Twee meisjes op d’alletorre

Dat het een zwoele zomeravond was, daar in Damme, dat weet ik nog. We kwamen er met wat vrienden naar een optreden onder de kerktoren. Dat laatste mocht je overigens gewoon letterlijk nemen.
Wie Damme en de kerk daar kent, weet van de vervallen muren tussen de toren en het schip van de kerk. Heel lang geleden bleek die kerk gewoon te groot voor het stilaan leeglopende stadje dat zijn rol als voorhaven van Brugge was kwijtgespeeld. En dus sloopten ze een deel van het gebedshuis. Tussen toren en kerk vertellen alleen nog die brokkelige muurresten over wat ooit was.

… een zekere Raymond,
zijn familienaam hadden we niet verstaan.

Die keer, ’t zal ergens in ’t begin van de jaren zeventig geweest zijn, was in die ongewone tussenruimte een klein podium opgetimmerd. Muziek onder een bakstenen bouwwerk dat roerloos luisterde. Zaten we op banken? Stoelen? Weet ik niet meer. Wat wel in mijn herinnering bleef, weliswaar vaag, was dat Johan Verminnen er zong. Verminnen was nog jong en dat waren wij ook. Jong en enthousiast over alles wat muziek betrof. Let wel, ’t moest ‘de betere muziek’ zijn, hĂ©, graag met een beetje inhoud en zo. Zo’n optreden van Johan Verminnen, dat kon ermee door, daar pakte je achteraf mee uit bij je vrienden. Je klasseerde Verminnen min of meer onder de noemer ‘kleinkunst’, wat betekende dat hij alvast geen onnozele liedjes bracht.
Hoewel, ‘kleinkunst’ was veelal iets met akoestische gitaar en ingetogen stem. Johan Verminnen, daarentegen, gaf er liever een redelijke lap op. Ook die avond, hij liet zich begeleiden door iets wat op een rockgroep leek.
Achteraf dronken we nog iets in een café, neem ik aan. Keuvelden nog wat na over het concertje. Over wat Verminnen zong en zo. Over zijn begeleidingsgroepje? Naar het eind van zijn optreden had hij zijn muzikanten voorgesteld. We kenden ze niet, maar applaudisseerden enthousiast voor elk van hen. Ook voor de pianist, een zekere Raymond, zijn familienaam hadden we niet verstaan. Ik zie de knaap nog blij buigen bij het handgeklap dat hem te beurt viel.

Enkele zomers later. Iedereen te lande kent Raymond van het Groenewoud. Hij heeft een langspeelplaat of twee op zijn naam en een handvol van zijn liedjes maakt indruk. Om de woorden waarmee Raymond de dingen van ’t leven noemt en erover zingt. Elk van ons kent wel een ‘Bleke Lena’ en alleen Raymond kan Vlaanderen benoemen zoals hij dat doet in ‘Vlaanderen boven’. En ‘Meisjes’, ach ja, meisjes. Dat was er helemaal bovenop.

Raymond van het Groenewoud kwam en bleef. In Brugge, inmiddels woont hij al jaren aan de Sint-Annarei. Je komt hem wel een keer tegen, dwalend door de stad en die stad beschouwt hem als â€˜Ă©Ă©n van ons’. Aan de schouwburg verwijzen sinds een paar jaar enkele tegels naar ‘bekende Bruggelingen’. Er ligt er ook eentje met ‘Raymond van het Groenewoud’ erop. Al heeft elkeen aan Raymonds voornaam genoeg om te weten over wie we ’t hebben. Dat heeft ie met Arno gemeen.
Is er in onze landstreek Ă©Ă©n plek waar Raymond niet langs kwam? “‘k Heb gezongen in Aalst, Peutie, Zwevezele, Genoelselderen”, u kent het deuntje. Doe daar Brugge ook maar bij. Hoe vaak en waar in Brugge Raymond van het Groenewoud allemaal optrad, geen mens kan het nog uitzoeken. Ook deze afficheverzamelaar niet, al kan hij met Brugse ‘Raymond’-affiches al een redelijke muur behangen.
En wie er alsnog mocht aan twijfelen of de stad opgezet is met Raymond als Bruggeling kan de komende dagen maar beter de oren spitsen.
Want hoog in het belfort zijn ze druk doende met het ‘programmeren’ van een nieuwe wekkering voor de beiaard. Dat is een hels karwei waar de beiaardier en een handvol medewerkers zich om het jaar mee inlaten. De manshoge trommel die de

klokken aanstuurt, krijgt nieuwe deuntjes op zijn menu. De voorbije dagen bleef het stil, ginder boven, maar op paaszondag zijn de klokken terug uit Rome en dat zullen we geweten hebben. Hou u gereed voor vier nieuwe melodieĂ«n. Bekende en minder bekende. Waarom we dat hier uit de doeken doen? Wel, Ă©Ă©n van die refreinen gaat over 
 ‘twee meisjes’. Raymond maakte al van alles mee, maar elke dag zijn eigen lied als klokkengelui dat verdwaalt over de stad?
Het verleden en het nu, kijk, de cirkel lijkt rond. Althans voor wie Raymond lang geleden in Damme aan het werk zag en hoorde. Aan de voet van een oude, overweldigende kerktoren, een onooglijk, schriel pianistje. En straks, het lied van een grote meneer, van hoog op een toren, d’alletorre in Brugge. Mijn Brugge en het zijne.

This entry was posted in Het Brugge van nu, Van gitaren en drums, Van zingen en spelen. Bookmark the permalink.

5 Responses to Twee meisjes op d’alletorre

  1. Michel en Françoise Lowagie-Van de Casteele says:

    Ons Brugge, jij maakt het door je verhalen nog mooier dan het al is!

  2. Wim Berteloot says:

    Mooie tekst! Je bent een echte ambassadeur voor Brugge!

  3. Ignace Vanden Bulcke says:

    Elke week een super verhaal! Dank je wel Pol

  4. Johny RECOUR says:

    Als toenmalig vrijwilliger tijdens het Tuinfeest van de Basisschool KA Assebroek herinner ik mij een optreden van Raymond met zijn zoon die er school liep. Hij was ook een vaste gast van het veggie restaurant waar mijn echtgenote wekelijks samenkwam met haar ex-collega’s.
    Net als KAMA geen dikkenek artiest.

  5. dries says:

    Misschien maken we best een drieledig onderscheid tussen de figuur van de zanger, de tekst van diens liedje en ten derde, de melodie/toonzetting zoals die komt uit onze Brugse beiaard.
    Dan kan dat laatste nog wat meevallen – en dat is tenslotte wat telt…

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *