Vrouwenmars voor vrede, een Brugse belofte …

Ze leest boeken. En veel, maar altijd van die e-boeken. “Handig, nonkel, je hoeft niks meer mee te sleuren, al wat je nodig hebt is zo’n e-reader!” En dus mag het niet verbazen dat mijn nichtje die papieren banden in mijn boekenkast ouwe rommel vindt. Wat erin staat, wekt soms haar nieuwsgierigheid, maar dat haar nonkel nog met de regelmaat van een klok zo’n vuistdik pak papier in huis haalt? Plagend gegrinnik! Mijn nichtje en ik schieten goed met mekaar op, al leven we op een andere planeet. Maar vorige week kwam planeet Nonkel toch plots in beeld bij planeet Nicht. “Nonkel, help! Ik zoek een boek en het is zo oud dat je ’t niet meer vindt in de boekhandel. En, stel je voor, het bestaat niet eens digitaal!
Het arme kind heeft geen bibliotheekpas en dus trok ik met haar naar de Biekorf. Op zoek naar … oud papier.

In de bib loopt momenteel een kleine tentoonstelling, dat komt wel vaker voor. Dit keer hebben ze één en ander samengebracht over de ‘Brugse Belofte’. Grote vraagtekens in de ogen van mijn jong gezelschap. Brugse Belofte?
Dat jonge volk, wat heeft het nog verdomd veel te leren!

En dus vertel ik haar over die eeuwenoude traditie. Dat elk jaar in de ochtend van de vijftiende augustus een plechtige processie door het op zo’n hoogdag nog slaperige Brugge trekt. Over de Pevelenberg vertel ik, de Vlaamse plek die nu in ’t noorden van Frankrijk ligt. In de zomer van 1304 vond daar een veldslag plaats zoals ze er in die tijden wel meer uitvochten. En over wat de Brugse vrouwen toen beloofden aan de Maagd Maria. Als hun mannen, hun zonen, hun lief, heelhuids mochten terugkeren van dat slagveld, zouden zij de Moeder Gods een schone kaars offeren, jaar na jaar en tot in lengte van dagen.

Van de vele knokpartijen tussen de Vlaamse steden en de Franse legers hebben we doorgaans weinig onthouden. De Gulden Sporenslag is daarop de uitzondering. Want die ene keer wonnen, niet in de laatste plaats tot verwondering van de Vlamingen zelf, de Vlaamse strijders.
Maar een paar zomers later stonden Franse ridders en Vlaamse vechters dus nog maar een keer neus aan neus, dit keer bij die molshoop die ze Pevelenberg noemen, Mons-en-Pévèle in ’t Frans. Wie die schermutseling won? De bronnen spreken mekaar tegen. Laten we ’t houden op een gelijkspel. Maar ’t moet zijn dat toch nogal wat Bruggelingen het er levend van af brachten. Aangezien sindsdien elke zomer een processie door de stad trekt. Van bij de kapel van Blindekens, in de buurt van de Smedenpoort, gaat het naar de Potterie. Om aan het Onze Lieve Vrouwbeeld dat daar wordt vereerd, een kaars van zesendertig pond te offeren. De Brugse Belofte, het is Brugge op zijn meest middeleeuws.

De tentoonstelling in de bibliotheek oogt bescheiden. Al vind je in een handvol vitrinekasten boeiende spullen. Een oorkonde, wat rekwisieten, een paar brieven en tekeningen die vertellen over hoe de Brugse Belofte doorheen de tijd werd gestoffeerd, hoe de deelnemers aan die plechtigheid gekleed gingen en gaan. Een wat zielige ledenpop in zo’n klederdracht springt in het oog, maar draagt niet bij tot de waarde van het geheel.
Er is één en ander over de Blindekensprocessie, ook. Dat was niet de Brugse Belofte – zo leert zelfs een ouwe nonkel nog iets van zo’n tentoonstelling – maar wel een processie die slechts om de drie jaar door West-Brugge trok, een soort ‘toemaatje’ bij de jaarlijkse Brugse Belofte. Je zou voor minder dat soort tradities met mekaar verwarren.
En in die vitrines liggen ook bedevaartvaantjes. Leg dat maar een keer uit aan een nichtje voor wie het woord bedevaart al ongemeen archaïsch klinkt.

Een hele tijd geleden werd wel het campagnebeeld
van een vooroorlogs ontwerp gebruikt …

En al las ik omtrent de tentoonstelling ook iets omtrent affiches, ze zijn er niet. Misschien heeft wie de expositie opbouwde een kans gemist. Neen, het hoefden geen affiches uit mijn collectie te wezen. Over de Brugse Belofte heb ik er een handvol in huis, maar die zijn niet uitzonderlijk oud of opmerkelijk. Tenslotte gaat de Belofte altijd op dezelfde vijftiende augustus door, zodoende wordt eenzelfde affiche vaak meerdere jaren na mekaar gebruikt. Een hele tijd geleden werd wel het campagnebeeld van een vooroorlogs ontwerp gebruikt, maar dat is het zowat.

Maar de gemiste kans houdt verband met wat kunsthistoricus Jean Luc Meulemeester mij laatst vertelde.

Het betreft een hoogst uitzonderlijke vondst. Een tot nu volkomen onbekende affiche die de Blindekensprocessie aankondigt in het jaar … 1901. Dat een stuk van zo’n uitzonderlijk formaat, ze meet in de hoogte zomaar eventjes 180 centimeter, al die jaren bewaard bleef, mag hoogst verrassend heten. Bovendien werd ze ontworpen door een graficus waarover tot vandaag weinig geweten was.
Jean Luc schrijft uitgebreid over zijn jongste aanwinst in het zomernummer van ‘Brugs Ommeland‘, het tijdschrift van de vereniging met die naam.
Die vondst onder de aandacht brengen, zonde dat de tentoonstellingsbouwers die kans lieten liggen.

We fietsen de stad uit, mijn nichtje en ik. We vonden het boek dat ze zocht, de dag kan niet meer stuk. Maar mijn fietsgenote heeft een vraag. “Die Brugse Belofte, waarom draagt wie daarin mee stapt nog altijd van die middeleeuwse kleren? Da’s toch gewoon uit de tijd?” Niet alle nichtjesvragen zijn makkelijk door nonkels te beantwoorden. Meer zelfs, er wordt niet op een antwoord gewacht. “Weet je wat ik mij afvraag?”, klinkt het vanop de fiets naast die van mij, “Waarom trekken die mensen niet gewoon hun zondagse kleren aan? Die ouwe lompen slaan nergens op, ze maken er een Bokrijk van! Dit is de eenentwintigste eeuw, nonkel!

Mijn gevatte repliek laat even op zich wachten, maar ze gaat vrolijk door met haar jeugdig pleidooi. “Weet je wat? Die vrouwen van toen, die hoopten niet alleen dat hun venten zouden weerkeren. Ze hoopten vooral dat ze nooit meer zouden meedoen aan zo’n dwaze vechtpartijen! Dat is het, nonkel! Het was een optocht van verontwaardigde vrouwen! Een vrouwenmars voor vrede!
Fietsen met je mond vol tanden, ’t is niet niks voor een nonkel op leeftijd. “We moeten dat bepleiten, nonkel! Die Brugse Belofte gaat niet over de veertiende eeuw! Die Belofte is er voor de vrouwen van vandaag, alle vrouwen! Ze gaat verdorie over nu!
Dat jonge volkje? We kunnen er nog van leren.

This entry was posted in Het Brugge van nu, Het Brugge van toen, Over oorlog, Van boeken en schrijven, Van stoeten en processies. Bookmark the permalink.

12 Responses to Vrouwenmars voor vrede, een Brugse belofte …

  1. Saar Herreweghe says:

    De poëzie die zo’n stille optocht uitstraalt, in de rust van een ochtendlijke, oude stad, laten we die toch maar behouden … Niet elke traditie vraagt om met alle macht te worden ingepalmd door de tijdsgeest.

  2. Marc De Brabandere says:

    Voeg aan die processie een hedendaags luik toe. Meteen krijg je meer kandidaten om ‘op zijn zondags’ mee te stappen.

  3. Dries says:

    Persoonlijk zou ik de poezie behouden, “in de rust van een ochtendlijke, oude stad”, dus een traditie los van de tijdsgeest.
    Akkoord dat vooraan in de processie de ‘Broederschap van OLV van Blindekens’ opstapt, en dat deze congregatie enkel uit mannen bestaat. Akkoord dat de stoet verder wordt geopend door vier jonge vaandeldragers, met de Vlaamse leeuw als strijdbanier alluderend op 1302, maar een kniesoor die daarop let.
    De klemtoon in de stoet ligt nog steeds bij de Brugse vrouwen, die mogelijks de Belofte hebben uitgesproken. Volks- en ambachtsvrouwen, weduwen, edel- en hofdames, meestal vergezeld van hun kinderen. In hun spoor de meest essentiële groep van de devotieprocessie … twaalf maagden in mariale kleuren, die de opgesmukte beloftekaars dragen.
    In die zin zeker “een vrouwenmars voor vrede”, tijdeloos en dus niet vragend naar een hedendaags luik.

  4. Schamper says:

    Lees ik hier toch wel net iets van Jan Dumoulyn, toch niet de eerste de beste historicus. Dat van die ‘belofte’ nooit sprake was. De invulling van die traditie op die manier zou een ‘recente uitvinding’ zijn, beweert hij. Maken ze ons iets wijs?

  5. Nicol says:

    Jean-Luc doet veel moeite om alles historisch juist te laten zijn. Alle vrijwilligers zijn vele uren in de weer met nazien, herstellen, vernieuwen, klaarleggen en opbergen. De vele Bruggelingen die de traditie kennen, willen heden ten dage erbij zijn op 15/08.
    De jeugd denkt aan een stoet maar het is een processie, een devoot volgen van een parcours, voor de meeste zelfs met een speciale intentie.
    Beste jonge mensen, dank zij het verleden is er een nu.
    Bezoek de bib. Lees over de Belofte en misschien wil je actief deelnemen nu om het verleden in ere te houden.

  6. Richard Ranson says:

    Bovenstaande reacties op de Brugse Belofte/Blindekensprocessie doen mij eraan denken … waarom neemt (voorlopig) niemand het voortouw om deze traditie te laten opnemen binnen de (reeds lange) lijst van Immateriële Erfgoederen?
    Voor de geïnteresseerden, gewoon een kijkje nemen op wat reeds bestaat via https://immaterieelerfgoed.be/nl/erfgoederen
    ’t Gaat gewoon om protocollen en procedures, iemand moet er al even gewoon zijn of haar tijd voor willen nemen, wat geen eeuwigheid kost. Bijvoorbeeld langs deze weg om, Bruggeinaffiches!?

  7. Lydia a Campo says:

    Het jonkvolk draagt nog zondagse kleren? Daar kijk ik van op, de zondag wordt toch niet meer gevierd en zelfs dan nog, de kloffie waarin ze gewoonlijk rondklossen zou ik eerder ‘lompen’ noemen dan de kleding van de dames in de processie. Dewelke overigens een devotioneel karakter heeft, om Maria te danken, niet om enigerlei proteststem tegen de oorlog en voor de vrede te laten horen.
    Misschien kan nonkeltje het jonkvolk ook even laten weten dat Vredesmarsen al meer dan een eeuw bestaan, ‘gebroken geweertje’ enzo… Er is zelfs een Vredespaleis. Sorry schatjes, dachten jullie nu echt dat jullie het warm water hebben uitgevonden? Of dat je lekker stoer kon gaan schoolstaken voor de Vrede op 15 augustus om te laten zien hoe eigentijds jullie wel zijn? En over een jaartje of twee hebben ze dan wel weer een andere lubie waar ze achter aan kunnen lopen. Het enige wat je van het jonkvolkje kan leren is dat ze nog veel te leren hebben.

    • Pol Martens says:

      Laten wij ons het vallen en opstaan uit onze eigen groeitijd herinneren, Lydia. En vooral dat we leerden uit dat opstaan. De modieus gescheurde jeans die je vandaag overal ontwaart, zie er het strompelen in, dat onlosmakelijk verboden is met opgroeien.

      • Johny Recour says:

        Je hebt de schreeuwers die denken wereldverbeteraars te zijn, je hebt de stille jeugd die er effectief wat aan doet. Die laatste jongeren doen iets waar de humanitieit beter van wordt.
        De ‘gescheurde kniebroeken’ zijn pubers zoals destijds de protesters van mei 1968. Omzeggens iedereen zette zich af tegen de kleinburgerlijke bourgeoisie, huisje, tuintje, jobtje, maar uiteindelijk bleek dat ze allemaal na enkele jaren hetzelfde pad hadden betreden als hun misprijsde ouderen.
        Gelukkig is er nog een enthousiaste jeugd die onze tradities wil verder zetten.

        • Pol Martens says:

          Hola, voor we ’t weten zijn we hier vertrokken voor een oeverloze reeks ongetwijfeld diepzinnige uiteenzettingen.
          Sta mij toe, als ‘beheerder’ van de blog bij deze het onderwerp ‘jeugd van tegenwoordig’ af te ronden. Met dank uw begrip, oudjes èn jongelui!

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *