Weet je nog, lang geleden, toen jij en ik het Reiefeest organiseerden? Wij hadden iets te vieren, die zomeravond. Hoeveel jaren waren we ook alweer getrouwd? Genoeg om wat vrienden en familie samen te brengen op een plek die voorbestemd leek voor dat soort feestjes. Op een bescheiden poortje langs de Oude Burg, die straat achter ’t belfort, hing een vergeelde foto van een trouwkoppel en de boodschap ‘’t is alier’. Dat poortje bracht onze genodigden naar een riante tuin. Achterin die tuin leunt de ook niet onaardige Orangerie tegen de Dijver aan. En in die Orangerie hebben we gevierd.
Er was, zoals dat hoort op zo’n keren, iets te eten en iets te drinken. En er was muziek. Die mannen met hun viool, gitaar en accordeon, speelden al wat hen gevraagd werd. En wij en onze gasten vroegen veel.
En de zomernacht was nog zo’n echte, een zwoele die erom vroeg, de hoge ramen van de Orangerie open te zwaaien. Vanuit die vensters keken we uit op de Dijver, aan de overkant van ’t water tekende het donkere lommer van de linden zich af tegen de nachtelijke hemel.
Op de oever, onder die bomen, wandelde nog keuvelend volk. Bruggelingen op de terugweg van een laat terras? Toeristen die hun warme hotelkamers ontvluchtten? Ze wuifden ons vrolijk toe wanneer we hen van over de reie begroetten. En ongegeneerd dwarrelden de deuntjes van onze muzikanten door de wijd open ramen de nacht in. En daar, onder die boomkruinen van de Dijver, walsten passanten op de muziek die hen van over het water toelachte. Die keer waren dà t de Reiefeesten, die van ons.
De andere Reiefeesten, daar begonnen ze al veel eerder mee, zestig zomers geleden, in het ver afgelegen 1963. In het Brugge dat vanouds zo vertrouwd was met stoeten en processies, kwam iemand aanzetten met een voorstel. Een lichtjes origineel voorstel, zowaar. Want terwijl zo’n optocht, stoet of processie traagjes passeert voorbij een publiek dat postvat langs stoepen en pleinen, keerde het Reiefeest die spelregel om. Het waren de toeschouwers die, wandelend langs de avondlijke oevers, op verschillende plaatsen bij en op het water allerlei scenes kregen voorgeschoteld.
In de kortste keren bleek het Reiefeest een schot in de culturele roos. Goed voor een onverhoopte volkstoeloop, toeschouwers verdrongen mekaar langs de waterkant om een glimp op te vangen van het met toneel, dans en muziek opgetooide verleden van Brugge.
Om de twee, later om de drie zomers en nog later vijfjaarlijks pakte de stad uit met een nieuw Reiefeest. Al oogde dat nieuw na vele edities almaar minder nieuw.
Wij waren meer dan eens van de partij, maar je herinnert je hoe we mekaar bij één van de laatste edities aankeken en ik zag aan je blik dat je je hetzelfde afvroeg als ik … ‘Valt hier minder verrassing mee te maken dan vroegere jaren?’. De jubileumversie, tien jaar geleden, zou achteraf de laatste blijken. Voortaan waren de Reiefeesten zelf geschiedenis.
Tot enkele zomers geleden iemand een voorzichtig vuurtje aan de smeulende lont stak. Het was Brugge-beschouwer Erik Van Hove die liet weten dat, wat hem betrof, het oude idee dat Reiefeest heette, vanonder het stof mocht. Niet om weer te putten uit het oude receptenboek, klonk het waarschuwend, maar om herdacht te worden tot een nieuw concept.
En vandaag zijn we zover. Tijd voor nieuwe wijn in oude vaten. Het Reie Festival, zo heet het project straks, belooft op de pijlers van toen een heel ander kunstproject te bouwen. Met het verleden van onze stad nog enkel als los cement.
Het thema van deze eerste keer, ‘Geloof’, wacht op een heel ruime invulling, zo luidt het. Zangers en zwevers, dansers en durvers worden opgetrommeld om er eigen vormen, kleuren, geluiden en verhalen bij te bedenken.
Een beloftevol cultuurfeest dat met de Gouden Boomstoet en de Triënnale instaat voor een zomercyclus, komt dat zien en horen! Nu is uw kans, zo niet hoort gij drie zomers te wachten op het volgende Reie Festival!
Maar … soms lopen kalenderdagen mekaar in de weg. Dat is wat jou en mij nu overkomt, zie. Dat komt door die uitnodiging die jij laatst uit onze brievenbus opdiepte. Die heeft het over een veelbelovend weekend in aangenaam gezelschap. Maar wel ver van onze eigen stad. Kiezen en verliezen, het gekende verhaal. Het Reie Festival zal het zonder ons moeten klaren. En wij zonder één van de meest nieuwsgierig makende evenementen van deze Brugse zomer. En het wordt best lang wachten op een volgende editie. Komende zomer zal er een zijn zonder avondlijk feest langs de Brugse reien.
Hoewel, wacht eens even … hoeveel jaar zijn jij en ik volgend jaar getrouwd?
Hoe schoon is dat? Zo een liefdesverklaring krijgen is zeker zo indrukwekkend als dat hele festival. Daar zou ik zo voor tekenen.
Wellicht wat meer terre à terre, maar ik heb in illo tempore meerdere Reiefeesten bezocht sinds de jaren 1970.
Ook met vrienden, onder andere Franse en Engelse. En het had toch wat speciaal.
Iets dat enkel in Brugge kon, al was het een beetje ‘de geschiedenis achterna’ voor sommigen.
“Iets dat enkel in Brugge kan”, schrijft Johny terecht. De Franse stad Annecy wil zich op de toeristische kaart zetten als het “Venetie van de Alpen”. Er lopen inderdaad enkele grachten door het oude stadsgedeelte, en er worden regelmatig “fetes des canaux” georganiseerd. In feite gewoon een kijk en luister spektakel, zonder historische duidingen, en te volgen vanop een tribune – wat zich niet leent tot amoureuze ontmoetingen.
Zo om van te dromen.
Wat een heerlijke tekst!
Beste Pol, ik heb ook gelijkaardige ervaringen. Ons 25-jarig huwelijksjubileum ook gevierd in de Orangerie met uitzicht op de Dijver.
En als lid van het Comité van Initiatief zat ik mee in de organisatie van een aantal Reiefeesten, door onder meer historisch advies te geven en nauw samen te werken met een aantal regisseurs. Mooie tijden beleefd!