Brugge hebben iets met mekaar. Die ‘Britse veertiendaagse’ die wij hier in de jaren zestig organiseerden, die kwam niet zomaar uit de lucht vallen. In de middeleeuwen was er al die Engelse wol die werd ingehaald. Heel veel wol voor onze lakennijverheid, aangevoerd langs de Spiegelrei waar je de Engelsestraat treft. En op een gevel aan de Hoogstraat prijkt op een gewichtige gedenksteen de Engelse koning Karel II. Hij huurde hier een paar jaar een Airbnb, wegens verbannen uit zijn koninkrijk. Op dat basreliëf draagt hij zo’n belachelijke pruik, zoals al wie zichzelf hoog inschatte in de jaren zestienhonderd.

En herinnert u zich nog wat Jacques Brel zijn vader liet vertellen in ‘Mon père disait’, dat schrijnend schone lied van hem?  Dat ooit, in een ver verleden, de noorderwind een gat sloeg tussen Zeebrugge en Engeland. Londen is gewoon een afgedreven voorstad van Brugge. Een niet onaangename gedachte, ontsproten uit de verbeelding van romanticus Brel.

Je kan best wat argumenten verzinnen om zoiets te weerleggen. Maar misschien, heel misschien kunnen een paar dingen voor twijfel zorgen. Daar ging ik naar op zoek. En wie zoekt, vindt soms. In een recent artikel in een krant. Waarin stond dat de West-Vlaming doorgaans beter zijn draai vindt in de Engelse taal dan andere landgenoten. Dan word je nieuwsgierig, net als de journalist die dat schreef. Hij vond een verklaring aan de Kulak, bij een prof die daarvoor gestudeerd heeft. Die volgde een ‘historisch taalkundige piste die aantoont dat er diepe verbanden zijn tussen het Engels en het West-Vlaamse dialect’. Dan worden we wakker, zie!

In de vroegste middeleeuwen zou zich in onze contreien een Germaans volk hebben gevestigd dat de Ingweonen werd genoemd. Neen, da’s geen spellingsfout en neen, ik had er ook nooit van gehoord. En die gasten spraken … Ingweoons. Volgens die prof was dat een heel ander dialect dan dat van de Franken, verderop in het oosten. Die overwonnen op termijn de Ingweonen, maar van dat Ingweoons bleven sporen bewaard … in het West-Vlaams! En wat is ook een Ingweoonse taal? U raadt het … het Engels! Daarom kunnen West-Vlamingen tot vandaag beter overweg met de taal van over de Noordzee.
Die prof kon dat allemaal uitleggen. Maar als ik hem een keer tegenkom, wil ik hem toch iets laten horen. Dat lied van Jacques Brel. Want al goed en wel van die Ingweonen, maar hoe kwamen die hier terecht? Niet door de kanaaltunnel, me dunkt. Neen, ze kwamen te voet. Lang voor de noorderwind tussen Zeebrugge en Engeland dat gat sloeg dat we Noordzee noemen, lag er vast wel ergens een pad dat hen hierheen leidde. ’t Was een eind wandelen, maar toch. Ge ziet, ge moet geen professor zijn voor zo’n uitleg. Naar de juiste liedjes luisteren volstaat.

Mocht u zich afvragen hoe dat ook weer ging, ‘Mon père disait’ van Jacques Brel, je hoort het hier.

This entry was posted in Het Brugge van toen. Bookmark the permalink.

1 Response to Mon père disait …

  1. Jo Berten says:

    Dag Pol,
    goede en mooie blog. Proficiat. Als filoloog ken ik het Ingweoons ( ook al ben ik romaans filoloog). Een eloquent voorbeeld is ” schremen” en ” to scream”. Ook ” kankerblomme, luttel, etc…
    Doe zo voort.
    JO

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *