Hou het stil voor de verzamelaar maar onder ons gezegd, soms hebben affiches gewoon iets weg van behangpapier. Affiches verbergen vaak meer dan ze laten zien en met behang is het net zo. Wat gaat schuil achter het verkleurd behangpapier in oude panden? Nòg ouder behang! Papier dat zich mensen en hun doen en laten van lang geleden herinnert. Als muren konden spreken. Met affiches is het net zo. Ook zij verzwijgen soms meer dan ze aankondigen.
Zoals de affiche die ik een paar zondagen geleden op het boekenmarktje langs de Steenhouwersdijk, na een gezapige keuvel met de verkoper, voor een schappelijke prijs kon meenemen. Ze gaat over een concert ten voordele van ‘het sanatorium voor teringlijdende vrouwen te Sysseele’.

Het sobere tekstplakkaat belooft een ‘belangrijk concert’ op een dinsdag in februari maar naar het jaartal mogen we raden. Maar in de stadsbib hebben ze oude kranten en die vouw je thuis handig open op je digitale scherm. De aankondiging van het concert brengt ons, zo leert mij een Brugsch Handelsblad uit die dagen, naar een winteravond in het jaar 1927. En de opbrengst is dus bestemd voor het in opbouw zijnde sanatorium van Sijsele.
Zo’n sanatorium, dat is echt iets van die tijd, de eerste helft van vorige eeuw. Je zal maar tuberculose oplopen, tegen die levensbedreigende ziekte is nog geen afdoend geneesmiddel opgewassen. Je enige houvast is een soms maandenlange kuur in een sanatorium, waarbij schone lucht, gezonde voeding en rust voorop staan.
Midden de naaldbossen van Sijsele, in de dan nog zeer landelijke omgeving langs de steenweg naar Maldegem, bouwen ze zo’n sanatorium. Het is een initiatief van een bemiddeld echtpaar dat zijn zoon aan de ziekte verloor. Ze noemen het complex naar onze koningin, Elisabeth.
De bouw van het sanatorium heeft veel voeten in de aarde, overal in de provincie dragen initiatieven bij aan de financiële kant van het project. In de kerken van omliggende parochies worden de boeren vanop de preekstoel aangemaand om met paard en kar bouwmaterialen naar de werf aan te voeren van bij het nabijgelegen treinstation van Donk. Je hemel verdien je niet zomaar!

En in Brugge is er dus dat benefietconcert. De krant kondigt het aan als een initiatief van ‘Vrouwenadel’. Vrouwenadel? Een dameskransje uit adellijke middens? Neen, een gazet van een paar jaar eerder brengt klaarheid. “Er is te Brugge een bond ingericht voor katholieke vrouwen, met het doel de katholieke gedachte op godsdienstig, zedelijk en sociaal gebied meer en meer bij haar te doen doordringen. Meer waardigheid kan alleen nog de vrouw beschermen tegen dien stroom van ontzedelijking en al dat heidensche, hetwelk wij van dag tot dag meer zien toenemen. Het doel is verzedelijking, het middel is hooger ontwikkeling”.

En die hoognodige bond staat dus in voor het concert in het Sint-Lodewijkscollege. De affiche laat weten dat je die avond de feestzaal binnenkomt langs de poort in de Dweersstraat. Veel later zal die schoolpoort de aftocht van het college naar Sint-Andries overleven, als een relikwie van wat ooit was.
Wat krijg je voor de 4 frank die je neertelt voor een toegangskaartje? De komst van twee blijkbaar ronkende namen. Er is Cecil Grey, kunstzangeres, en een twaalfjarig jongetje, een zekere Carlo Van Neste, die viool speelt.
De naam Cecil Grey, dat wordt even zoeken. Verraadt haar naam een Engelse achtergrond? Dat klaren we alvast niet uit. Een eerste vermelding van de sopraan die verbonden is met de Gents opera vinden we in een Franstalig blad van kort voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Ze wordt er “la toute charmante petite cantatrice” genoemd. Kort na de oorlog duikt haar naam weer op als “une toute jeune et gracile cantatrice” die imponeert met Mozarts aria van de Koningin van de Nacht. En het houdt niet op, want in het Brugsch Handelsblad van 1924 is ze “de lieflijke zangeres die wij in den laatsten tijd verscheidene malen hier ter stede zagen optreden”. Even klinkt een kritische dissonant in het Burgerwelzijn … “een dappere soprano, doch soms wat overspannen”.

Maar een paar dagen na het concert waarover onze affiche spreekt lezen we toch maar over “het fijn ontwikkeld talent der zangeres”. Lofzang, dus.
Helaas, helaas, wat de tijd doet met een mens. De wereld lijkt Cecil Grey voor altijd vergeten, van ‘la toute charmante petite cantatrice’ konden we niet één foto opdiepen.
En dan is het de beurt aan dat knaapje uit het Kortrijkse, met zijn viool, Carlo Van Neste is zijn naam. Een lichtjes ander verhaal. Vergeet het beeld van de timide schooljongen van twaalf die redelijk schoon muziek kan spelen. Later zou Carlo Van Neste uitgroeien tot één van de groten van zijn tijd.

Zijn internationale doorbraak komt er wanneer hij aantreedt als jong solist bij London Philharmonic Orchestra. Carlo krijgt naam als vooraanstaand docent, finalisten van de Koningin Elisabethwedstrijd gaan er prat op dat ze bij hem de stiel leerden en zijn kamerensemble ‘Trio Carlo Van Neste’ wordt een begrip in het wereldje.
Of zijn toehoorders in Sint-Lodewijks zich realiseren dat daar een klein ventje, maar tegelijk een man met een grote toekomst voor hen musiceert, laat zich moeilijk inschatten.
Cecil Grey en Carlo Van Neste, elk verlegde een steen in de rivier die muziek heet. De ene een kiezeltje, de ander een kei.
Het komt wel eens voor dat ik langs Sijsele naar Maldegem rij. Ergens onderweg, tussen hoge naaldbomen, doemt het nog altijd op, het voormalige Sanatorium Elisabeth. Voortaan laat elke passage in die buurt mij mijmeren over een jong violistje dat op een keer een zaal Bruggelingen ontroerde. Over een operazangeres, ook.
En hoe het ene mensenleven sporen nalaat, terwijl het andere is wegdeemstert in de mist der tijden. Ochtendlijke nevels tussen de sparren van een oud bos.
Carlo Van Neste, viool, Beethoven’s vioolconcerto in D, opus 61 …
https://www.youtube.com/watch?v=LdBN6et_ab0