Over jeugd … en andere bewegingen
’t Is enkele weken geleden dat hij mij opbelde. Achteraf drong het tot mij door, het nieuws waarmee Ignace die ochtend kwam aanzetten mocht minder verbazen dan ik eerst dacht. Maar ’t was toch wennen aan de gedachte. Want ginder in dat dorp van hem is Ignace al sinds lang voorzitter van zijn vereniging. En hoe vaak heb ik de leden daarvan niet meegenomen op een voorjaarse verkenning van onze stad? Elk jaar een ander parcours. Het Gezellekwartier, West-Brugge, de omgeving van de Botanieken Hof en de Coupure en nog wat buurten, allemaal kwamen ze aan bod. Aangename middagen, keer op keer.
Op stap gaan met mensen van hier verloopt gegarandeerd anders dan een gidsbeurt voor toeristen van elders. Brugge verkennen met lieden uit verre uithoeken van de aardbol is veelal boeiend, ze schotelen je de meest onverwachte vragen voor.
Maar met toehoorders van bij ons kan je je een meer lokale invulling permitteren. Je vertelt verhalen die een ‘Weet je nog?‘ oproepen. Verhalen met een lokale weerklank. Breng je Achille Van Acker ter sprake? Wereldberoemd in Brugge maar de kans dat zijn naam bij de doorsnee Australiër een belletje doet rinkelen is eerder gering. En “’k En Brugge in m’n Erte’ klinkt u en mij, lokaal volk, als muziek in de oren, maar het stond nooit in de Billboard Top 100. Brugge tonen aan streekgenoten, ’t is een genoegen.
En dus was het even bekomen van de melding van mijn vriend Ignace, dat hij een punt zet achter zijn voorzitterschap. Waarmee in zijn woonplek de lokale afdeling meteen ook ophoudt te bestaan. De KWB, één van de sleutels van de arbeidersbeweging. Zomaar.
Geen vergaderingen meer, geen feest af en toe. Gedaan met activiteiten en zodoende ook met de jaarlijkse wandeling langs onbekende hoekjes van Brugge. Jammer. Spijtig.
Een teken van de tijd? Ledenwerving, aflossing van de wacht bij het bestuur, elk van ons kent wel een organisatie die ermee kampt.
Ooit waren zo’n middengroepen, van werknemers, gepensioneerden, middenstanders, de wielen die een halve maatschappij draaiende hielden. Gemeenschapsvorming, schoon woord, het had iets stichtends. Om de jeugdbewegingen niet te vergeten.
Hoewel. Ik liet mij vertellen dat jeugdbewegingen vandaag wèl de wind in de zeilen hebben. Merkwaardig, toch? We herinneren ons de dagen, pakweg de jaren zeventig van vorige eeuw, toen het bon ton was om scherts en spot boven te halen als de jeugdbeweging ter sprake kwamen. Die nerds met hun uniformen, hoe flauw!
’t Kan verkeren. De jongelui die vandaag trots in uniform de deur uitgaan zijn niet zelden de kinderen van papa’s en mama’s die in hun eigen jonge jaren grinnikend neerkeken op KSA, Scouts of Chiro. Eén keer in ’t jaar, de Dag van de Jeugdbeweging, zie je die knapen en freules zelfs gezwind en trots in uniform naar school stappen. Padvinder spelen, het mag weer. Terwijl zoveel organisaties kampen met afnemende belangstelling, ben je gewoon mee met je tijd als lid van een jeugdgroep. Markante evolutie.
Lang geleden was zowat iedereen in elke parochie, elke buurt, lid of bestuurslid van ’t één of ’t ander. Waar is den schonen tijd waarin stoetenbouwers rekenden op al zo’n verenigingen voor de invulling van figurantenrollen. Elke organisatie, elke school stond klaar om volk te leveren. Dat is vandaag wel even anders, meneer, de vorige editie van de Gouden Boomstoet pakte noodgedwongen uit met affiches om volk te werven.
Maar ach, de eenentwintigste eeuw is al even gaande, andere tijden andere noden. Hebben we mekaar niet meer nodig, dan? Zoals we de supermarkt uit wandelen zonder babbeltje met de kassière. Brood uit de muur halen of centen. Pizza, kledij en andere spullen door een haastige koerier laten neerzetten bij onze voordeur.
Voilà, daar heb je ‘t, de voordeurbel rinkelt. Ze moeten even wachten, de weinig opbeurende woorden die zich op mijn avondlijk pc-scherm opmaken voor wat een weinig opbeurend cursiefje lijkt te worden. Verwachten we nog een pakje? Even kijken.
Op de stoep aan mijn voordeur, in de schemer van de vroege avond, drie giechelende meisjes. In uniform. Of meneer koekjes wil kopen, ’t is voor ons zomerkamp.
Ja, dus.
De volgende ochtend fiets ik naar ’t stad. Op weg voor een gidsbeurt. Ignace belde. Of ik toch nog een wandeling kon verzinnen. Hoezo, die vereniging van jou is niet meer, toch? Neen, maar niemand verbiedt voormalige leden van een ontbonden organisatie om samen op stap te gaan. Kameraden blijven kameraden, hé. En of hij gelijk heeft. Zo nu en dan kijk je als gids met plezier uit naar een rondleiding.
Onderweg, langs de Torhoutse Steenweg. Een gevel helemaal in stellingen. Bouwvakkers maken zich op voor hun werkdag. Hun werfradio, zo’n robuust ding dat tegen meer dan één stootje kan, staat veel te luid, dat hoort zo op bouwwerven. De dag is nog fris en jong, onder hun veiligheidshelmen zingen de stoere binken mee … “ ’t Is nog al nie naar de wuppe! ”
Fietsend door de Smedenpoort weet ik dat het deuntje mij volgt voor de rest van de dag … ” Gelijk wat da j’an ’t doen waart, doe maar voort! “
Vorige week werd ‘Naar de wuppe’ van ’t Zesde Metaal door de lezers van KW verkozen tot beste West-Vlaamse lied van de voorbije tien jaar … https://www.youtube.com/watch?v=eZIC55v4fSs
‘k Zou ook tegen jou zeggen: “Gelijk wat da j’an ’t doen waart, doe maar voort!”
Inderdaad de realiteit. De jeugd is nog volop in beweging terwijl veel gevestigde verenigingen geen vernieuwing kennen – of hebben gekend in de voorbije decennia. Hopelijk komt de jeugd van vandaag binnen enkele jaren met een vernieuwde verkaveling van het verenigingsleven als sociaal weefsel.
Juist vandaag meldt de pers, dat er voor het eerst sinds lang voldoende vrijwilligers zijn om aan de Heilig Bloedprocessie een tafereel toe te voegen.
Misschien ook vermelden dat er in Brugge – zoals in andere kunststeden – een ‘kunstjeugdbeweging’ bestaat, onder de naam Bazart, die kinderen kunst en cultuur én een dosis plezier aanbiedt – elke zaterdag en met een zomerkamp als toetje. Jeugdbeweging staat hier dus ook voor ‘jeugdbewogenheid’.
Zouden er nog zijn die, zoals ik, heel goed hun best moeten doen om hier en daar een stuk te begrijpen van wat de huidige generatie West-Vlaamse zangers zingt? Of heb ik dringend een hoorapparaat nodig?
En ben ik de enige die in de recente nummers dingen hoort die allesbehalve West-Vlaams klinken?
Wat die niet-West-Vlaamse elementen betreft, Roland, kan ik je alvast gelijk geven. Laat het ons, voorzichtig positief, als ‘invloeden’ omschrijven.
Ik neem aan dat onze muzikale streekgenoten ook niet pretenderen het authentieke West-Vlaams te hanteren. Voor zover we daar zelf nog aan toe komen …
Je begrijpt dat ik mij omtrent dat hoorapparaat liever niet uitspreek …
Dag Pol, de voorstelling op de affiche van de tentoonstelling ‘Met vlag en wimpel’ werd ontworpen door Joe English en uitgevoerd door zijn zussen na WOI in ‘Huis English’, onder de leiding van Michiel English.
Zij waren verhuisd van de Vrijdagmarkt naar de Witte Leertouwerstraat.
Wij lezen steeds met aandacht en plezier uw goed gekruide verhalen.
Piet en Co English
Dag Pol, helaas is het heden ten dage voor vele verenigingen moeilijk om verder te doen, de leden en bestuursleden worden ouder en haken af om deel te nemen aan activiteiten.
Jonge mensen komen daar niet meer op af en nu zijn er veel meer mogelijkheden voor ontspanning, die hebben geen vereniging meer nodig.
Maar ’t siert jullie, Ignace, dat jullie zo’n trips blijven organiseren, ook zonder de paraplu van jullie vereniging.
Mooi dat je via de affiches even de jeugdbewegingen in de kijker zet. Ze bloeien inderdaad meer dan ooit. Dat tonen de statistieken aan. Meerdere groepen in het Brugse tellen meer dan 250 leden en de leiding neemt er nog steeds zijn/haar verantwoordelijkheid.
Meteen even meegeven dat KSA Noordzeegouw in Gullegem een heel rijk provinciaal KSA-archief heeft waar ook vlaggen, uniformen en affiches worden bijgehouden, drie elementen die in jouw tekst voorkomen. Wie als heemkundige informatie over een plaatselijke bond zoekt, dus ook Brugse, kan bij ons terecht.
Eric Colenbier namens Archiefwerkgroep Altijd Jarig.